Zeer grote brand Cellencomplex (Schipholbrand) - Schiphol-Oost 27-10-2005

Auteur Topic: Zeer grote brand Cellencomplex (Schipholbrand) - Schiphol-Oost 27-10-2005  (gelezen 233382 keer)

0 gebruikers (en 3 gasten bekijken dit topic.

Jerommeke

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 17,683
  • Blauwe Motormuis
Op P2000 was alleen een oproep voor de OVD Haarlemmermeer (693) te zien. Voor de rest geen inzet van voertuigen uit de regio. Normaal gesproken rijden bij OMS-meldingen van dit object ook diverse voertuigen uit de regio, oa hoogwerker, autospuiten en H-OVD.

Inderdaad, naast de 693, de 640, de 641, de AFO rijd Rijsenhout + HW Hoofddorp 651 en dergelijke ook mee.........
GEBRUIK MIJN FOTO'S NIET ZONDER TOESTEMMING ! !


jor

  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 180
Bericht van: schipholc2.web-log.nl
10:28 TAS 640 + TAS 641 + AFO, Bevestigde brandmelding Ten Pol 64, Uitzetcentrum. VBB Sloten + VBB Vijfhuizen strategisch. (Nb. Middelalarm gegeven ivm bevestigde melding, ter plaatsen betrof het een kleine brand in een schakelkast blussing kleine middelen door TAS 640. TAS 640 retour en TAS 641 nog even gebleven ivm ventileren.)


Het kan natuurlijk dat de melding niet is binnengekomen via een OMS-melding, maar via een telefonische aanzegging.
Maar ook dan blijf ik het een vreemde zaak vinden dat er geen voertuigen uit de regio zijn opgeroepen!


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
http://www.ad.nl/binnenland/article1401378.ece

maandag 28 mei 2007

‘De echte schuldigen zijn de politici’
Door ANNELIEKE DIJKSTRA

DEN HAAG - Het ministerie van Justitie wist dat het cellencomplex Schiphol-Oost nooit volgens alle regels gebouwd kon worden.
http://www.ad.nl/multimedia/archive/00113/bibu02_2905korthals_113638b.jpg
Toenmalig minister van Justitie Benk Korthals inspecteert in april 2002 de nieuwe cellen op Schiphol-Oost. FOTO ANP

Juist daarom vroegen ze Herman van Z. van de Rijksgebouwendienst om de spoedklus te klaren, zegt Van Z. zelf.

,,Ze wisten hoe ik werkte. Ik was de enige die zoiets aandurfde en die flexibel genoeg was. Het moest in een paar maanden gebouwd worden. Denk je nu echt dat je dan alles netjes volgens de regels kunt aanbesteden? Een dergelijke procedure kost minimaal een half jaar. Die tijd kregen we helemaal niet van de politiek.’’

Van Z. is woedend dat er een beeld is geschetst waarin het lijkt alsof hij de brandveiligheid van het complex met een korrel zout nam omdat hij bevriende adviseurs inschakelde. Afgelopen zaterdag meldde deze krant dat Van Z. mogelijk door het Openbaar Ministerie vervolgd wordt vanwege bouwfraude rondom de cellen. Hij is onlangs al veroordeeld voor valsheid in geschrifte en corruptie en Kamerleden eisen een onderzoek naar zijn rol bij de bouw van Schiphol-Oost. Daar kwamen in oktober 2005 elf mensen om bij een brand. Volgens de Onderzoeksraad was het complex niet brandveilig toen het in gebruik werd genomen.

Van Z: ,,Met de brandveiligheid is nooit de hand gelicht. De brandpreventie is altijd in goed en nauw overleg met de brandweer geregeld. Honderd procent veilig? Dat lukt in een normaal gebouw niet eens. Laat staan hier, waar je te maken hebt met een unieke situatie. Je stampt in een paar maanden een miljoenenproject uit de grond, waar je normaal gesproken vijf jaar over doet. Aanbesteden? Een compleet bouwplan maken? De voorbereiding voor zoiets alleen al duurt een jaar als je het protocol volgt. Maar de Tweede Kamer schreeuwde dat er zo snel mogelijk iets gedaan moest worden met die bolletjesslikkers. Bij Justitie wisten ze dat ik een man van afspraken was en snel een team kon vormen om een dergelijke onmogelijke klus te klaren. Dat was precies de reden waarom ik destijds rechtstreeks van minister Korthals Altes de opdracht kreeg. Anderen waagden zich er niet aan. Die bleven liever achterover hangen op hun luie stoel en gingen zonder risico te nemen mee in de bureaucratie. Ik kreeg het voor elkaar. En dat terwijl ik niet eens projectmanager was. Ik was accountmanager, weliswaar ooit lang geleden bouwkundig opgeleid maar toch. Ik moest dit soort projecten er, naast mijn gewone, ook al drukke werkzaamheden, even bij doen en heb me meer dan een slag in de rondte gewerkt.’’

Volgens Van Z. had hij al een compleet calamiteitenplan in de maak voor het personeel, de brandweer en de andere hulpdiensten. Maar toen hij in april 2004 door de jarenlange werkdruk uiteindelijk overwerkt raakte en de ziektewet inging, is dat plan blijven liggen. Daar is verder niets meer mee gedaan. ,,Ik ben ervan overtuigd dat er geen doden waren gevallen, als ik nog actief was geweest in die tijd.’’

De ambtenaar heeft voor het ministerie van Justitie veel spoedklussen gedaan. Bij de uitzetcentra Rotterdam en Schiphol, de bajesboot en de zwaar bewaakte rechtbank de Bunker in Amsterdam-Osdorp was hij, overigens ook in zijn dubbele functie, projectleider namens de Rijksgebouwendienst. Van Z.: ,,De Bunker moest in zes weken af want het proces tegen De Hakkelaar zou beginnen. Dan moet je niet gek staan te kijken als het op het moment dat het in gebruik wordt genomen niet zon veilige bunker is als de media nu nog beweren.’’

Er is hoger beroep ingesteld tegen zijn veroordeling wegens corruptie. ,,Ik heb me niet laten omkopen. Mijn vriendschappen met de bouwadviseurs waren broodnodig om in deze onmogelijke klussen snel te kunnen werken met de goede én de juiste mensen.’’

Zijn door bedrijven betaalde horeca- en bordeelbezoeken waren ‘niet zo slim’. ,,Maar goed, dat is inmiddels ruim tien jaar geleden. Het is stom geweest, maar wie doet nooit iets stoms? Ik heb ondertussen wel vele jaren keihard gewerkt voor de overheid en heb alle mogelijke moeilijke klussen gedaan. Ik heb mijn nek uitgestoken in opdracht van de minister en ben nu de kwaaie pier. Dat is frustrerend. De echte schuldigen voor die brand dat zijn de politici. Diegenen die ongenuanceerd de minister onder druk zetten, om toch wat te doen, zonder de consequenties te kunnen overzien. Die politici die nu het hardst roepen om een onderzoek naar mij, riepen destijds om het hardst naar de minister van Justitie dat er zo snel mogelijk iets aan de criminaliteit op Schiphol gedaan moest worden.’’


