http://www.bndestem.nl/opinie/article679103.eceIllegalen niet meer veilig in hun cel
Door N.M.P. Steijnen
Zaterdag 23 september 2006 - De ministers die verantwoording droegen voor de Schipholbrand, hebben die catastrofe consequent afgedaan als een jammerlijk incident, dat niet bewijst dat er op Schiphol-Oost iets mis was. Daarmee lijkt de Staat de veiligheid van gedetineerden – en met name uit te zetten illegalen – niet meer te willen garanderen.
Rozen aan het hek van het cellencomplex Schiphol-Oost. FOTO ANP
‘Mensen die zijn opgesloten in een inrichting, mogen erop rekenen dat ze daar veilig zijn en dat ze geen slachtofffer kunnen worden van een brand in het cellengebouw, die buiten hun schuld ontstaat.’
Dat vormt het uitgangspunt van het 'Brandbeveiligingsconcept cellen en celgebouwen', aangehaald in het rapport van de Commissie-Hendrikx van 15 december 2005, een van de onderzoeksrapporten die eerder al over de Schipholbrand werden uitgebracht.
Dit uitgangspunt vormt de essentie waar het bij het Kamerdebat over de Schipholbrand om zal moeten gaan.
Bij alles wat de Onderzoeksraad voor Veiligheid in zijn rapport overhoop heeft gehaald – en dat is heel wat – is dit uiteindelijk de toetssteen die bepalend zal moeten zijn voor de uitkomst van het debat. Is dit criterium – dat beveiliging van mensen die van staatswege van hun vrijheid worden beroofd tegen brandgevaar moet zijn gewaarborgd – door de verantwoordelijke bewindslieden in acht genomen bij het het detentiecentrum Schiphol-Oost?
De slachtoffers, nabestaanden van de dodelijke slachtoffers en sympathisanten van de slachtoffers, verenigd in het Comité Rechtsherstel, zijn duidelijk van oordeel dat dit niet gebeurd is.
Die conclusie tekende zich al eerder af en het rapport van de Onderzoeksraad bevestigt dat nog eens ten overvloede.
De verantwoordelijke ministers hebben immers in het afgelopen jaar niets aangedragen om zich vrij te pleiten. Men kan niet zeggen dat zij hierin gefaald hebben, ze hebben daartoe zelfs niet de moeite genomen.
In plaats daarvan hebben de verantwoordelijke bewindslieden consequent en systematisch voor een radicaal andere koers gekozen. Ze hebben zich in de tot nu toe over de ramp gevoerde Kamerdebatten keer op keer beperkt tot de stellingname dat niet bewezen was dat het detentiecomplex Schiphol-Oost (althans naar de toenmaals geldende inzichten) niet brandveilig zou zijn.
Daarbij deden ze de catastrofe die zich daar voltrokken heeft, af als een betreurenswaardig incident, waaraan geen bewezen fundamenteel veiligheidsgebrek aan ten grondslag zou hebben gelegen.
De door de verantwoordelijke ministers tot dusver gevolgde verdedigingslijn berust dus op een dubbele ontkenning: niet bewezen is dat Schiphol-Oost fundamenteel niet veilig zou zijn.
Dat betekent dat de verantwoordelijke bewindslieden hier, terloops, een nieuw criterium hebben geïntroduceerd. Niet langer geldt klaarblijkelijk als uitgangspunt dat veiligheid tegen brand ten behoeve van de gevangenen moet zijn gewaarborgd; nu is het kennelijk voldoende voor het aannemen van veiligheid, dat niet bewezen is dat het cellencomplex niet veilig zou zijn.
Dit is geen woordenspel, maar het naar voren schuiven van een totaal andere veiligheidsdefinitie, met verstrekkende gevolgen. Een eerste uitvloeisel hiervan is dan het omdraaien van de bewijslast: een detentie-inrichting, in het bezit van de vereiste vergunningen, moet dan voortaan als per definite veilig worden beschouwd, tot het tegendeel is bewezen.
En een ramp, zelfs een van de omvang van de Schiphol-brand, is dan nog immer onvoldoende om aan te nemen dat hier, wat de inrichting betreft, sprake zou zijn van een grondige inbreuk op het 'Brandbeveiligingsconcept cellen en celgebouwen'. Want die ramp kan dan immers nog steeds louter het karakter hebben gehad van een incident.
Alles wijst erop dat de ministers deze nieuwe stellingname hebben geïntroduceerd, nu het hier gaat om de opsluiting van tot ‘illegaal’ verklaarde mensen en van (gekleurde) bolletjesslikkers. De boodschap die hiermee impliciet wordt afgegeven luidt dan: voortaan mogen in elk geval tot illegaal bestempelde mensen en bolletjesslikkers er, in detentie-omstandigheden, niet langer zonder meer aanspraak op maken dat zij gevrijwaard blijven van brandrisico’s.
En geldt, in plaats daarvan, dat voor hen voortaan als voldoende veiligheid wordt aangemerkt dat de noodzakelijke vergunningen aanwezig zijn, waarbij dan verder volstaat dat niet positief bewezen is dat er niet iets structureel aan de veiligheid van de betrokken detentieinrichtingen schort.
De vraag die zich dan vervolgens opdringt is: geldt dit voortaan voor allle gevangenen? Kan voortaan niemand die van staatswege wordt opgesloten in een inrichting er op rekenen om daar veilig te zijn tegen brandgevaar?
Het zier er naar uit dat een en ander vooralsnog alleen geldt voor de categorie 'illegale' vreemdelingen. Wat dit betekent in een land waar iedereen gelijk hoort te zijn voor de wet, laat zich raden.
Mr. N.M.P. Steijnen is woordvoerder van het Comité Rechtsherstel.