Zeer grote brand Cellencomplex (Schipholbrand) - Schiphol-Oost 27-10-2005

Auteur Topic: Zeer grote brand Cellencomplex (Schipholbrand) - Schiphol-Oost 27-10-2005  (gelezen 233046 keer)

0 gebruikers (en 3 gasten bekijken dit topic.

Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #220 Gepost op: 6 december 2005, 22:07:42
VERVOLG

Aan de bodemzijde van de kast zijn de doorvoeringen afgewerkt op de OSB
plaat. De brandmanchet om de PVC leiding is gemonteerd (in een Promatect-H
omkasting) aan de onderzijde van de OSB plaat. Dit betekent dat bij het
bezwijken van de OSB plaat ook de afwerkingen om de doorvoeringen
wegvallen. Een OSB plaat van 18 mm dik zal – bij volledige verhitting volgens
standaard brand condities – in maximaal 15 minuten zijn doorgebrand.
Tevens zit de brandmanchet aan de niet-direct verhitte zijde van de vloer. Dit is
als zodanig nooit getest en de verwachting is dat de opschuimende werking van
het manchet minder goed is dan in het geval de manchet zich aan de directe
verhitte zijde bevind. De verwachting is dat – voordat de manchet is
opgeschuimd – er brandende druppels PVC door de opening in de kruipruimte
zullen vallen.
Hieruit volgt de conclusie dat ca. 5 minuten na het ontstaan van brand in een cel,
er brandende druppels PVC in de kruipruimte kunnen vallen; en dat na ca. 15
minuten de vlammen door de vloer in de technische kast kunnen slaan. Vanaf dat
moment kan er brand ontstaan onder het gebouw (in de kruipruimte). Dit kan
aanleiding geven tot het ontstaan van brand in de houten draagbalken van de
vloerconstructie. Gezien de afmetingen van de doorsnede van deze balken is de
verwachting dat deze niet binnen 15 minuten inbrandingsduur zullen bezwijken.
Hiermee is aangetoond dat, als er brand ontstaat in één van de cellen, de brand
zich niet binnen 30 minuten zal verplaatsen via de kruipruimte naar het gangpad
of een naastgelegen cel.
4. Ventilatierooster
De toegepaste ventilatieroosters in het plafond van de cellen zijn van fabrikaat
SEAC. Er is een testrapport aangeleverd waaruit blijkt dat de brandwerendheid
van de ventilatieroosters is aangetoond in 1980 in het laboratorium van EMPA
(Bazel, Zwitserland).
De brandproef is uitgevoerd met een overdruk in de oven die lager is dan NEN
6069 voorschrijft. Dit is voor constructies die gebruik maken van opschuimende
materialen van essentieel belang. Een hogere overdruk in de oven maakt een
brandproef volgens NEN 6069 zwaarder.
Verder is de brandwerendheid van de roosters aangetoond in geval ze zijn
toegepast in een betonnen vloer van 150 mm dikte. Er is niet aangetoond dat de
roosters ook functioneren in een houten ondersteuningsconstructie. Een houten
ondersteuningsconstructie is aanzienlijk kritischer omdat het beton “koeling”
geeft langs de randen van het rooster terwijl het hout zal gaan inbranden.
De verwachting is dat binnen 30 minuten na het ontstaan van brand in een cel,
door het ventilatierooster, teveel hete gassen en vlammen in de zolderruimte
komen. Hiermee kan de brand zich ontwikkelen in het zoldergedeelte, waar zich
relatief veel brandbaar materiaal bevind (zoals bijvoorbeeld de houten afwerklaag
aan de bovenzijde van de cellen).
Concluderend kan gesteld worden dat de brandwerendheid van het plafond t.p.v.
de ventilatieroosters niet voldoende is.
5. Celdeur en houten deur naar technische kast
De toegepaste stalen celdeuren en eventuele luiken in de houten celdeuren zijn
van fabrikaat Rosengrens. De deuren die zijn toegepast in de technische kasten
zijn van type Flatolite Picofort. De houten celdeuren en eventuele tussendeuren
zijn van type Multilite.
Van de stalen celdeur is een rapport aangeleverd waaruit een bepaalde
brandwerendheid van de constructie blijkt. In de in het detentiecentrum
toegepaste stalen celdeuren zijn er ten opzichte van deze rapportage echter
afwijkingen geconstateerd m.b.t. de toe te passen opschuimende strippen en de
ondersteuningsconstructie.
Van de houten celdeuren is er op dit moment geen betrouwbare informatie
beschikbaar waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoende is.
Derhalve luidt de conclusie dat m.b.t. de toegepaste deur-/kozijnconstructies er
onvoldoende informatie beschikbaar is waaruit blijkt dat de brandwerendheid
voldoet aan de geldende eisen.
Conclusie
TNO heeft een beoordeling uitgevoerd m.b.t. de compartimentering in de units L en M
van het detentiecentrum Schiphol-Oost. Hierbij is er met name naar gekeken of een
eventuele brand die ontstaan is in één van de cellen niet binnen 30 minuten door- of
overslaat naar de gang en/of een naastgelegen cel.

