Onderzoek van TNO naar de huidige brandveiligheid van de cellen!!!!
http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21645 rechts op de pagina
Geachte heer Van Ommeren,
U hebt TNO / Centrum voor Brandveiligheid verzocht een beoordeling uit te voeren
m.b.t. de compartimentering in de units L en M van het detentiecentrum Schiphol-
Oost. Hierbij is er met name naar gekeken of een eventuele brand die ontstaan is in
één van de cellen niet binnen 30 minuten door- of overslaat naar de gang en/of een
naastgelegen cel. In de beoordeling zijn de constructieve aanpassingen meegenomen
zoals die in de periode 23 – 28 november 2005 door Ursem Bouwgroep B.V. zijn
uitgevoerd.
Ondergetekende heeft d.d. 28 november 2005 een inspectie uitgevoerd.
Uitgangspunten
Als uitgangspunt voor de beoordeling zijn de volgende documenten genomen:
− de documentatie zoals door de firma Ursem Bouwgroep B.V. op 28 november
2005 overhandigd;
− rapport PD/TE 2003.06 – Brandweerstand van drie binnenwand (opbouw)
systemen, opgesteld door Rockwool te Roermond voor Ursem B.V.;
− aanvullende informatie m.b.t. de stalen celdeuren, houten deuren en de
ventilatieroosters die door Brandweer Haarlemmermeer zijn gefaxt.
Beoordeling
De beoordeling is gebaseerd op de volgens NEN 6069:2005 geldende criteria:
• vlamdichtheid;
• thermische isolatie; en
• bezwijken (indien de constructie een belasting draagt).
De beoordeling is verder gebaseerd op de bij TNO Centrum voor Brandveiligheid
aanwezige kennis en ervaring m.b.t. de experimentele bepaling van de
brandwerendheid van constructies.
Resultaten van de visuele inspectie d.d. 28 november 2005
De inspectie heeft de volgende, relevante informatie opgeleverd.
1. Opbouw van wanden en plafond
De wanden en het plafond zijn opgebouwd uit een houten stijl- en regelwerk met
een steenwol vulling. De wanden en het plafond zijn aan de celzijde afgewerkt
met een 8 mm dikke ABET plaat.
Om de brandwerendheid aan te tonen van de wandopbouw is het rapport PD/TE
2003.06 – Brandweerstand van drie binnenwand (opbouw) systemen
aangeleverd. In dit rapport zijn brandproeven beschreven die zijn uitgevoerd in
het Rockwool Brandlaboratorium te Roermond. De brandproeven zijn
uitgevoerd op “kleine schaal” en voldoen derhalve niet aan NEN 6069. De
afmetingen van de panelen in de “kleine schaal” brandproeven bedroegen ca. 835
x 555 mm. De “oude”, Nederlandse testmethode in NEN 6069 schrijft een
minimale afmeting van 2 x 3 meter (breedte x hoogte) voor. De “nieuwe”,
Europese testmethode, NEN-EN 1634-1, schrijft een minimale afmeting van 3 x
3 meter voor.
Op basis van “kleine schaal” brandproeven wordt een indruk verkregen m.b.t. de
doorbrandtijd van de wandopbouw. Volgens het aangeleverde rapport bedraagt
deze ten minste 36 minuten. De vervorming van de wandconstructie bij brand
wordt echter in een “kleine schaal” brandproef niet goed meegenomen.
Aangezien de invloed van de vervorming van de wand van essentieel belang is
voor de brandwerendheid ervan, zijn er in genoemde beproevingsnormen grotere
afmetingen voorgeschreven.
Voor de onderhavige situatie is de Nederlandse norm NEN 6073 – Rekenkundige
bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen – Houtconstructies niet
bruikbaar. Dit omdat er in deze norm geen gegevens staan m.b.t. de
doorbrandtijd van een 8 mm dikke ABET plaat.
Concluderend kan gesteld worden dat de verwachting is dat de wand- en
plafondopbouw zodanig is dat deze 30 minuten brandwerendheid zullen bezitten.
Dit is echter niet aangetoond volgens de daarvoor geldende normen.
2. Doorvoeren in de afscheiding tussen zolder en gangpad (zijnde de vluchtweg)
Op deze locatie zijn – aan de gangzijde, tegen de scheidingswand – GERCO
brandschotten aangebracht. Deze zijn aan de onderzijde geplaatst op hardhouten
latten en zijn op de juiste manier afgewerkt met GERCO coating en kit. Normaal
worden dergelijke schotten toegepast in een sparing in een wand; in dit geval zijn
de schotten geplaatst tegen de wandconstructie aan. Dit betekent dat op het
moment dat de wand bezwijkt, ook de brandschotten zullen wegvallen. De
brandwerendheid van de wand met de hierop aangebrachte brandschotten zal dus
niet hoger zijn dan de brandwerendheid van de wandconstructie zelf (zie item 1.
voor de brandwerendheid van de wand).
De doorvoeren van kabels en leidingen zijn overeenkomstig de voorschriften (die
zijn gebaseerd op een bij TNO uitgevoerde brandproef) op een nette manier
afgewerkt. Hierdoor zal – met het aanbrengen van de doorvoeringen – de
brandwerendheid niet lager zijn dan de brandwerendheid van de wandconstructie
zelf.
Op enkele plaatsen lopen er stalen balken door de brandwerende afscheiding.
Deze zijn aan de celzijde bekleed met 15 mm dik RF-gips. Aan de gangzijde zijn
ze afgewerkt met GERCO coating. Vanwege de bekleding aan de celzijde mag
worden verwacht dat de stalen balk – bij brand in de cel – niet zal bezwijken.
Verder zal hierdoor ook de temperatuurgeleiding in de stalen balk naar de
gangzijde beperkt zijn.
Derhalve wordt geconcludeerd dat, als er brand ontstaat in één van de cellen, de
brand zich niet sneller zal verplaatsen langs de doorvoeren in de afscheiding
tussen de zolder en het gangpad dan door de wandconstructie zelf.
3. Doorvoeringen in de technische kasten
In de technische kasten bevinden zich de volgende doorvoeringen: PVC buis ∅
110 mm, elektriciteit, CV en/of waterleidingen.
Aan de bovenzijde van de kast is een brandschot aangebracht en zijn de
doorvoeringen op de juiste wijze afgewerkt met een manchet, coating of kit. De
manchet bevindt zich aan de direct verhitte zijde (bij brand in de cel) zodat een
goede werking is gegarandeerd.