Sorry maar deze had ik ff gemist
Is al wat ouder bericht. Het geeft wel een aardig overzicht van de standpunten vanuit justitie:
http://overheid.nieuwsbank.nl/inp/2005/12/06/r143.htm?fmt=OVH_NEWSluiting detentiecentrum Schiphol-Oost
Titel: Sluiting detentiecentrum Schiphol-Oost
Bron: Ministerie van Justitie
Datum: 06-12-2005
Zie ook
* afzender persbericht
* zoek op gelijksoortig bericht
Ministerie van Justitie
Persbericht
Sluiting detentiecentrum Schiphol-Oost
6 december 2005
1. Inleiding
Uw Kamer verzocht vrijdagmiddag 2 december 2005 om een brief over de gevolgen van het besluit van de gemeente Haarlemmermeer om de gebruiksvergunningen van het detentiecentrum Schiphol-Oost in te trekken en het centrum te sluiten, te ontvangen op maandag 5 december 2005.
Bij deze voldoe ik aan dit verzoek. Het gevraagde moment van toezending van de brief brengt met zich dat nog geen sluitend beeld kan worden gegeven van de situatie rondom de mogelijke sluiting van het detentiecentrum. Ik licht dit nader toe.
De brand in het detentiecentrum Schiphol-Oost die aan elf personen het leven kostte was een bijzonder aangrijpende gebeurtenis, niet alleen voor degenen die ten tijde van de brand in het detentiecentrum verbleven, maar voor eenieder die zich direct of indirect betrokken voelt bij het detentiecentrum. De onrust over de brandveiligheid van het centrum, die is ontstaan binnen de gemeente Haarlemmermeer waarbinnen het detentiecentrum is gelegen, is dan ook alleszins begrijpelijk.
Ook ik was geschokt door de tragische gevolgen van de brand; de brandveiligheid van het detentiecentrum, maar ook van alle andere justitiële inrichtingen, is voor mij dan ook van groot belang. Dat ik ten aanzien van het detentiecentrum al het nodige heb gedaan om die brandveiligheid te waarborgen, wil ik in deze brief uiteenzetten.
2. De vestiging van het detentiecentrum op Schiphol-Oost
De problematiek van de bolletjesslikkers is in 2001 ontstaan en nam in korte tijd ernstige vormen aan. In reactie hierop werd in 2002 tijdelijk een faciliteit voor bolletjesslikkers ingericht in Bloemendaal, onder leiding van de Koninklijke marechaussee (KMar) en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
Het vervoeren van personen die bolletjes in hun lichaam hebben, is zeer risicovol. Het was daarom van groot belang om in de onmiddellijke nabijheid van de luchthaven Schiphol een faciliteit in te richten om bolletjesslikkers verantwoord te kunnen opvangen. Daarbij was er, in relatie tot deze problematiek, de behoefte aan een dependance van het OM en de rechtbank aldaar. Hier kon ook tegemoet worden gekomen aan de behoefte van een politiebureau met celcapaciteit ten behoeve van de KMar.
Om het detentiecentrum op het luchthaventerrein te kunnen realiseren, diende door de Rijksgebouwendienst een ontheffing te worden aangevraagd van het vigerende bestemmingenplan. Deze ontheffing werd begin 2002 bij de gemeente Haarlemmermeer aangevraagd ex artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Het ging om de aanvraag voor een tijdelijke ontheffing voor de duur van vier jaar (tot 24 april 2006). Gekozen werd voor een tijdelijke ontheffing omdat de verwachting was dat de problematiek van de drugskoeriers in de omvang die deze destijds had, als gevolg van de intensieve controles op risicovluchten, in een aantal jaren substantieel zou zijn verminderd. Een tweede meer pragmatische overweging was dat een procedure ex art. 17 WRO een kortere doorlooptijd heeft dan die voor de aanvraag van een permanente ontheffing (ex art. 19 WRO).
Nadat ontheffing van het bestemmingenplan was verkregen voor een periode van vier jaar, zijn voor het detentiecentrum in de periode maart 2002 tot maart 2005 in totaal vier bouwvergunningen aangevraagd voor de onderscheiden delen van het detentiecentrum en door de gemeente Haarlemmermeer verleend. Vanaf november 2002 tot april 2004 zijn drie gebruiksvergunningen aangevraagd en door de gemeente verleend. Overigens is in deze periode de functie van het complex ook uitgebreid met vreemdelingenbewaring en grenshospitium.
Bij inspecties door de brandweer in 2004 en 2005 werden enkele overtredingen geconstateerd. Hierbij was geen sprake van tekortkomingen in de bouwkundige voorzieningen maar ging het om organisatorische aspecten van de brandveiligheid, in het bijzonder om het openstaan van zgn. branddeuren. Alle geconstateerde overtredingen waren beëindigd bij hercontrole door de brandweer, meest recent in september 2005.