Uit de beoordeling volgt dat:
1. naar verwachting de wand- en plafondopbouw zodanig is dat deze 30 minuten
brandwerendheid zullen bezitten; dit is echter niet aangetoond volgens de
daarvoor geldende normen;
2. de doorvoeren in de afscheiding tussen de zolder en het gangpad op een juiste
wijze zijn afgedicht;
3. de doorvoeren in de technische kast op een zodanige wijze zijn afgedicht dat een
brand in een cel zich niet binnen de daarvoor gestelde tijd van 30 minuten zal
verplaatsen naar het gangpad of een naastgelegen cel;
4. de brandwerendheid van het plafond t.p.v. de ventilatieroosters niet voldoende is;
5. m.b.t. de toegepaste deur-/kozijnconstructies er onvoldoende informatie
beschikbaar is waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoet aan de geldende
eisen.
Hoogachtend,
Dr.Ir. G. van den Berg Ing. P.B. Reijman


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #221 Gepost op: 6 december 2005, 22:10:47
Aanschrijving van de Gemeente aan justitie




Onderwerp
   Intrekken gebruiksvergunningen A t/m H

Ten Pol 64 te Oude Meer
   


I  Inleiding

 

Op 27 oktober 2005 heeft op de afdelingen J en K van het detentiecentrum aan de Ten Pol 64 te Oude Meer een brand gewoed waarbij 11 gedetineerden om het leven zijn gekomen. De maatschappelijke onrust en emoties die deze verschrikkelijke brand teweeg heeft gebracht, zijn enorm. Het college heeft zich naar aanleiding van de brand doorlopend de vraag gesteld in hoeverre het nog zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid van het detentiecentrum kan dragen. Het college is tot de conclusie gekomen dat het voor het detentiecentrum niet langer verantwoordelijkheid wil dragen.

 

Bij brief van 1 december 2005 (kenmerk: 05.0034590/v&h 2005/36695) heeft het college u geïnformeerd over ons voornemen de gebruiksvergunningen voor de afdelingen A t/m H, J en K en L en M van het detentiecentrum te Schiphol-Oost in te trekken en u bestuursdwang aan te zeggen. Bij brief van 2 december 2005 heeft mr. Bitter namens u een zienswijze ingediend. Het college heeft desondanks besloten de aan u verleende gebruiksvergunning van 3 april 2003 voor de afdelingen A t/m H van het cellencomplex (kenmerk B2002/0063/2) in te trekken. Dit besluit wordt u gezonden als vergunninghouder voor de afdelingen A tot en met H. Ter kennisneming zenden wij u voorts ons besluit tot intrekking van de gebruiksvergunning voor de afdelingen J en K en L en M . Dit is gezonden aan de vergunninghouder voor die afdelingen. Het is ons bekend dat het feitelijke gebruik van het complex bij de Minister van Justitie ligt.

 

II  Juridische grondslag

 

II.a  Intrekking gebruiksvergunning

Artikel 6.1.6 betreffende de intrekking van de gebruiksvergunning bepaalt voorzover hier relevant:

1   Burgemeester en wethouders kunnen een gebruiksvergunning intrekken indien:

(…)

b   blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde van de vergunning;

(…)

e   het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorwaarden dat belang voldoende te beschermen.

 

Intrekking van de gebruiksvergunning rust in de eerste plaats op het feit dat u als houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde van de vergunning.

 

In de gebruiksvergunning van 3 april 2003 zijn als voorwaarden opgenomen dat:

"- vluchtwegen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn.