Fred Vos

  • Verbannen gebruiker
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 417
@Palmpie

Ja ik heb dat DGMR rapport digitaal, maar hoop dat je begrijpt dat dit tijdens het proces door mij niet naar buiten wordt gebracht.

De verdediging heeft geen gelegenheid verkregen om door een deskundige via 233 Sv ('tegendeskunidge') een verslag van onderzoek(commentaar) over dit DGMR onderzoeksverslag uit te brengen ('equality of arms'/'fair trial').
Mijn wel toegestane werkzaamheden als 232 Sv deskundige (aanwezig mogen zijn bij onderzoek van een 227 Sv deskundige en daarbij opmerkingen maken en verslag doen volgens 234 Sv) is deels gefrustreerd en onmogelijk gemaakt door de OvJ's en de RC.
Aanwezige KMar ambtenaren (bevoegdheid?) en de OvJ's bleven mij op dreigende toon waarschuwen om zeker geen vragen te stellen of opmerkingen te maken en de RC weigerde ook maar één deskundige (227 Sv) met een duidelijke onderzoeksopdracht te benoemen. (Mission impossible voor mij; maar ik maakte er wel wat van.)

Er is geen 227 Sv benoemd, dus is het DGMR onderzoek door mij formeel als een onwettige opsporing gekwalificeerd.  
Materieel is daar nog heel veel kritisch over te zeggen; dat komt dan mogelijk in hoiger bereop of voor het EHRM.

De ex TNO mederwerkers van DGMR hebben in hun offerte het vermoeden geuit dat zij konden aantonen, via een obscuur rookontwikkelingsimulatie programma, dat de waargenomen rookontwikkeling in de gang beter paste bij een brandstichting.

Het zijn dus zelfbenoemde wandelende leugendetectoren, met een (invalide) computersimulatie om een quasi wetenschappelijk sausje over hun lasterlijke uitgevente en commercieel uitgebate vooroordeel uit te gieten.
Het is (nu) niet gelukt; ik heb hen (en de rechtbank) gewaarschuwd voor deze commerciele eigenrichting; die door de Raad (OvV) al eerder en zeker zo luidruchtig was ingezet.

Op grond van de mij bekend geworden (waarnemings) feiten, is de brand ingeleid vanuit de schil tussen cel 11 en de buitenwand. TNO/DGMR- medeqwerkers proberen dan alles wat daar op wijst weg te redeneren omdat dan de bouwkundig uiterst kwalijke materiaalkeuze in de schil voor het voetlicht komt; zij hadden in hun eerdere adviesbemoeienissen, ook op de cellen 'open' te houden, beter moeten weten. Men kan dan de 'zondebok' vinden bij de mensen die de deur niet sloten, terwijl de effecten daarvan, gelet op het verloop van de brand, nauwelijks van betekenis kunnen zijn geweest.

De brandwerendheid van de cellen is van buiten naar binnen zeker niet hetzelfde als omgekeerd (geleiding/straling eenzijdig kaal staal).
De 'minuten' die daarbij genoemd worden, zijn bovendien relatief( te relateren aan de roerende vuurbelasting!).

Bij de de daar aangebrachte roerende vuurbelasting, vooral die van matrassen, dekens, kussens en lakens, kloppen de 30 minuten verhalen van geen kanten; laat staan dat dit 'an sich' al adequaat zou zijn.

Door mijn kritiek is eerst achteraf vastgesteld of de gebruikte (bed)materialen bij de proeven representatief waren voor de cel 11. Men vond sterke verschilen in de achteraf geleverde spullen (geen aselecte steekproef) maar 'concludeerde' dat het voor het K- complex wel representartief was. Daar ging het nooit om, maar het wordt wel geslikt denk ik.  

Geen enkele onderzoeker/handhaver met deskundigheidspretenties had deze materialen in de cellen mogen toestaan; het zou mij niet verrassen als dat in ziekenhuizen en dergelijke ook over het hoofd wordt gezien.

De aanwezigheid van deze  (bed) materialen is de cruciale factor geweest is deze (en vele andere) branden.

Er verschenen hieromtrent geen aanbevelingen in al die 'dure' onderzoeksrapporten; inclusief die van de OvV.

Leren we dan nooit?
Disclaimer: Alle uitspraken van het verbannen lid Fred Vos zijn geheel voor eigen rekening, het beheer en moderatorteam van het Hul


Fred Vos

  • Verbannen gebruiker
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 417
@ Just'n

Uw reactie bergijp ik; mijn sarcasme ontging u. Wellicht gelooft u mij na lezing van het onderstaande.


Hoe het intrekken van een gebruiksvergunning werd geschorst door een Koninklijk Besluit en de rechter dat goed vond.
Een analyse.

“Nederland is al jaren in de war op het terrein van de brandweerzorg” .

Kranenburg, 27 december 2005.
Drs. F.W.J. Vos F.I. Fire E.



1. De brief aan de 2e Kamer van 6 december 2005

1.1 Inleiding
Deze analyse wordt om retorische redenen begonnen met de brief van 6 december 2005 van de minister van justitie aan de 2e Kamer (Sluiting detentiecentrum Schiphol).
Voor de informatiepositie van B&W van de gemeente Haarlemmermeer wordt noodzakelijkerwijs verder teruggegaan in de tijd.
Deze brief kwam op verzoek van de Kamer. De minister wil uiteenzetten dat hij:
“al het mogelijke gedaan heeft om de brandveiligheid te waarborgen.”
Hier blijkt al een (taak)verwarring. Deze  minister heeft geen verantwoordelijkheid of bevoegdheid om de brandveiligheid te waarborgen. Uiteraard wel om de deelvoorschriften die gezamenlijk tot ‘borging’ leiden op te volgen.
Dat ‘waarborgen’ wordt geregeld in de Brandweerwet 1985.
De zorg: “het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt”  ligt decentraal bij B&W en de minister van BZK heeft een inspectietaak om de algemene uitvoering van deze brandweerzorg te toetsen.
”Art.19 – 1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken heeft, voor zover dit uit een oogpunt van algemene brandweerzorg en rampenbestrijding noodzakelijk is, tot taak
a. het toetsen van de wijze waarop een bestuursorgaan van een provincie, een gemeente, een lichaam dat bij gemeenschappelijke regeling is ingesteld dan wel een ander openbaar lichaam hun taken met betrekking tot het voorkomen van, het voorbereiden op en het bestrijden van een brand, ongeval of ramp; (..)”
Parlementaire behandeling
(…) -  ‘Binnen de rijksoverheid is de Minister van Binnenlandse Zaken voor het beleidsveld openbare veiligheid verantwoordelijk.(…) Het is daarom niet zo opmerkelijk dat de bevoegdheden van de minister, en in het verlengstuk daarvan de bevoegdheden van de nieuwe inspectie, worden uitgebreid met een toetsende taak ten opzichte van de mede-overheden, maar eerder een logische consequentie van het feit dat de minister verantwoordelijk is voor het gehele systeem van de openbare veiligheid. Het gaat daarbij uiteraard niet om verantwoordelijkheden van gemeenten en provincies in hun autonomie aan te tasten.(…)’

De minister van justitie benadrukt in zijn brief dat, behoudens een uitzondering, de voorwaarden bij de gebruiksvergunning altijd voortvarend en onverwijld zijn nageleefd en dat altijd over geldige gebruiksvergunningen werd beschikt. Mij zijn geen feiten bekend geworden dat hieraan zou moeten worden getwijfeld.

