2e brief van gemeente haarlemmermeer
http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21651Geachte leden van de Raad,
Naar aanleiding van de discussie met u op 24 november jl. over het cellencomplex,
berichten wij u in deze brief nader over de handhaving van de brandveiligheidsvoorschriften.
Hieronder gaan wij eerst in (I) op de vraag die in de raadssessie werd gesteld of het stellen
van een begunstigingstermijn, waarbinnen de eigenaar van het cellencomplex de
overtreding ongedaan moet maken, een vorm van gedogen is. Hierna lichten wij de door ons
verrichte handhavingsacties toe (II), waarna we ingaan op de mogelijkheden (111) tot het
intrekken van de gebruiksvergunning. De brief wordt afgesloten met een conclusie (IV).
I Begunstigingstermijn bij handhavingsbesluifen versus gedogen
Op basis van artikel 524, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht moet een overtreder een
termijn worden gesteld om een overtreding zelf ongedaan te maken. Daarom wordt bij een
besluit tot toepassing van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom
een begunstigingstermijn opgenomen. De begunstigingstermijn is dus een expliciet
onderdeel van een handhavingsactie. Een dwangsombeschikking met een
begunstigingstermijn is een vorm van handhaving. Er is derhalve sprake van gedogen.
Immers gedogen houdt in het expliciet afzien van het inzetten van handhavingsmiddelen
waardoor een overtreding kan voortduren.
De lengte van de termijn is een discretionaire bevoegdheid, d.w.z. dat per situatie wordt
bepaald wat de begunstigingstermijn moet zijn. Op grond van de jurisprudentie mag de
termijn niet korter zijn dan redelijkerwijs noodzakelijk is voor het ongedaan maken van de
overtreding. In de voorliggende casus is dit - door de Brandweer - ingeschat op een periode
van 4 weken.
I1 Handhavingsacties van het college
Op 18 november 2005 heeft het college de rijksgebouwendienst een aanschrijving ex artikel
17 Woningwet toegezonden. Daarin is melding gemaakt van de overtreding van artikel 2.1 18
lid 1 Bouwbesluit en een termijn van 4 weken gegeven voor het in overeenstemming
brengen van het bouwwerk met de voorschriften van het Bouwbesluit. Dit
handhavingsbesluit is voorts aangevuld met het opleggen van aanvullende voorwaarden aan
de gebruiksvergunning. Door het opnemen van aanvullende voorwaarden aan de
gebruiksvergunning is sprake van het verzwaren van de reeds verleende vergunning. De
naleving van de (aanvullende) voorwaarden van de gebruiksvergunning wordt gecontroleerd
en bij het niet voldoen aan de voorwaarden kan handhavend worden opgetreden door of een
dwangsombeschikking of een aanzegging bestuursdwang.
111 Intrekken gebruiksvergunning
In artikel 6.1.6 van de Bouwverordening zijn de gronden voor het intrekken van de
gebruiksvergunning limitatief opgesomd:
Artikel 6.7.6 In trekken gebruiksvergunning
7 Burgemeester en wethouders kunnen een gebruiksvergunning intrekken indien:
a blijkt, dat zij de vergunning ten gevolge van onjuiste of onvolledige
gegevens hebben verleend;
b blijkt dat de houder van de vergunning niet heefi voldaan aan een
voorwaarde van de vergunning;
C van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 26 weken na het
onherroepelijk worden van de vergunning;
d van de vergunning gedurende een periode van 26 weken of langer geen
gebruik is gemaakt;
e het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een
verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden
gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de
vergunning, en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van
voorwaarden dat belang voldoende te beschermen.
2 Burgemeester en wethouders gaan niet over tot intrekking dan nadat zij de houder
van de vergunning hebben gehoord.
Strijdigheid van een bouwwerk met het Bouwbesluit, levert geen intrekkingsgrond van de
gebruiksvergunning op.
Het college zal, indien de (aanvullende) voorwaarden bij de gebruiksvergunning niet worden
nagekomen, handhavend optreden en zonodig de gehele gebruiksvergunning op grond van
artikel 6.1.6 lid 1 sub b Bouwverordening intrekken.
Het vorenstaande impliceert een actief corrigerend en regelend handelen van het college en
kan derhalve niet worden aangemerkt als gedogen.
De inrichting sluiten kan door het intrekken van de gebruiksvergunning. In de
bouwverordening zijn de intrekkingsgronden expliciet vastgelegd. In de huidige situatie is
van deze gronden geen sprake.
IV Conclusie
Op grond van het voorgaande concluderen wij dat er, gelet op de huidige situatie, geen
mogelijkheid is tot het intrekken van de gebruiksvergunning. De Rijksgebouwendienst heeft
als eigenaar van het complex toegezegd dat het complex nog deze week aan de gestelde
eisen zal voldoen. Wij zullen daarom op maandag 28 november a.s. het cellencomplex aan
een nieuwe inspectie van de brandveiligheidseisen onderwerpen. Op basis van de uitkomst
van deze inspectie zullen wij ons opnieuw beraden en u nader informeren.
Wij hopen u hiermee voorlopig voldoende te hebben geïnformeerd.