- vluchtwegen goed bereikbaar zijn;

- vluchtwegen en het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitend terrein, met de daarbij behorende deuren en (nood)uitgangen, niet versperd zijn door obstakels;

- de kunstverlichting goed functioneert;

- de vloeren en traptreden goed stroef zijn;

- vloerbedekking goed vastligt en niet kan oprollen of omkrullen;

- telefoons of aansluitingen daarvan goed zichtbaar en bereikbaar zijn;

- blusmiddelen, of aansluitingen daarvan goed zichtbaar zijn;

- blusmiddelen goed bereikbaar zijn;

- het sluiten van rook- en/of brandwerende deuren c.q. luiken niet wordt belemmerd en dat deze voortdurend gesloten zijn;

- elektrische snoeren, stekkers, en toestellen in goede staat verkeren;

- geen brandgevaarlijke situaties ontstaan door onveilig gebruik van vuur, gas en/of elektriciteit;

- meldpunten van de ontruimingsinstallatie goed bereikbaar zijn;

- vluchtwegen worden vrijgehouden en begroeiing, sneeuw en ijs;

- buitentrappen, galerijen en balkons, die bij de vluchtwegen behoren, worden vrijgehouden van begroeiing, sneeuw en ijs."

 

Het college heeft diverse malen geconstateerd dat het detentiecentrum in strijd met deze voorwaarden in gebruik was en heeft daartegen ook handhavend opgetreden. Bij brief van 17 december 2004 (verzonden 21 december 2004, (handgeschreven kenmerk: 2004/37974 ) is de gebruiker een last onder dwangsom strekkende tot beëindiging van de overtredingen van de brandveiligheidsvoorschriften in de cellen A tot en met H opgelegd. Geconstateerd was dat enkele vluchtrouteaanduidingen bij ruimte H16 en op de A-vleugel in het cellencomplex defect zijn. Voorts is toen geconstateerd dat een tweetal brandkranen aan de achterzijde van het cellencomplex door bestrating niet meer te vinden en dus onbruikbaar waren. Bovendien sloot een aantal rook- en/of brandwerende deuren niet volledig door een verkeerd afgestelde deurdranger of werden rook- en/of brandwerende deuren in geopende stand vastgehouden door middel van een keg of door goederen voor de geopende deur te plaatsen. Dit leverde een zowel een overtreding op van bepalingen uit de Bouwverordening als de gebruiksvergunning.

 

Bij brief van gelijke datum (handgeschreven kenmerk 2004/37973) is de gebruiker voorts gewezen op overtredingen van de brandveiligheidsvoorschriften in de afdelingen L tot en met M en is in verband daarmee een last onder dwangsom strekkende tot beëindiging van die overtredingen opgelegd. De overtredingen bestonden uit ernstige belemmering van vluchtwegen doordat in de gang van de medische dienst koffers en goederen waren geplaatst waardoor de vluchtweg ernstig belemmerd werd. Voorts werd geconstateerd dat een aantal rook- en/of brandwerende deuren in de M-afdeling in geopende stand werden vastgehouden door middel van een keg of door goederen voor de geopende deur te plaatsen.

 

Op 17 en 19 november 2005 is geconstateerd dat er in de M afdeling drie maal een brandwerende deur in geopende stand werd gehouden. Dit levert strijd op met de voorwaarden bij de gebruiksvergunning. Aangezien hiervoor reeds een last onder dwangsom was opgelegd, werd drie maal een dwangsom verbeurd door de gebruiker. De verbeurdverklaringen zijn verzonden op resp. 18 (kenmerk 05.0034170/v&h) en 23 november 2005 (05.oo34196\v&h). Dus zelfs na de verschrikkelijke brand van 27 oktober 2005 werden de gebruiksvoorwaarden overtreden. Het betreft hier zowel een overtreding van de voorwaarden bij de gebruiksvergunning als een overtreding van de bepalingen van de Bouwverordening.

 

Overigens hebben wij ook voor overtredingen in andere delen van het complex (gebouw 91 en de rechtbank) dwangsombeschikkingen aan de gebruiker verzonden. Voor gebouw 91 is dat gebeurd bij brief van 17 december 2004 (handgeschreven kenmerk 2004/37972). Daarbij is bij brieven van 14 maart 2005 en 2 mei 2005 medegedeeld dat vanwege het voortduren van de overtreding waarvoor een dwangsom was opgelegd, tweemaal een dwangsom van

€ 1.000,-- was verbeurd. Bij brief van 10 augustus 2005 (kenmerk 05.0031161\v&h) is nogmaals een dwangsom opgelegd vanwege het met behulp van een sleutelcilinderslot afgesloten zijn van een nooduitgangsdeur bij de kantine.

