Om de stelling van Henk te beantwoorden, moeten we kijken naar de relevante wetgeving. De wettelijke definitie van 'voorrang' is al voorbij gekomen, dus behoeft niet meer te worden herhaald. Wel relevant is dan het begrip 'vluchtstrook' en wat de wet daarover zegt:
vluchthaven of vluchtstrook: door een doorgetrokken streep van de rijbaan van de autosnelweg of autoweg afgescheiden weggedeelte, dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudens voor de duur van openstelling als spitsstrook;
Behoudens in noodgevallen is het de weggebruikers verboden op een autosnelweg of autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm.
Gebruik maken van de vluchtstrook heeft dus niks te maken met voorrang. De tweede stelling heeft dan ook niets te maken met het gebruik van de vluchtstrook, maar dus meer met klassieke voorrangsvraagstukken als wie heeft voorrang bij verkeerslichten, kruisingen, etcetera in het geval van hulpdiensten die aan komen rijden. Ook hier is de wet heel duidelijk in door voorrangsvoertuigen aan te wijzen, wat deze mogen en tevens te bepalen hoe bestuurders daar mee om moeten gaan:
voorrangsvoertuig: motorvoertuig dat de optische en geluidssignalen voert als bedoeld in artikel 29;
1. Bestuurders van motorvoertuigen ten dienste van politie en brandweer, ambulances en motorvoertuigen van andere door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten voeren blauw zwaai- of knipperlicht en een twee- of drietonige hoorn om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen.
2. Bij ministeriële regeling worden voorschriften vastgesteld betreffende het blauwe zwaai- of knipperlicht en de meertonige hoorn.
Bestuurders van een voorrangsvoertuig mogen afwijken van de voorschriften van dit besluit voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist.
Weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
De volgende vraag die dan naar voren komt, is of de bergingsdienst valt onder de categorie voorrangsvoertuigen. De "door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten" worden bij naam genoemd in de
Regeling Optische- en Geluidssignalen, artikel 1, lid 2. Deze lijst is vrij omvangrijk dus daarom wil ik die hier niet quoten, maar er wordt in deze lijst géén bergingsbedrijf genoemd. Met andere woorden, er is geen berger die bij de categorie voorrangsvoertuigen hoort.
Een berger mag dus géén voorrang nemen op andere voertuigen. Dat we toch bergers op de vluchtstrook kunnen zien, heeft te maken met een andere bepaling in de wet. Omdat gebruik maken van de vluchtstrook geen voorrang is, heeft de wetgever besloten om een mogelijkheid tot ontheffing in te stellen, net zoals voor veel andere feiten die normaal gesproken onder de overtredingen vallen (bv. parkeren, maximumsnelheid, enz.):
Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98.
In het kader van Incident Management op het Rijkswegennet (en in sommige gevallen inmiddels ook op het onderliggende wegennet) is aan gecontracteerde bergers een ontheffing verleend om bij file de vluchtstrook te gebruiken. Dit omdat IM uiteraard een beperkt effect zou hebben als ook de berger maar aan moet sluiten in de file. Ik heb eens gehoord dat er in sommige gevallen ook ontheffing is verstrekt om de maximumsnelheid (beperkt) te overschrijden of ergens met ontheffing te parkeren (centrale uitvalsbasis), maar dit kan ik niet met zekerheid stellen.