De minister van justitie geeft een chronologisch opsomming van brandweer controle en overleg activiteiten die in de tweede helft van november vrijwel dagelijks plaatsvonden.

Van belang hierbij is dat al op 28 november ook vernomen werd dat TNO was ingeschakeld door de burgemeester om een oordeel over te geven over de eerder, eerst in november; dus na de brand, door de brandweer geaccordeerde bouwkundige maatregelen ter verbetering van de brandwerendheid van de (gehele) constructie.

Op 1 december kreeg de minister een brief waaruit hem bleek dat de gebruiksvergunning werd ingetrokken en o.m. dat het onderzoek van TNO kennelijk niet werd/was afgewacht.

De minister hanteert daarop het op dat moment begrijpelijke standpunt dat:
omdat er geen (gebruiks)overtredingen meer zullen plaatsvinden en omdat is voldaan aan de voorwaarden van de vergunning, en omdat aan aanpassingen op nieuwe inzichten direct wordt voldaan, geen intrekkinggrond voor de gebruiksvergunning ontstaat.

Op zaterdag 3 december heeft de minister van justitie, samen met de ministers van VROM en BZK, besloten dat de inspecties van OOV en VROM met spoed gezamenlijk een onderzoek dienen uit te voeren naar de brandveiligheid van het detentiecentrum.
Dat onderzoek is verricht op zondag 4 december. Op 5 december hebben de inspecties gezamenlijk ‘advies’ uitgebracht aan de betrokken bewindslieden.

Het ‘advies’ blijkt verder in de brief een ‘oordeel’ te zijn over de materieel zwakke onderbouwing voor het intrekken van de gebruiksvergunning. Men beschikt dan nog niet over het TNO oordeel dat gevraagd is door de burgemeester; daaruit zouden, volgens het ‘advies’ van de inspecties, nieuwe knelpunten kunnen komen.

Kritiek 1.
Gelet op de Brandweerwet is het slechts aan de minister van BZK een inspectie uit te (doen) voeren, waarbij de actoren niet direct ter verantwoording worden geroepen en het slechts mag gaan over de ‘algemene’ (dus niet specifieke casus) taakuitvoering. De inspecteurs van VROM kunnen op basis van de Woningwet slechts inspecteren op basis van AMvB’s. Dergelijke AMvB’s, vanuit de woningwet kunnen niet gaan (autonome taak gemeenten) over inhoudelijk materiele eisen voor brandveiligheid en beperking van ongevallen bij brand; wel over de uniformiteit daarvan in de bouwverordening.
Deze, vooral ook niet constructie eisen, moeten  worden opgenomen in de gemeentelijke brandbeveiligingsverordening; de aanwezigheid en inhoud is niet onderzocht/gerapporteerd.
Daarnaast is de commandant van de regionale brandweer belast met de ‘in elk geval’ taak brandpreventie adviezen te geven vooraf aan de vergunningen te verlenen door B&W (hierdoor ontstond in 1985 de ‘wettelijke adviseur’ volgens de Awb.).
(Brandpreventie is meer dan normen toepassen; het is, buiten Nederland, een complex en omvangrijk vakgebied.)
De afwezigheid van de wettelijke taakuitvoering  van de regionale brandweercommandant is opnieuw niet onderzocht door de inspectie; daaruit zou blijken dat deze regionale taken nooit zijn uitgevoerd vooraf aan de Herculesramp, de Vuurwerkramp en de Volendamramp.
De minister (BZK) heeft het (dys)functioneren van de regionale brandweer nooit getoetst, zoals dit in 2001 voor een ander ‘in elk geval taak’: ‘De voorbereiding op de rampen bestrijding’, door de Rekenkamer glashelder is blootgelegd. De minister of de 2e Kamer reageerde niet met maatregelen.

Dat de commandanten van de regionale en gemeentelijke brandweer (NBF) in 1988 hebben besloten dit op geheel eigenwijze wetschendend op te lossen, is, ondanks publicatie van deze georganiseerde wetsschennis in het blad Brand & Brandweer (1988) nooit opgemerkt of van belang gevonden.
De lamentabele, vrijwel resultaatloze, toestand van de regionale brandweerorganisatie, vooral op het cruciale gebied van brandpreventieve taken en competentie , is ook onder verantwoordelijkheid van GS gedoogd. Vandaar wellicht de recente pogingen tot bemiddeling vanuit de provincie. Uiteraard draagt ook het NIBRA verantwoordelijkheid voor het ontbreken van competentie en het verzwijgen daarvan.

2. De 2 onderzoeksrapportages van de inspecties IOV en VROM.

2.1 Inleiding
Eerder is al gesproken over de (afwezige) bevoegdheid van de inspecties; daarbij komt het ontbreken van vermelding van een onderzoeksprotocol en een expliciet weergegeven en geautoriseerde opdracht (document).
Uit het rapport van 9 december blijkt dat er ook al een eerder rapport is uitgebracht op 5 december: “Op 5 december is voor het eerst gerapporteerd.”  
Daar ik niet beschik over de eerste rapportage, kan ik slechts door tekstvergelijking met andere uitgebrachte documenten zoals: het KB en het vonnis van de Voorzieningen rechter, tot een provisorische vaststelling van het verschil komen. Hoe de mogelijk verschillende opdrachten luidden, is niet te achterhalen binnen mijn informatiepositie; het lijkt me voor verdere beoordeling uitermate relevant.