 

Ook voor het gebouw dat in gebr uik is als rechtbank, is bij brief van 14 januari 2005 (handgeschreven kenmerk 2005/2820) een last onder dwangsom in verband met overtreding van de gebruiksvoorschriften uit de bouwverordening opgelegd.

 

Uit het voorgaande volgt dat er op basis van artikel 6.1.6 lid 1 onder b Bouwverordening een grond voor intrekking van de gebruiksvergunning is. Dit artikel bepaalt immers niet meer dan dat een gebruiksvergunning ingetrokken kan worden indien blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde van de vergunning. Van overtredingen van de voorwaarden bij de gebruiksvergunning is sprake en het college komt een ruime mate van beleidsvrijheid toe bij het besluiten tot intrekking over te gaan.

 

Het college heeft besloten van deze beleidsvrijheid gebruik te maken en heeft daarbij in de afweging van belangen met name betekenis toegekend aan het volgende. Wij hebben gedurende de periode dat het detentiecentrum operationeel is, moeten constateren dat afspraken pas na herhaald controleren en het opleggen van dwangsommen werden nagekomen. Dit vinden wij gelet op de positie die het Ministerie van Justitie inneemt in het stelsel van rechtshandhaving niet passend. In een enkel geval zijn zelfs dwangsommen verbeurd. Dit heeft ons vertrouwen in de wijze waarop vergunninghouder omgaat met de veiligheid in het detentiecentrum geschaad. Hoewel wij als gemeente niet primair verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de complexen, merken wij steeds opnieuw dat het ministerie pas na aandringen van onze kant, de zaken in orde maakt. In het gesprek van 28 november 2005 van het college met de minister heeft hij ons niet kunnen overtuigen dat de toekomst verbetering zal brengen. Sterker nog, tijdens dit gesprek heeft het college het gevoel kregen dat de maatschappelijke onrust die de brand heeft veroorzaakt, niet in de beoordeling van de minister wordt betrokken.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #222 Gepost op: 6 december 2005, 22:12:22
Vervolg


Daarbij heeft het college voorts van belang geacht dat, alhoewel de resultaten van de onderzoeken die naar aanleiding van de brand zijn gestart, nog niet bekend zijn, geenszins valt uit te sluiten dat de oorza(a)k(en) van de brand alsmede de ernst van de gevolgen, (mede) samenhangen met het niet nakomen van voorwaarden van de gebruiksvergunning.

 

Voorts biedt artikel 6.1.6 lid 1 onder e Bouwverordening de mogelijkheid de gebruiksvergunning in te trekken wanneer het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorwaarden dat belang voldoende te beschermen. De omstandigheden zoals die hiervoor zijn omschreven, hebben het college tot de overtuiging gebracht dat het niet langer verantwoord is de in het geding zijnde gebruiksvergunningen voor het complex in stand te houden. Deze verandering van inzicht is vanzelfsprekend sterk ingekleurd door de brand op 27 oktober 2005. De oorzaken van de brand zijn nog niet bekend. Een feit dat inmiddels wel bekend is, is dat er 12 minuten (23.55 uur en 00.07 uur) hebben gezeten tussen de melding van de brand in J en K en de constatering dat sprake is van een uitslaande brand. Fire engineering deskundigen kunnen verklaren dat een brandverloop van minder dan 15 minuten van klein (smeulend) brandje tot uitslaande brand ondenkbaar is in een constellatie waar alles volgens de regels is (gegaan). Dit, gecombineerd met de in het verleden veelvuldig geconstateerde overtredingen en ook de na de brand op 17 en 19 november 2005 geconstateerde gebruiksovertredingen, maken dat ons inzicht is gewijzigd en we er geen vertrouwen (meer) in hebben dat in de toekomst de gebruiksvoorwaarden wel zorgvuldig en volledig worden nageleefd. Alsdan is het stellen van nieuwe voorwaarden geen oplossing.

 

III  Reactie zienswijze

 

Bij brief van 2 december heeft mevrouw mr Bitter namens de Minister van Justitie en voor zover nodig namens de Minister van VROM een zienswijze ingediend naar aanleiding van het voornemen tot intrekking van de gebruiksvergunning en de aanzegging bestuursdwang. Het college gaat hierna in op hetgeen namens u in de zienswijze naar voren is gebracht, ook voorzover dat ziet op de aanzegging bestuursdwang.

