Vervolg:
***
De gevangenen in het detentiecentrum Schiphol-Oost zeggen dat ze zich nooit druk hebben gemaakt over de kwaliteit van het gebouw. Ze hadden wel iets anders aan hun hoofd. Volgens strafrechtadvocate Renate Honig, die het complex wekelijks bezocht, is het een snel uit de grond gestampte doolhof. ,,Als je er eenmaal in bent, weet je helemaal niet meer waar je zit.''
Over het personeel maakten de gevangenen zich meer zorgen. ,,Als je hen belde, duurde het soms wel twintig minuten tot een half uur voordat ze kwamen opdagen'', verklaart een vrouwelijke gedetineerde uit vleugel J, die anoniem wil blijven. ,,Ze waren agressief en scholden iedereen uit voor bolletjesslikker.''
Een medewerker van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), die evenmin met zijn naam in de krant wil, bevestigt dat het er in de detentiecentra niet altijd even zachtzinnig aan toegaat. Vooral de mensen van het particuliere beveiligingsbedrijf Securicor moeten het ontgelden. ,,Ze kunnen de deur opendoen en iemand zijn eten geven, maar dat is het dan ook.''
Van zijn collega's op Schiphol heeft hij verschrikkelijke verhalen gehoord. Zo zou er 's nachts niemand aanwezig zijn bij de vluchtelingen. ,,De bewakers zitten alleen op de centrale post.'' De vluchtelingen mogen roken op hun cel, weet hij. ,,Het brandalarm gaat er regelmatig af. Dat drukken de bewaarders in negen van de tien gevallen weer weg.''
Veel van zijn collega's hebben geen greintje respect voor de gedetineerden, zegt hij. ,,Vooral de vluchtelingen worden continu uitgescholden. Ga terug naar je eigen land, dat soort teksten. Er zijn zelfs collega's die de Hitler-groet brengen, recht voor hun neus. Het ergste dat ik heb gehoord is dat asielzoekers tijdens de ramadan om zeven uur vroegen om eten en thee. Ze kregen te horen dat ze maar even moesten wachten.''
***
In vleugel K zitten de vreemdelingen met zijn tweeën op één cel. Overdag mogen de gevangenen rondlopen, een biljartje leggen of een potje tafeltennis spelen. Op de cel is er afleiding in de vorm van een tv. Mohammed Tahir kaart liever, samen met zijn celgenoot. Op de avond van de brand houdt hij het na de nodige potjes tegen twaalven voor gezien.
Hij dommelt langzaam in, terwijl zijn celgenoot de tv uitzet, het kaartspel opbergt en het toilet opzoekt. Dan gaat ineens de deur in de gang open. ,,Vals alarm'', hoort Tahir iemand zeggen, ,,Vals alarm.'' De Algerijn hoort twee bewakers weglopen en de deur op de gang dichtklappen.
Ook Momen Nouri, uit cel 12, hoort de bewakers binnenkomen. ,,Ik hoorde plotseling iemand om hulp roepen'', vertelt de Afghaan. ,,Er kwam een vrouw, die door een luikje mijn cel in keek. Ze zei dat er niets aan de hand was. Ik zag op dat moment al rook.''
Volgens beide gevangenen duurt het een kwartier voordat de bewakers weer terugkomen. Uit steeds meer cellen klinkt geschreeuw. ,,Er ontstond enorme paniek'', zegt Tahir. ,,Brand! hoorde ik roepen, Brand! Het hield maar niet op.''
De Afghaan Fazl Ahmed Babakarkhyn, uit cel 24: ,,Taras uit Oekraïne zat in een cel tegenover mij. Ik hoorde hem roepen in het Russisch: Alsjeblieft, help mij, help mij. Ik werd bang van zijn geschreeuw, ik heb die stem nog in mijn hoofd. Ik hoorde mensen rennen op de gang. Ik wilde het raam kapotmaken, schopte tegen de muren. Toen ging mijn celdeur open. Ik heb Taras nog in een glimp gezien. Hij wilde een vriendin uit Oekraïne redden, maar ze hebben het geen van beiden gered. Meer weet ik niet. Ik keek om, zag mijn Afrikaanse celgenoot vluchten, en ben daarna naar buiten gerend.''