2.2 De onderzoeksopdracht en de resultaten van het 1e inspectie onderzoek
Daar ik niet rechtstreeks over deze rapportage beschik, benut ik dat wat andere documenten daarover stellen. In de 2e rapportage blijkt dat zou gaan om het om een zelfstandige vaststelling door de inspecties van de ‘actuele brandveiligheid’ en het
‘brandrisico bij het open houden van de afdelingen L en M’.
Secundair kunnen aanbevelingen worden gegeven om de brandveiligheid te verbeteren op zeer korte termijn; permanent dan wel tijdelijk.
Disclaimer: Alle uitspraken van het verbannen lid Fred Vos zijn geheel voor eigen rekening, het beheer en moderatorteam van het Hul


Fred Vos

  • Verbannen gebruiker
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 417
Vervolg:

2.3 De onderzoeksopdracht en het 2e rapport van de inspecties
Een externe opdracht is niet te vinden in de rapportage; er wordt gesteld dat er onderzoeksvragen zijn. Door wie die zijn opgesteld/geautoriseerd wordt niet gerapporteerd.
De vragen zijn echter niet als vraag maar als (eigen) opdracht gesteld, en het blijkt dat het hier gaat om een zelfstandige vaststelling door de inspecties van de ‘actuele brandveiligheid’ en het ‘brandrisico bij het open houden van de afdelingen L en M’.
Dit zonder de wettelijk adviseur (cdt. Reg. Brw.) in te schakelen.
Secundair kunnen aanbevelingen worden gegeven om de brandveiligheid te verbeteren op zeer korte termijn; permanent dan wel tijdelijk.
Hoewel onbevoegd uitgevoerd, is het een onderzoeksplan met potentieel belangrijke uitkomsten; de mate van afwezig brandgevaar (brandveiligheid) moet worden onderzocht.  

2.3.1 De bevindingen na brandtechnische analyse

2.3.1.1 Het inspectieonderzoek en de methode
“De diepgang en validiteit van de onderzoek worden in sterke mate bepaald door de beperkte onderzoekstijd.”
Het blijkt inderdaad verder in mijn analyse dat de diepgang en validiteit in sterke mate tot vrijwel geheel afwezig zijn, in de bevindingen van de inspecties.
Een deskundige uitgevoerde onderzoekmethode, en het verantwoord raadplegen en aanhalen van (inter)nationale literatuur hierbij, wordt niet aangetroffen in het inspectieonderzoek.
Dit zou op grond van de expliciete onderzoeksopdracht verwacht mogen worden.
(Al is iemand onbevoegd, dan kan hij nog wel bekwaam zijn werk doen.)
De slag om de arm die de inspecteurs wilde houden om de validiteit van onderzoek, en dus resultaten, ondergeschikt te maken aan de (door wie?) beperkte onderzoekstijd; duidt op een gebrek aan deskundige en onafhankelijke integriteit.
Dat de ministers, deze, qua validiteit expliciet sterk negatief bepaalde, resultaten van onderzoek toch wilde toepassen om een beslissing van het bevoegd gezag te schorsen is, op grond van de urgentie die het bevoegd gezag in dergelijke brandgevaarlijke gevallen volgens de Brandweerwet en gemeentelijke verordeningen mag laten prevaleren, onbegrijpelijk en qua brandveiligheid a-priori onverantwoord

2.3.2 Bevindingen volgens de inspecties.
“De nu volgende bevindingen van de oriëntatie zijn indicatief. Voor een definitief oordeel over de veiligheidssituatie is meer voorbereiding en een grondig onderzoek ter plaatse vereist, waarbij de eigenschappen van de toegepaste materialen en constructies waarnodig getest worden. Ook TNO constateert dat op onderdelen geen definitief uitsluitsel kan worden gegeven zonder te beschikken over aanvullende beproevingsrapporten of praktijktest.”
In een voetnoot bij deze tekst staat:
“Een voorbeeld van een dergelijke test is die van de weerstand tegen rookdoorgang tussen cellen onderling (via de ontluchting).(…)

Gelet op de onderzoeksopdracht, zou dit als onderzoeksresultaat hebben moeten luiden:
De inspecties kunnen, gelet op de beperkte onderzoekstijd, slechts oriënterende indicaties geven over de brandveiligheid en het brandrisico.
Een definitief oordeel is niet te geven, dat constateert ook TNO. Er moeten daartoe eerst beproevingen en praktijktests worden gedaan.
De beslissing van B&W om de gebruiksvergunning in te trekken is, gelet op de vele gevaarsonzekerheden die een definitieve vaststelling van de brandveiligheid op dit moment onmogelijk maken, en gelet op hun autonome bevoegdheid hiertoe, onaantastbaar.

Vergelijkt men deze logisch dwingende tekst met de ‘conclusies’ die in het rapport zijn opgenomen dan kan men, evenzo logisch dwingend, niet anders concluderen dan dat de ‘conclusies’ niet bij de ‘bevindingen’ horen en zeker geen resultaat van de expliciete onderzoeksopdracht kunnen zijn: vaststelling door de inspecties van de ‘actuele brandveiligheid’ en het ‘brandrisico bij het open houden van de afdelingen L en M’.
Iets door onderzoek deskundig vaststellen is m.i. niet hetzelfde als het presenteren van slechts ‘oriënterende indicaties’.

“Het college lijkt in de brand aanleiding te zien voor een verzwaring van brandveiligheidseisen. Daarbij loopt het college vooruit op de resultaten van het onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid.”
Dit is geen bevinding van onderzoek maar een ongenuanceerde/ongecontroleerde beschuldiging. Bovendien dwingt geen wet het college te aarzelen met het nemen van brandveiligheidsmaatregelen; wie ook welk (tijdrovend) onderzoek doet.
De Brandweerwet en de verordeningen dwingen het college tot onverwijld optreden!

“De bouwtechnische en installatietechnische maatregelen voor de brandveiligheid zijn globaal beoordeeld.”
Een globale beoordeling kan geen antwoord zijn op de onderzoeksopdracht die een vaststelling van de veiligheid eiste.
“De hieruit ontstane indruk is positief. Er is op dit moment geen aanleiding om aan te nemen dat belangrijke bouw- en installatietechnische en installatietechnische voorzieningen ontbreken. Zoals reeds gesteld kan bij diepgaander onderzoek en/of tests wèl blijken dat voorzieningen niet naar behoren werken, bijvoorbeeld de weerstand tegen rookdoorgang tussen cellen onderling.”
Er wordt geen vaststelling gedaan, zoals was opgedragen maar ‘een positieve indruk’ opgedaan.
In plaats van een vaststelling, wordt wel een benadrukte voorspelling gedaan (‘wèl’) : dat uit tests en diepgaander onderzoek kan blijken dat voorzieningen niet naar behoren werken.
In heldere oprechte taal, had het 2e rapport dan ook de volgende tekst logisch dwingend moeten bevatten:
Ondanks een positieve indruk, opgedaan bij een mogelijk ondiep en invalide onderzoek door beperkte onderzoekstijd, valt te voorspellen dat bij diepgaander en meer door (praktijk)tests gevalideerd onderzoek, wèl zal blijken dat brandveiligheidsvoorzieningen niet naar behoren werken. Zoals bijvoorbeeld de weerstand tegen rookdoorgang tussen cellen onderling.