 

In de eerste plaats geeft u aan dat intrekking niet gerechtvaardigd wordt door de op dit moment voorhanden zijnde feiten. Voor intrekking is naar uw oordeel slechts plaats indien aannemelijk is dat de overtreding opnieuw plaatsvindt en dat als gevolg daarvan ernstige risico's ontstaan.

Zoals hiervoor aangegeven bepaalt artikel 6.1.1 lid 1 sub b Bouwverordening dat reeds op grond van het enkele niet voldoen aan de voorwaarden bij de gebruiksvergunnning deze door burgemeester en wethouders ingetrokken kan worden. Wellicht zal niet iedere overtreding een voldoende rechtvaardiging opleveren de vergunning in te trekken. Het College is van oordeel dat die rechtvaardiging er nu wel is gelet op de frequentie van de overtredingen, de traagheid waarmee sommige van deze overtredingen opgeheven worden, de brand en de ernst van de gevolgen van die brand en de na de brand geconstateerde overtredingen en verbeurde dwangsommen. Voorts is het gebrek aan vertrouwen bij het college dat in de toekomst verbetering zal optreden in de naleving van voorwaarden van de gebruiksvergunning en de overige gebruiksbepalingen uit de bouwverordening een reden tot intrekking over te gaan.

 

In de tweede plaats bestrijdt u dat artikel 6.1.6 lid 1 onder e Bouwverordening grondslag biedt voor intrekking van de gebruiksvergunning. U stelt daartoe dat de Minister steeds bereid is gebleken aan nieuwe aanvullend gestelde brandveiligheidsvoorschriften te voldoen en dat er voorts na inspectie geen sprake meer blijkt te zijn van een acuut gevaarlijke situatie.

 

Dat de Minister na de brand aan een aanschrijving voldoet, acht het college vanzelfsprekend. Niettemin is zelfs dat (nog) niet het geval. Verwezen wordt in de eerste plaats naar het feit dat er in november 2005 (dus na de brand) dwangsommen door de Minister van Justitie zijn verbeurd in verband met overtreding van de gebruiksvoorwaarden. Voor wat betreft de aanschrijving van 18 november 2005 is, anders dan in de zienswijze wordt gesteld, nog niet aan de gestelde eisen voldaan. Op 21 november 2005 heeft de brandweer op verzoek van de Rijksgebouwendienst een bezoek gebracht aan het complex. Tijdens het bezoek op 21 november heeft de brandweer enkele voorbeelden van overtredingen aangewezen. Uitdrukkelijk is tijdens dit bezoek gemeld dat dit slechts voorbeelden waren naar aanleiding van een eerste visuele controle en dat hiermee niet alle overtredingen zijn aangewezen.

Anders dan in de zienswijze gesteld, heeft de brandweer de getoonde uitvoering niet akkoord bevonden. Tijdens bedoeld bezoek heeft de brandweer uitdrukkelijk laten weten dat van de aangebrachte brandscheiding tussen de loze ruimte van de cellen en de verkeersruimte niet voldoende was aangetoond dat daarmee zou zijn voldaan aan de in het Bouwbesluit gestelde eisen. Nadrukkelijk is medegedeeld dat het brandrisico aan de zijde van de cellen zit en niet aan de zijde van de verkeersruimte waar de (nieuwe) voorziening was aangebracht. Aangetoond zou moeten worden –zoals ook ten tijde van het bezoek door de brandweer is medegedeeld- dat de gebruikte materialen zodanig van kwaliteit zijn dat ondanks dat ze aan de verkeerde zijde zijn aangebracht (en wel aan de zijde van de verkeersruimte) toch een brandwerendheid van 30 minuten zou kunnen worden bereikt.

 

Voorts heeft de brandweer tijdens het bezoek op 24 november 2005 laten weten dat men ten aanzien van sommige uitgevoerde of nog in uitvoering zijnde werkzaamheden op de goede weg was, maar dat pas na een volledige eindcontrole zou kunnen worden vastgesteld of al dan niet volledig aan de eisen van het Bouwbesluit zou zijn voldaan. Op dat moment was het ook nog niet mogelijk om een volledig akkoord te geven, omdat de werkzaamheden in deze als eerste aangepaste (voorbeeld) cel simpelweg nog niet waren afgerond.