Sleutel
Ook Momen Nouri rent de gang op. ,,Ik probeerde andere cellen te openen, maar dat lukte niet. Wel kon ik door het raampje kijken bij een cel. Ik zag twee mensen rennen. Ze brandden. Ik huilde, ik was helemaal kapot. Ik heb een vrouwelijke bewaker om een sleutel gevraagd, maar die kreeg ik niet en toen moest ik wel wegrennen. De rook dwong me.''
Mohammed Tahir ziet in de hoek van de gang iemand liggen. Hij rent eropaf en buigt zich voorover. Een Surinamer, denkt Tahir. ,,Hij was half bloot, zijn hele rug verbrand. Samen met de Afghaan uit cel 8 heb ik hem vastgepakt en weggesleept. Vier, vijf meter. Daarna hebben bewakers het overgenomen.''
Eenmaal buiten ziet Tahir dat de man helemaal geen Surinamer is, maar een Noord-Afrikaan die zwart geblakerd is door het vuur en de rook. Het blijkt een 25-jarige Libiër uit cel 11. Per ambulance wordt hij afgevoerd naar het ziekenhuis.
De gevangenen van vleugel K worden in een luchtkooi bij de aanpalende vleugel J gejaagd. ,,Toen we daar stonden, wilde ik en nog een paar anderen teruggaan om andere gevangenen te redden'', zegt Momen Nouri, ,,maar de bewakers trokken geweren om ons tegen te houden. Een grote Afrikaan stak z'n borst vooruit en zei: schiet me neer dan, maar dat deden ze niet. We hebben tot in de ochtend buiten in de kou gestaan.''
Waarom, vragen veel gedetineerden en advocaten zich af, waarom heeft het zo lang moeten duren voordat de cellen werden opengemaakt? De Georgiër Giorgi werd pas om half één, bijna een half uur na de brandmelding, bevrijd. ,,Je moet die cellen toch binnen vijf minuten open kunnen krijgen?'', zegt zijn advocaat Jan de Kok.
De meesten van de negen aanwezige bewakers stonden volgens Mohammed Tahir aan de grond genageld. ,,Ze hebben alleen de deur naar de gang open gehouden. Verder hebben ze niets gedaan.'' Over één bewaakster van Securicor zijn de gevangenen vol lof. ,,Zij heeft levens gered'', zegt Tahir. ,,Zij heeft als enige cellen opengemaakt. Ik geloof dat ze tot nummer 15 is gekomen. Daarna moest ze terug door de rook en het vuur. Ze was bijna zelf omgekomen. Die mevrouw is een heldin.''
***
Anderhalve week na de brand reageert Mohammed Tahir ongelovig op het bericht dat de 25-jarige Libiër uit cel 11 door justitie verdacht wordt van brandstichting in zijn cel. ,,Hij zonderde zich af. Niemand kende hem goed. Hij was er ook nog niet zo lang. Hooguit een dag of twee, drie. Ik heb hem één keer gesproken. Toen maakte hij een opgewekte indruk. Niets bijzonders eigenlijk.''
Ook Saïd Soefizadeh uit cel 8 is verbaasd. ,,Hij leek mij een heel gewone man. Ik had niet de indruk dat-ie gek was.''
De gevangenen klagen nog steeds over hoofdpijn. Lang niet allemaal hebben ze een arts gezien. Verscheidene gevangenen zeggen dat de dokter hun behalve slaappillen ook methadon aanbood. Alsof ze junks zijn. Een gesprek met de pastor of de psycholoog vond pas anderhalve week na de brand plaats.
Geholpen heeft het niet, zeggen de gevangenen. De paniek zit nog steeds in hun hoofd. ,,Ik kan de nacht maar niet vergeten'', zegt Momen Nouri. ,,Ik heb mensen zien branden. Het leken wel gekken, zoals ze rondrenden. Mijn ogen zijn nu schuldig. Ik wil mijn verhaal kwijt, maar er zijn nergens tolken. Zonder pillen slaap ik niet meer. De nachten zijn verschrikkelijk. In mijn dromen zie ik brandende mensen.''
Ook de Georgiër Giorgi is volgens zijn advocaat Jan de Kok zwaar getraumatiseerd. ,,Tijdens de brand heeft hij zijn Georgische vriend Dato Kasojef horen schreeuwen. Hij heeft de bewakers om de sleutels gevraagd. Hij heeft ze niet gekregen. Giorgi dacht dat hij Dato nog kon redden. Het geschreeuw klinkt voortdurend in zijn hoofd.''