2.3.3 Beoordeling van TNO door de inspecties
Het gebrek aan logische samenhang tussen de onderzoeksopdracht en de tekst van de inspecties kan deels worden verklaard doordat de TNO beoordeling in de 1e rapportage
 ( 5 december) wel werd aangekondigd, maar niet werd beschreven.
 De kritiek die de inspecties expliciteren zijn voor het overgrote deel bagatelliserende (schijn)argumenten; het voert technisch te ver hierop nu in te gaan. Slechts één voorbeeld:
“De gemeente heeft de 2e conclusie van TNO over de brandwerendheid van een enkel plafond in haar brief van 6 december inzake het intrekken van de gebruiksvergunning overgenomen zonder daarbij de aanwezigheid van de sprinklerinstallatie te betrekken.”
De brandwerendheid van een constructie deel heeft - per definitie -  niets van doen met een daarboven geplaatste droge sprinkler, die eerst door de brandweer, bij door hen geconstateerde en dus ruim ontwikkelde brand, mogelijk wordt geactiveerd. Dit ook eerst, indien er een goed functionerende bluswatervoorziening kan worden aangesloten.
Die mogelijkheid was er evident niet (op het tv- journaal zichtbaar) tientallen minuten na het begin van de rampzalige brand in oktober.
Disclaimer: Alle uitspraken van het verbannen lid Fred Vos zijn geheel voor eigen rekening, het beheer en moderatorteam van het Hul


Fred Vos

  • Verbannen gebruiker
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 417
Vervolg:

3. Het Koninklijk Besluit gebaseerd op de 1e rapportage
Als resultaat van onderzoek parafraseert het Koninklijk Besluit van 7 december de ‘conclusies’ van de inspecties (van 5 december):
“In het onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en VROM-inspectie van 4 december 2002 zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van knelpunten die niet op korte termijn kunnen worden opgelost.”
Er volgt een zelfstandig oordeel van de minister, dat niet voorkomt in de 2e rapportage:  
“Er is derhalve naar het oordeel van de Minister van Justitie geen sprake van onnodige veiligheidsrisico’s.”
De parafrasering in het KB komt uit de ‘3e conclusie’ van het (ook het 2e  ) inspectierapport.
Deze ‘knelpunten’ sloegen op onvolkomenheden in de uitvoering van voorschriften waaronder de constatering dat hierdoor de bewakers niet worden voorbereid op een brandsituatie en training op essentiële handelingen achterwege blijft zoals het meteen weer sluiten van een deur van een cel die in brand staat.

De minister wist, vooraf aan het KB, van de knelpunten die door het TNO onderzoek nog zouden kunnen komen. Deze expliciete ‘knelpunten’ worden dan ook achteraf door de inspecties quasi gebagatelliseerd, zonder hun onderzoeksopdrachten uit te voeren.

De 1e ‘conclusie’ van de inspecties, die evenmin logisch volgt uit de onderzoeksopdracht, was dat de materiële onderbouwing voor het intrekken van de gebruiksvergunning zwak was.
Deze evaluatie van de ‘onderbouwing’, waartoe geen expliciete opdracht was gegeven en waartoe de bevoegdheid ontbreekt, werd onder de “Bevindingen’ door de inspecties
besproken. Indien de tekst van het 2e inspectierapport wordt gelezen los van de conclusies, blijkt dat deze onhoudbaar zijn; doordat zij niet logisch steunen op de waargenomen feiten.

Het zelfstandig (onbevoegd) oordeel van de minister van justitie binnen het KB, wordt zeker niet brandtechnisch onderbouwd door de expliciete bevindingen in het rapport van 9 december. Dan kan dat ook niet zijn onderbouwd door de 1e rapportage van 5 december; daar de juridisch uiterst relevante inzichten  van TNO (1 december) daarin nog, volstrekt onnodig, ontbraken. De onderzoeksopdrachten van de inspecties zijn in het geheel niet uitgevoerd en dus kan er, nog afgezien van de bevoegdheidsproblematiek, geen redelijke basis zijn voor de ministers op vanuit de inspectierapportages een KB te onderbouwen.

4. Brief van de minister van justitie aan de 2e Kamer (13 december 2005)
De voorzitter van de 2e kamer wordt bericht over een tweetal rapporten van 9 december 2005. Een tussentijds bericht van OVV en het (2e) rapport van de inspecties.
Vanuit de Raad komen alarmerende tussentijdse waarschuwingen ten aanzien van de ontbrekende brandveiligheid. Volgens de minister gaat de RGD testen uitvoeren naar de hittebestendigheid van de raamconstructies.  Ook dat nader onderzoek naar de celinventaris noodzakelijk is wegens rookontwikkeling. Het eerder niet werken van de rook- en warmteafvoerinstallatie (RWA) was het gevolg van een technische storing en deze storingen zijn volgens de evident technisch defaitistische minister niet per definitie te voorkomen.
Ook moet er dringend gewenst discussie komen over de opening van celdeuren bij brand.  

Over de (2e ) rapportage van de VROM- en OOV-inspectie wordt verzwegen dat er al een rapportage van 5 december was, waarop het KB brandtechnisch is gemotiveerd.
Verder schrijft de minister in deze brief aan de 2e kamer.:
“In de rapportage wordt aangegeven dat TNO zich bij nader inzien kan vinden in de interpretatie van beide inspecties.”
In het rapport van de inspecties staat echter:
“TNO heeft laten weten dat zij zich kan vinden in bovenstaande interpretatie van hun beoordeling. Het voorstel van TNO is om de van belang zijnde punten in goed, gezamenlijk overleg met de brandweer van Haarlemmermeer verder uit te zoeken.”

Dit voorstel om verder uit te zoeken, had ook te maken met de onbekende snelheid waarmee een droge sprinkler kan worden gevoed, bij een dan al noodzakelijk ontwikkelde brand.
Om ondanks de, op vele constructiedelen, ontbrekende kennis omtrent de gevaarsbeheersing, een evident onbeheerst gevarenvoorschot in de tijd te nemen door het gebruik voort te zetten, ook zonder een deskundige vaststelling op grond van de eisen die de (inter)nationale literatuur stelt m.b.t. de brandwerendheid (tenminste 60 minuten!!) van cellen stelt, beschouw ik het KB als een brandtechnisch pervers en ethisch onverantwoord tot stand gekomen document.