 

Tijdens een latere controle op 28 november 2005 in aanwezigheid van TNO is -aanvullend op hetgeen was medegedeeld op 24 november 2005- uitdrukkelijk gemeld dat pas na ontvangst van de rapportage van TNO een definitief oordeel zou worden gevormd of al dan niet voldaan zou zijn aan de aanschrijving van 18 november 2005.

 

Inmiddels hebben wij het TNO-rapport ontvangen. Uit het rapport blijkt dat de brandwerendheid van de plafonds ter plaatse van de ventilatieroosters niet voldoende is. Dit betekent dat (nog) niet wordt voldaan aan de in het Bouwbesluit gestelde eisen en dientengevolge ook niet aan de aanschrijving. Ten aanzien van de toegepaste deur- en kozijnconstructies is onvoldoende informatie beschikbaar waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoet aan de gestelde eisen.

 

U stelt voorts dat er geen enkele aanleiding bestaat om aan te nemen dat de Rijksgebouwendienst of de Minister in de toekomst de geldende brandveiligheidsvoorschriften niet onmiddellijk zal naleven. Het komt het college voor dat, gelet op de handhavingsgeschiedenis, die aanwijzingen er nu juist wel zijn.

 

In de zienswijze is voorts aangegeven dat de gebouwen L en M uit betonbouw bestaan en niet vergelijkbaar zijn met A t/m H. Dat is niet juist. De gebouwen L en M zijn opgetrokken uit prefab-materiaal en houtachtig materiaal (trespaplaten).


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #223 Gepost op: 6 december 2005, 22:12:45
Vervolg:

U stelt dat er gelet op de omstandigheden geen aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is dat de Minister de aan de gebruiksvergunning verbonden (en nog te verbinden) voorwaarden zal gaan overtreden. In de eerste plaats merkt het college op dat de feiten waarop die stelling is gebaseerd, zoals hiervoor gebleken is, onjuist zijn. In de tweede plaats is de "aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat overtredingen begaan worden", niet de norm. De norm is het niet hebben voldaan aan de voorwaarden bij de vergunning. Daar is reeds (bij herhaling) sprake van geweest.

 

U stelt voorts dat het college geen belang heeft bij intrekking van gebruiksvergunning van de afdelingen A tot en met H. Gelet op het verstrijken van de instandhoudingstermijn voor die bouwwerken en de duur van het technisch onderzoek heeft u overigens evenmin belang bij behoud van de gebruiksvergunning.

 

Anders dan u in de zienswijze stelt, zijn er na de brand nog 3 brandmeldingen binnengekomen waarvan de oorzaak niet was te achterhalen. Voordat de brandweer ter plaatse kon komen, werd de brandmeldinstallatie gereset. Niet uit te sluiten is dat deze meldingen door brandstichting werden veroorzaakt. Ter vergelijking: sinds 30 november 2002 en 27 oktober 2005 is de brandweer 32 uitgerukt.

 

Gelet op de brand van 27 oktober 2005 wil het college op dit punt geen enkel risico lopen.

Er zijn naar het oordeel van het college geen dwingende medische redenen om de bolletjesslikkers op het detentiecentrum te Schiphol te huisvesten. In dit verband wijst het college op het feit dat voor de ingebruikname van het detentiecentrum bolletjesslikkers elders werden ondergebracht. Evenmin is het cellencomplex zodanig specifiek dat voortzetting van het gebruik van het detentiecentrum onvermijdelijk is. De voorzieningen die zijn getroffen om de bolletjes op te vangen en als bewijsmateriaal te behouden, zijn demontabel en kunnen ook elders geplaatst worden.

 

Tot slot heeft u aandacht gevraagd voor het grote belang van het Ministerie van Justitie bij het cellencomplex en heeft u verzocht om verlenging van de begunstigingstermijn. Aangezien de afdeling A tot en met H sinds de nacht van de brand niet meer in gebruik is, wordt -anders dan bij de afdeling L en M- niet tevens bestuursdwang aangezegd. Een verzoek om verlenging van de begunstigingstermijn in deze, is derhalve niet opportuun.