In maart 2005 is overleg gestart tussen de Rijksgebouwendienst, het ministerie van Justitie en de gemeente Haarlemmermeer over langere vestiging van het detentiecentrum op Schiphol-Oost dan aanvankelijk beoogd, nu de problematiek van de bolletjesslikkers nog altijd omvangrijk is. Ook de overige functies van het complex zijn nauw verweven met de functie van de luchthaven Schiphol en maken voortzetting van vestiging op of nabij de luchthaven wenselijk. Daartoe is ook in maart een aanvraag ingediend voor een permanente ontheffing van het bestemmingenplan ex art. 19 WRO. Van de zijde van de gemeente Haarlemmermeer is in maart aangegeven dat een eventuele permanente ontheffing afhankelijk gesteld werd van de uitkomsten van een te verrichten locatiestudie voor wat betreft de meest wenselijke vestigingplaats van het detentiecentrum. Inmiddels is deze studie verricht; de huidige locatie kwam daaruit als tweede meest wenselijke optie naar voren. De meest wenselijke locatie is inmiddels echter niet meer beschikbaar. Daarmee is de huidige locatie van het detentiecentrum feitelijk de meest wenselijke geworden.
In de berichtgeving rondom het detentiecentrum is wel de indruk gewekt dat het - aanvankelijke - tijdelijke karakter van het centrum zijn weerslag zou vinden in een lager niveau van
brandveiligheidsvoorzieningen dan wanneer op voorhand van een permanent karakter was uitgegaan. Dit is niet juist. In de regelgeving met betrekking tot brandveiligheid wordt geen onderscheid gemaakt tussen tijdelijke en permanente vestiging. De
brandveiligheidsvoorzieningen van het detentiecentrum voldeden en voldoen aan alle relevante eisen zoals die werden gesteld in het kader van de verlening van de bouw- en gebruiksvergunningen alsmede op grond van de brandweerinspecties. Ook een duurzame vestiging, eventueel op een andere locatie, zal moeten voldoen aan dezelfde veiligheidseisen. Derhalve moet de discussie over een duurzame vestiging van het complex onderscheiden worden van de discussie over de veiligheid en de gebruiksvergunningen van het huidige tijdelijke complex.
3. Controles en handhaving na de brand
Na het uitbreken van de brand in het detentiecentrum Schiphol-Oost in de nacht van 26 op 27 oktober 2005, zijn alle daar verblijvende gedetineerde vreemdelingen overgeplaatst, met uitzondering van de drugskoeriers (zgn. bolletjesslikkers). Voor hen was het met het oog op hun lichamelijke gezondheid niet verantwoord dat zij zouden worden verplaatst. Wel zijn zij binnen het complex overgebracht naar de nieuwbouwvleugels L en M. Deze zijn van een geheel andere constructie dan de vleugels J en K waar de brand plaatsvond.
Momenteel verblijven er nog altijd drugskoeriers in het detentiecentrum, zij het andere personen dan ten tijde van de brand. Gezien de achtergrond van de vrijheidsbeneming gaat het immers om een vlottende populatie.
Sedert de brand is er regelmatig overleg gevoerd op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau tussen de gemeente Haarlemmermeer en het ministerie van Justitie. Meest recent heb ik op 28 november 2005 overleg gevoerd met de burgemeester van Haarlemmermeer. Naar aanleiding van dit overleg heb ik een tweetal brieven aan de burgemeester gezonden op respectievelijk 29 en 30 november 2005. In deze brieven heb ik de burgemeester geïnformeerd over de specifieke karakteristieken van het detineren van drugskoeriers in het detentiecentrum in afwijking van de reguliere regimevoering in huizen van bewaring. Daarnaast heb ik het proces geschetst inzake de verlening van de bouw- en gebruiksvergunningen voor het detentiecentrum, alsmede de recente inspecties door de brandweer van de gemeente Haarlemmermeer en de acties die hierop zijn ondernomen.
Op basis hiervan ben ik tot de conclusie gekomen dat het detentiecentrum altijd heeft beschikt over geldige gebruiksvergunningen, en voor zover bekend steeds heeft voldaan aan de voorwaarden die hierbij werden gesteld door de brandweer van de gemeente Haarlemmermeer ten aanzien van de brandveiligheid (met uitzondering van de overtredingen met betrekking tot de branddeuren). Dat geldt onverkort voor de inspecties van de brandweer na de brand in het detentiecentrum. Justitie is hierbij steeds voortvarend opgetreden en heeft gevraagde maatregelen onverwijld getroffen. De bewering dat Justitie bij de uitvoering van brandveiligheidsmaatregelen dan ook traag of onwillig zou zijn, berust mijns inziens niet op feiten.
Wat dat laatste betreft hecht ik eraan meer en detail aan te geven wat de gang van zaken is geweest, nadat de brandweer van Haarlemmermeer op 16 november 2005 voor het eerst na de brand een spoedcontrole in het centrum uitvoerde.
Op 16 november vond voor het eerst sinds de brand een spoedcontrole plaats van de brandweer. Later op deze dag kondigde de brandweer de plaatsing aan van twee brandwachten in het detentiecentrum.
Op 17 november vond een uitgebreide inspectie plaats. De conclusie van de brandweer was dat er geen acuut gevaarlijke situatie bestond. Wel waren beperkte aanpassingen op korte termijn noodzakelijk. Later op die dag stelde de brandweer per ommegaande de aanvullende eis dat tot de realisatie van deze aanpassingen 10 extra BHV-opgeleide personen aanwezig moesten zijn in de nachtdienst.