5. De Voorzieningenrechter
Op de zitting van 16 december 2005, vordert de gemeente Haarlemmermeer het koninklijk besluit buiten werking te stellen dan wel op te heffen.
De (burgerlijke) rechter acht zich bevoegd om de zaak te behandelen maar kan volgens hem de rechtmatigheid van het besluit slechts marginaal toetsen.
De urgentie die B&W bij gevaren wettelijk moet hanteren, om onverwijld in te grijpen totdat de gevaren aantoonbaar zijn beheerst, wordt niet expliciet overwogen.
De TNO bezwaren worden niet besproken; noch de bezwaren van de Raad.
Wellicht mede daardoor overweegt de rechter:
“Ten derde is daarbij van belang dat in dit kort geding niet aannemelijk is geworden dat de afdelingen L en M op dit moment onvoldoende brandveilig zijn of dat zij dat in de relatief korte tijd tot 24 april 2006 zullen worden.”
Het lijkt er op dat de gemeente niet/nauwelijks gebruik heeft gemaakt van de bij hen bekende ‘open einden’ in de brandveiligheid tijdens de zitting bij de Voorzieningenrechter.
Indien in het burgerlijk recht partijen feiten niet weerspreken moet de rechter deze als vaststaand beschouwen. Dit schept ruimte voor een ‘folies a deux’ als ook voor een zwijgende aftocht.
Disclaimer: Alle uitspraken van het verbannen lid Fred Vos zijn geheel voor eigen rekening, het beheer en moderatorteam van het Hul


Fred Vos

  • Verbannen gebruiker
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 417
Vervolg:
Conclusies
1. Gelet op de onderzoeksopdracht en de gerapporteerde  bevindingen van de inspecties, zou het onderzoeksresultaat, trouw aan de tekst,  moeten luiden:
De inspecties kunnen, gelet op de beperkte onderzoekstijd, slechts oriënterende indicaties geven over de brandveiligheid en het brandrisico.
Een definitief oordeel is niet te geven, dat constateert ook TNO. Er moeten daartoe eerst beproevingen en praktijktests worden gedaan.
De beslissing van B&W om de gebruiksvergunning in te trekken is, gelet op de vele gevaarsonzekerheden die een definitieve vaststelling van de brandveiligheid op dit moment onmogelijk maken, en gelet op hun autonome bevoegdheid hiertoe, onaantastbaar.

2. Dat de ministers, de, qua validiteit en diepgang expliciet sterk negatief bepaalde, ‘conclusies’ van onderzoek toch wilde toepassen om een beslissing van het bevoegd gezag te schorsen is, op grond van de urgentie die het bevoegd gezag in dergelijke brandgevaarlijke gevallen volgens de Brandweerwet en gemeentelijke verordeningen mag laten prevaleren, onbegrijpelijk en qua brandveiligheid a-priori onverantwoord.
Deskundige onzekerheid over het bestaan van enig gevaar moet altijd in het voordeel van de daaraan blootgestelde gebruikers tot onverwijlde maatregelen leiden; indien tenminste de mensenrechten (ook op acute veiligheidszorg) in verband hiermee worden gerespecteerd.
(Doordat bewindslieden en de rechter de voorkeur geven aan de term ‘bolletjesslikker’ voor mens, gast, bewoner, gebruiker of verdachte, kan door deze opmerkelijk en als discriminatie bedenkelijke semantische dehumanisering, het zicht op de mensenrechten vertroebelen en mogelijke gewetenswroeging en/of slapeloosheid bij de sprekers voorkomen.)

3. Terwijl de opdracht van de inspecties was de actuele brandveiligheid vast te stellen; kwamen zij slechts tot een ‘positieve indruk’ na een expliciet ‘in sterke mate’ betwijfelen van de diepgang en validiteit van hun onderzoek.
Daarop is het voor de Voorzieningenrechter ‘niet aannemelijk’ geworden dat de afdelingen L en M onvoldoende brandveilig zijn.
Volgens de Brandweerwet moeten de verantwoordelijken zorgen dat het brandveilig is, vooraf aan elk gebruik, dat is (taal)analytisch/logisch niet te vergelijken met een dubbele negatie beoordeling van een rechter (brandtechnische leek); dat een onvoldoende brandveiligheid niet ‘aannemelijk’ is. De quasi onderbouwing kwam uit een onder tijdsdruk ondiep en invalide uitgevoerd onderzoek dat de onderzoeksopdracht heeft genegeerd om semantisch suggestief indruk te maken met ‘positieve indrukken, op brandtechnische leken: zoals de ministers, VROM-, justitie-, RGD -ambtenaren en de rechter. Dit als surrogaat voor een objectief en deskundige uitgevoerde vaststelling van de ‘actuele brandveiligheid’. Deze bleek binnen de letterlijke bevindingen van de inspecties onzeker, maar werd gebagatelliseerd als toekomst muziek opgevoerd.

4. Als de ‘onaannemelijkheid’ van de onveiligheid, ontstaan bij een brandtechnische leek , die daarbij niet (ambtshalve) een deskundige of de wettelijke adviseur hoeft/wenst te raadplegen, doorslaggevend is; dan zijn alle betrokken brandweerambtenaren bij de gemeente en regio technisch gediskwalificeerd door de inspecties, de ministers en uiteindelijk de rechter.
Dit heeft dan logisch noodzakelijk consequenties voor de minister van BZK (tijdig toetsen op bekwaamheid en examens en de uitvoering van de algemene brandweerzorg) het NIBRA met haar opleidingstaak, GS met het toezicht en conflictoplossing binnen de regionalisatie, het regiobestuur en de regionaal commandant als verzakende wettelijke adviseur, B&W met hun aanstellingsbeleid, de gemeenteraad met hun onvolledige vaststelling van de verordeningen etc.

5. Er werd in het inspectieonderzoek  geen vaststelling  van de actuele brandveiligheid gedaan, zoals was opgedragen maar ‘een positieve indruk’ opgedaan.
In plaats van een vaststelling, wordt wel een benadrukte voorspelling gedaan (‘wèl’) : dat uit tests en diepgaander onderzoek kan blijken dat voorzieningen niet naar behoren werken.
In heldere oprechte taal, had het 2e rapport dan ook de volgende tekst logisch dwingend moeten bevatten:
Ondanks een positieve indruk, opgedaan bij een mogelijk ondiep en invalide onderzoek door beperkte onderzoekstijd, valt te voorspellen dat bij diepgaander en meer door (praktijk)tests gevalideerd onderzoek, wèl zal blijken dat brandveiligheidsvoorzieningen niet naar behoren werken. Zoals bijvoorbeeld de weerstand tegen rookdoorgang tussen cellen onderling.

6. De brandwerendheid van een constructie deel heeft - per definitie -  niets van doen met een daarboven geplaatste droge sprinkler, die eerst door de brandweer, bij door hen geconstateerde en dus ruim ontwikkelde brand, mogelijk wordt geactiveerd. Dit ook eerst, indien er een goed functionerende bluswatervoorziening kan worden aangesloten.
Die mogelijkheid was er evident niet (op het tv- journaal zichtbaar) tientallen minuten na het begin van de rampzalige brand in oktober.

7. Het zelfstandig (onbevoegd en onbekwaam) oordeel van de minister van justitie binnen het KB, wordt zeker niet brandtechnisch onderbouwd door de expliciete bevindingen in het rapport van 9 december. Dan kan dat ook niet zijn onderbouwd door de 1e rapportage van 5 december; daar de juridisch uiterst relevante inzichten  van TNO (1 december) daarin nog, volstrekt onnodig, ontbraken. De onderzoeksopdrachten van de inspecties zijn in het geheel niet uitgevoerd en dus kan er, nog afgezien van de bevoegdheidsproblematiek, geen redelijke basis zijn voor de ministers om vanuit de inspectierapportages dit KB te onderbouwen.

