@ Joachim Engeltje
De preventieve beheersing van de ontsnapping van gevaarlijke stoffen hoort (internationaal) bij de brandweertaak, dat wordt nu gedaan door VROM. De oude Hinderwet is dus 'opgerekt'.
Desondanks moet in alle voorkomende gevallen, volgens die wet en het IVB, de Cdt. van de Regionale brandweer advies uitbrengen, ook als de hoevellheden onder de criteria van de Wet Milieubeheer vallen.
Mee eens, in ieder geval een versnippering die tot verwarring leidt. De mogelijkheid om vergunningstrajecten nu afhankelijk van elkaar te maken is reeds aanwezig, maar een overkoepelende vergunning zou het e.e.a. kunnen vergemakkelijken.
Dat ik het niet eens ben met de invulling van preventie puur door de regionale brandweer, daar bent u mee bekend, maar dat doet aan dit punt niet te kort.
Alle belangrijke kennis voor 'Life Safety'' is van oudsher in de VS ondergebracht in één code die zich vooral richt tot de Brandweer. Daarnaast vigeren er "Building"en "Electricity" codes omgeven door Handbooks.
Even voor mijn duidelijkheid: staan er ook brandveiligheidsvoorschriften in de building codes, of zijn deze alle opgenomen in de code welke voor de brandweer geldt?
De bevoegdheid van de brandweer is toch zeer duidelijk omschreven in de brandweerzorg en de brandweerwet regelt daarnaast een heel systeem van toezicht en regels voor bekwaamheid.De willekeur die u ziet naar de burger, kon ontstaan door onduidelijke, onbegrijpelijke en schandalig onvolledige 'gereedschappen' om een gevarenanalyse te maken en de daarop toepasselijke begrijpelijke maatregelen voor te schrijven. Indien die gereedschappen er zijn, ontstaat uniformiteit i.t.t. willekeur.
.
Ik beschouw de brandweerwet persoonlijk als een sturende wet, welke een taak weglegt bij zowel de gemeentelijke als de regionale brandweer. (hierover hebben we al eens een discussie gehad). De brandweerwet geeft echter geen
maatregelen of verwijzingen daarnaar, alleen aansturingen. In de brandweerwet worden dus geen 'gereedschappen' gegeven. Wanneer we alleen de brandweerwet zouden hebben, zou elke commandant zijn of haar korps volgens eigen inzicht laten toetsen. U onderschreef de noodzaak van gereedschappen, gevolg is wederom willekeur, omdat er geen kader zou zijn waarbinnen getoetst wordt.
Als kader zijn de verschillende wetten aangenomen, de discussie zou eerder dus moeten zijn of we een algemene wet met harde maatregelen moeten hebben, of dat alle losse wetten op hun gebied voldoen, en een garantie kunnen vormen voor een bepaald veiligheidsniveau. Een goed 'gereedschap' kunnen zijn, zeg maar.
U schreef ook:"We kunnen wel met zijn allen zeggen dat we ontzettend veel verstand hebben van het hele veiligheidsgebeuren, maar eigenlijk weten we nog erg weinig."Ik weet niet wie u met 'we' bedoelen, maar ik val nadrukkelijk niet onder deze omschrijving. De kennis die nodig is staat bij mij op de plank; enige oefening en "peer' beoordeling .... geen probleem! Bij het gevaar af voor arrogant te worden versleten; ik weet genoeg om elk brandtechnisch probleem redelijk op te lossen. Dat kostte mij een aantal jaren studie en ervaring opdoen. Het is, eenmaal de kennis verworven, ook niet zo moeilijk. Internationaal (VS) zijn er heel wat goede Fire Engineers. Proces Engineers in de petro-chemische industrie zijn zodanig opgeleid dat deze op mijn vakgebied goede sparringpartners zijn.
En toch worden normen en methodes nog regelmatig aangepast, omdat door 'voortschreidende inzichten' duidelijk blijkt dat we wel op de goede weg zitten, maar het verschijnsel 'brand' nog niet echt onder de knie hebben... Ook uw beoordelingen zullen vast wel te ondergraven zijn, omdat de normen ruimte open laten voor interpretatie.
De bouwplantoetsers of brandweermensen of hun equivalent in de USA, hebben die allemaal een (universitaire) FSE opleiding, of een achtergrond in de petrochemie? Dat zou welhaast zo moeten zijn, willen zij de gegeven gereedschappen goed kunnen hanteren en controleren.
Ik heb het gedrag van deze platen tijdens de cellenproeven nauwkeurig geobserveerd. Volgens mij behoeven deze laminaat platen een constant hoge warmteoverdracht van andere brandstofpakketten in die ruimte. Bij een verantwoorde roerende vuurbelasting waren deze platen minder/niet tot pyrolyse gebracht volgens mij. (Eenvoudig te testen.)
Was ook onze conclusie, ze dragen desondanks wel bij aan de vuurlast van een cel. eigenlijk zou je dus ook de inwerktijd van de omgevingshitte in een beoordelingsmodel op moeten nemen, of eisen stellen aan het gebruik van bepaalde inrichtingselementen in combinatie met deze platen. (de fabrikant stelt dat de platen niet gaan branden bij contact met een gloeiende sigaret, DUS zijn ze 'FR' (flame retardant of fire resistant, wie zal het zeggen)).
Tijdens de testen van de cellen is het TNO ook opgevallen dat de cellen een ontzettend fel brandgedrag vertoonden (volgensmij moest de brandweer er aan te pas komen om een van de testen te doven). Men kan dus niet stellen dat de gebruiker (opdrachtgever voor test) hiervan niet op de hoogte was. Het alsnog toepassen van deze uitvoering is dus wellicht een 'overwogen risico' geweest van de aanvrager. Vraag: Wanneer de wet er niets over zegt (en de toetser dus met lege handen staat), is de eigenaar bevoegd dit soort risico's te nemen?
Wanneer je dan eisen aan een cel stelt, moet je die maatregelen dan ook 'hufter-proof' zijn? vandalisme is aan de orde van de dag, en ook al heb je een vlamdovend prullenbakje, bij kwade intentie is de rotzooi vlug genoeg buiten de prullenbak tegen de wand opgestapeld. Moet dan de conclusie zijn dat in cellen NIETS brandbaars aanwezig mag zijn?