Ik denk dat het ook te maken heeft met het gegeven dat men tegenwoordig zo snel moet woordvoeren, dat de feiten nog niet 100% duidelijk zijn.
Dat was in het verleden ook al zo: dat er druk is om met een verklaring naar buiten te komen.
Maar ik ben dan ook niet anders gewend dan dat er zaken geroepen worden als 'in het belang van het onderzoek kan ik daar nog niets over zeggen' en 'dat moet nog onderzocht worden' en dergelijke volzinnen. Nu wordt het met stelligheid als feit gebracht; dat is toch wat anders.
En als ik even kijk naar 'Meppel': hoe pijnlijk is het via de media te horen dat die bekende van je overleden is, en dat later blijkt dat het een fout van de politie was. De directe familie zal direct geweten hebben dat het bericht niet klopte (maar moet dus gaan bellen om dat rechtgezet te krijgen) en krijgt vervolgens een golf telefoontjes van vrienden en kennissen 'gecondoleerd'. Pijnlijk. Dat mag niet voorkomen, m.i.
Wij hadden in het geval van Den Haag een duidelijke voordeel t.o.v. de woordvoerder: dat we daar ter plaatse waren. Dat scheelt natuurlijk enorm; want de woordvoerder zit ergens ver weg op een PC in GMS mee te lezen, en moet het doen met de informatie die daarin gezet wordt. Ik weet niet of ze die nacht ook op een porto mee zat te luisteren: dat had misschien nog gescheeld.
Maar wat voor ons geldt, geldt net zo goed ook voor de politie woordvoerders: je wordt niet meer serieus genomen, na een paar van dit soort fouten en daarop volgende rectificaties.
Ik denk dat het tweeledig is. Door de reorganisatie is de woordvoering gecentraliseerd en zit inmiddels in Rotterdam, of gaat daar op korte termijn naar toe. Vroeger zat de woordvoering ergens op het hoofdbureau, tussen de leiding en de werkvloer. Waren er vragen, liep men even naar beneden of stapte men in de auto en kwam persoonlijk wat vragen stellen. Dat gaat nu bijna niet meer.
Ik heb in de eenheid Den Haag al een paar jaar geen woordvoerder meer op straat gezien, inderdaad. Het gaat allemaal telefonisch. Als een piketfunctie, vanaf huis.
En gedurende de nacht heb ik maar 1 woordvoerster gesproken. En die zal het druk gehad hebben. Op dit soort hoogtijdagen zouden er misschien een paar moeten zitten; die samen op het bureau zitten en de feiten verzamelen; en dan samen één verhaal naar buiten brengen.
Peen