8. Om ondanks de, op vele constructiedelen, ontbrekende kennis omtrent de gevaarsbeheersing, een evident onbeheerst gevarenvoorschot in de tijd te nemen door het gebruik voort te zetten, ook zonder een deskundig beoordeling op grond van de eisen die de (inter)nationale literatuur m.b.t. de brandwerendheid (tenminste 60 minuten!!) van cellen stelt, beschouw ik het KB als een brandtechnisch pervers en ethisch onverantwoord tot stand gekomen document.

9. Het (b)lijkt uit het vonnis dat de gemeente niet/nauwelijks gebruik heeft gemaakt van de bij hen bekende ‘open einden’ in de brandveiligheid tijdens de zitting bij de rechter.
Indien in het burgerlijk recht partijen feiten niet weerspreken, moet de rechter deze als vaststaand beschouwen.
Dit schept ruimte voor een ‘folies a deux’ als ook voor een zwijgende aftocht.
Als middel voor een technisch verantwoorde en objectieve vaststelling van brandveiligheid is het burgerlijk procesrecht in ieder geval niet -  a-priori – adequaat.
De brandweerzorg in Nederland is niet langer slechts in de war, ze wordt vanaf deze jurisprudentie overgelaten aan, en afhankelijk van, de invallen en belangen van kijvende burgerlijke partijen. De beoogde autonomie en daarmee onafhankelijkheid van de brandweerzorg, als humane zorg uit te voeren door de decentrale overheid, is te grabbel gegooid. De minister van justitie rapporteert nu als brandweerdeskundige naar de 2e Kamer.
“Het kan verkeren!”
Disclaimer: Alle uitspraken van het verbannen lid Fred Vos zijn geheel voor eigen rekening, het beheer en moderatorteam van het Hul


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
@Palmpie

Ja ik heb dat DGMR rapport digitaal, maar hoop dat je begrijpt dat dit tijdens het proces door mij niet naar buiten wordt gebracht.

De verdediging heeft geen gelegenheid verkregen om door een deskundige via 233 Sv ('tegendeskunidge') een verslag van onderzoek(commentaar) over dit DGMR onderzoeksverslag uit te brengen ('equality of arms'/'fair trial').
Mijn wel toegestane werkzaamheden als 232 Sv deskundige (aanwezig mogen zijn bij onderzoek van een 227 Sv deskundige en daarbij opmerkingen maken en verslag doen volgens 234 Sv) is deels gefrustreerd en onmogelijk gemaakt door de OvJ's en de RC.
Aanwezige KMar ambtenaren (bevoegdheid?) en de OvJ's bleven mij op dreigende toon waarschuwen om zeker geen vragen te stellen of opmerkingen te maken en de RC weigerde ook maar één deskundige (227 Sv) met een duidelijke onderzoeksopdracht te benoemen. (Mission impossible voor mij; maar ik maakte er wel wat van.)

Er is geen 227 Sv benoemd, dus is het DGMR onderzoek door mij formeel als een onwettige opsporing gekwalificeerd.  
Materieel is daar nog heel veel kritisch over te zeggen; dat komt dan mogelijk in hoiger bereop of voor het EHRM.

De ex TNO mederwerkers van DGMR hebben in hun offerte het vermoeden geuit dat zij konden aantonen, via een obscuur rookontwikkelingsimulatie programma, dat de waargenomen rookontwikkeling in de gang beter paste bij een brandstichting.

Het zijn dus zelfbenoemde wandelende leugendetectoren, met een (invalide) computersimulatie om een quasi wetenschappelijk sausje over hun lasterlijke uitgevente en commercieel uitgebate vooroordeel uit te gieten.
Het is (nu) niet gelukt; ik heb hen (en de rechtbank) gewaarschuwd voor deze commerciele eigenrichting; die door de Raad (OvV) al eerder en zeker zo luidruchtig was ingezet.

Op grond van de mij bekend geworden (waarnemings) feiten, is de brand ingeleid vanuit de schil tussen cel 11 en de buitenwand. TNO/DGMR- medeqwerkers proberen dan alles wat daar op wijst weg te redeneren omdat dan de bouwkundig uiterst kwalijke materiaalkeuze in de schil voor het voetlicht komt; zij hadden in hun eerdere adviesbemoeienissen, ook op de cellen 'open' te houden, beter moeten weten. Men kan dan de 'zondebok' vinden bij de mensen die de deur niet sloten, terwijl de effecten daarvan, gelet op het verloop van de brand, nauwelijks van betekenis kunnen zijn geweest.

De brandwerendheid van de cellen is van buiten naar binnen zeker niet hetzelfde als omgekeerd (geleiding/straling eenzijdig kaal staal).
De 'minuten' die daarbij genoemd worden, zijn bovendien relatief( te relateren aan de roerende vuurbelasting!).

Bij de de daar aangebrachte roerende vuurbelasting, vooral die van matrassen, dekens, kussens en lakens, kloppen de 30 minuten verhalen van geen kanten; laat staan dat dit 'an sich' al adequaat zou zijn.

Door mijn kritiek is eerst achteraf vastgesteld of de gebruikte (bed)materialen bij de proeven representatief waren voor de cel 11. Men vond sterke verschilen in de achteraf geleverde spullen (geen aselecte steekproef) maar 'concludeerde' dat het voor het K- complex wel representartief was. Daar ging het nooit om, maar het wordt wel geslikt denk ik.  

Geen enkele onderzoeker/handhaver met deskundigheidspretenties had deze materialen in de cellen mogen toestaan; het zou mij niet verrassen als dat in ziekenhuizen en dergelijke ook over het hoofd wordt gezien.

De aanwezigheid van deze  (bed) materialen is de cruciale factor geweest is deze (en vele andere) branden.

Er verschenen hieromtrent geen aanbevelingen in al die 'dure' onderzoeksrapporten; inclusief die van de OvV.

Leren we dan nooit?

In het buitenland is er regelgeving voor matrassen (o.a. BS) in Nederland is die er (nog) niet. Schuimmaterialen in matrassen, bankstellen, enz moet in het buitenland vaak brandvertragend zijn.

Laten we het rapport dan nog te goed houden...  ;)


Fred Vos

  • Verbannen gebruiker
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 417
@Palmpie

Mooi dat je weet hebt van de BS (British Standard). Maar die is weer afgekeken van de NIST en NFPA standards.

Wat mij stoort is dat deze ontwikkelingen met standards zijn aangezwengeld door branden (met slachtoffers) en dat men al zo'n dertig jaar geleden daar wel de innerlijke beschaving demonstreerde om op brandpreventief gebied daar wat aan te doen door de testen van beddengoed (matrassen!)voor gevangenisssen, ziekenhuizen, hotels en treinslaapwagons etc. meer provocerend 'praktisch' te maken. Leren van ervaring!

Mensen laten verbranden of vergiftigen in een cel of vastgebonden op een ziekenhuisbed, acht ik tenminste onbeschaafd; ongeacht het aantal dat als 'argument' eerst kan ontstaan als het voor hen allen te laat is.
(Dat heet 'pro-actie' in het heersende vreselijke jargon dat de oude begrippen heeft verdonkeremaand.
Dan weet men ook wat dat betekent en kan de aangestelde 'pro-actie' medewerker......)

De TNO/DGMR onderzoekers stellen anno 2006 (achteraf) niet provocatieve normen (NEN) op.
Voor commerciele werkverschaffing niet gek.... in mijn beoordeling: onverantwoord/ onbeschaafd.

Brandweer Nederland kijkt toe en.......

Dan had ik het uiteraard (nog) niet eens over de preparatie en repressie in deze casus.

Ondanks de juist daaromtrent duidelijke normen van brandoorzaak onderzoek (ook Nederlands), heeft niemand (ook niet de OvV) het nodig gevonden om de gasgestookte verwarmingsinstallatie te onderzoeken en de gegevens van het brandmeldergeheugen zijn 'verloren gegaan'. Welke melder ging als eerste af en welke volgden?
Nee dat wuiven we weg met een 'aanname'. Het zal wel uit de cel 11 zijn geweest. Met code 5002??
Kennelijk is het installatieschema ook 'verloren'gegaan. Dat kan maar zo binnen de 'kwaliteit' van de officiele onderzoeken.

Dat 'verloren gegaan' is een standaard frase bij onderzoek door de technische recherche of de verzekeraars (ex- rechercheurs) binnen de mij bekend geworden zaken; meestal verzwijgt men vooral ontbrekende feitelijke gegevens.

Hoe zat het met de bluswatervoorzieningen?
Waarom wordt HD afgelegd met een lengte en een omweg waardoor de K-vleugel nooit kon worden bestreken?
Met een te korte HD straal is het snel 'heet', dat snap ik ook wel.
We vernemen het niet: GEHEIM!

Stille getuigen liegen niet dus..... als er ruimte voor andere 'feiten' moet worden geschapen zijn die 'verloren gegaan'.  

Hoe? Dat vraagt toch immers niemand.

Op het nieuws vernam ik dat het OM 5 jaar gevangenisstraf had geeist, wegens het (voorwaardelijk) opzettelijk stichten van brand door het wegschieten van een peuk.

Voorwaardelijke opzet (willens en wetens het risico lopen dat....) vooronderstelt dat die peuk de brand ook heeft veroorzxaakt , daarvoor heb ik het brandtechnische bewijs niet gezien in het dossier; integendeel.
Een wensconclusie is het slechts, op de (openhartige) verklaring van de verdachte dat hij had gerookt en de peuk had weggeschoten.
En wie is dan deskundig verantwoordelijk voor het effect van een peuk?
Een vuurbelasting die vele malen hoger/sneller was dan binnen de (achterhaalde) standaard brandkromme van TNO was voorzien.

Al Jeballi moet dan meer weten van het zeer succesvolle ontstekingsgedrag van het beddengoed dan het leger van brandpreventie adviseurs, dat in de loop der jaren op Schiphol-Oost is door/voorbij getrokken.

Brandweer Haarlemmermeer, of beter, de regio Amsterdam, zou hem 'ab sofort' een baan moeten aanbieden; om te beginnen kan hij de inrichting van he VU ziekenhuis gaan beoordelen, wat daar een peuk of een andere kleine ontstekingsbron zoal kan aanrichten.
Het OM ziet hem dus in staat dit soort branden te voorzien, niemand anders zag het vooraf aan hem (?);
geen gek getuigschrift bij sollicatie.
Engels beheerst hij ook, dus misschien gaan ze dan eindelijk over de grens blikken voor de tientallen jaren gratis aangeboden meer rijke inzichten uit de Engelstalige literatuur. De reclassering zou hem desnoods ook daarbij kunnen helpen.
Wellicht een 'deal' met een voorwaardelijke straf of werkstraf, want 'hangen' zal hij wel. Lekker goedkoop voor de regio.

De drogredenering van het OM is gebaseerd op 'post hoc ergo propter hoc' (daarna 'dus' daardoor).
Samenhangende logica in praktijk brengen is kennelijk geen bekwaamheidsvereiste voor een OvJ.
Een rechter die daar intrapt moet dan in staat worden geacht ook te geloven dat na het landen van een ooievaar 'daarna en daardoor' een baby wordt geboren.

Het zou mij niet verbazen; een rechter in Rotterdam ( mr. Lewin) kreeg ooit voorgehouden door een belanghebbend  'deskundige'', in dienst van de verzekeraar, dat de verzekerde voor de nacht waarin de brand ontstond weliswaar een sluitend alibi had, maar dat hij ook een vertraagde ontsteker had kunnen gebruiken.
Dat was dan ook meteen 'bewezen' volgens deze suggestibele rechter en ook later evenzo volgens het Hof.

Toen ik voor het Hof in Den Bosch een brandoorzaak met stille getuigen kon aangeven, die door alle andere (recherche)  onderzoekers 'vrijwillig' was genegeerd, 'oordeelde'het Hof dat niet was vastgesteld dat de lichtschakelaar (warmtebron) op 'aan' stond en dat 'daardoor' mijn 'scenario'genegeerd kon worden.

Iemand met slechts een rudimentair gevoel voor logica ontdekt dan meteen dat als niet is vastgesteld dat een schakelaar op 'aan' stond, het evenmin is vastgesteld dat deze op 'uit' stond.
Doet/deed er niet toe in de rechtshandhaving tot en met de Hoge Raad.

Ik ben mijn vertrouwen in de rechtshandhaving op dit vakgebied vrijwel geheel verloren; er zijn zeer positieve uitzonderingen onder raadsheren en rechters, maar evenzo zeldzaam; dat baart mij zorgen.

Mijn verwachting is dat de heer Al Jeballi (spreekt goed Engels trouwens) en de bewaarders met de 'open deur' moeten hangen. Onder meer dankzij de jarenlange taakverzaking van Brandweer Nederland met het Nibra onder de minister van BZK in het algemeen en de regionale brandweercommandanten en hun besturen in het bijzonder ('in elk geval taken').

De OvV blies al als eerste op de jachthoorn voor een 'lynchpartij' op eigenrichting en vernietigt 'en passant' en opzettelijk de sporen voor een tegenonderzoek door de verdediging. dan zal het toch allemaal wel goed zitten?

We zullen zien.
Disclaimer: Alle uitspraken van het verbannen lid Fred Vos zijn geheel voor eigen rekening, het beheer en moderatorteam van het Hul