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,  de burgemeester,

 

 

dr. G.P.F. van den Boorn       mr. A.Ph. Hertog


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #224 Gepost op: 6 december 2005, 22:21:29
Ook voor L en M is een aanschrijving de deur uit:

http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21778



Geachte heer Van Zanten,

 

I  Inleiding

 

Op 27 oktober 2005 heeft op de afdelingen J en K van het detentiecentrum aan de Ten Pol 64 te Oude Meer een brand gewoed waarbij 11 gedetineerden om het leven zijn gekomen. De maatschappelijke onrust en emoties die deze verschrikkelijke brand teweeg heeft gebracht, zijn enorm. Het college heeft zich naar aanleiding van de brand doorlopend de vraag gesteld in hoeverre het nog zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid van het detentiecentrum kan dragen. Het college is tot de conclusie gekomen dat het voor het detentiecentrum niet langer verantwoordelijkheid wil dragen.

 

(....)

Er zijn naar het oordeel van het college geen dwingende medische redenen om de bolletjesslikkers op het detentiecentrum te Schiphol te huisvesten. In dit verband wijst het college op het feit dat voor de ingebruikname van het detentiecentrum bolletjesslikkers elders werden ondergebracht. Evenmin is het cellencomplex zodanig specifiek dat voortzetting van het gebruik van het detentiecentrum onvermijdelijk is. De voorzieningen die zijn getroffen om de bolletjes op te vangen en als bewijsmateriaal te behouden, zijn demontabel en kunnen ook elders geplaatst worden.

 

Naar aanleiding van uw verzoek om verlenging van de begunstigingstermijn heeft het college besloten deze voor wat betreft de opvang van nieuwe bolletjesslikkers niet te verlengen en deze voor wat betreft de na de gegeven termijn van 36 uur nog aanwezige bolletjesslikkers te verlengen tot tien dagen na afloop van de termijn van 36 uur.

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,  de burgemeester,

 

 

dr. G.P.F. van den Boorn       mr. A.Ph. Hertog


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #225 Gepost op: 6 december 2005, 22:22:49
brief aan de raad:

http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21779

Geachte leden van de Raad,

 

Hierbij informeren wij u over de laatste stand van zaken ten aanzien van het cellencomplex te Schiphol-Oost. Allereerst benadrukken wij dat wij het betreuren dat in de media het beeld is ontstaan dat wij bereid zouden zijn het complex nog vier weken open te houden. Hier is nooit sprake van geweest.

 

Hedenmiddag om 16.00 uur hebben wij van de Minister van Justitie per fax een brief ontvangen, die u bij deze brief aantreft. De inhoud van de brief is voor ons geen aanleiding om onze standpunten, zoals verwoord in de brief aan uw raad op 1 december 2005, te wijzigen. Dit betekent dat wij handhavend gaan optreden.

Uiteraard zijn wij, zoals ook de minister in de brief aangeeft, nog steeds bereid om in overleg te treden met het ministerie om de door haar genoemde alternatieve locatie aan de Sloterweg nader uit te werken.

 

De landsadvocaat heeft vrijdag binnen de gestelde termijn namens de Minister van Justitie en de Minister van VROM zienswijze naar voren gebracht inzake ons voornemen om drie gebruiksvergunningen in te trekken en bestuursdwang aan te zeggen. Maandagmorgen hebben wij deelgenomen aan gesprekken met de Commissaris van de Koningin, de heer Borghouts. Nadat de gesprekken en de brief van de minister, niet tot nieuwe inzichten hebben geleid, hebben wij besloten over te gaan tot definitieve sluiting van de cellencomplexen. Bijgevoegd vindt u de brieven. Daarin zijn wij ingegaan op de zienswijze van de landsadvocaat.

 

Tevens hebben wij besloten de twee door de Rijksgebouwendienst gevraagde bouwvergunningen, te weigeren. Bijgevoegd vindt u de brieven.

 

Verder hebben wij de Rijksgebouwendienst op de hoogte gesteld van het feit dat de instandhoudingstermijn van de in 2002, 2003 en 2004 verleende bouwvergunningen afloopt op 23 april 2006 en dat het terrein weer in de oorspronkelijke toestand moet worden opgeleverd. Bijgevoegd vindt u de brief.

 

Daarnaast hebben wij het TNO-rapport, dat ziet op de aanschrijving van 18 november 2005 (30 minuten brandwerend maken van de scheidingen in de afdelingen L en M) beoordeeld en toegezonden aan de Rijksgebouwendienst. Uit het TNO-rapport blijkt dat de brandwerendheid van de plafonds ter plaatse van de ventilatieroosters niet voldoende is. Ten aanzien van de toegepaste deur- en kozijnconstructies is onvoldoende informatie beschikbaar waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoet aan de eisen. De Rijksgebouwendienst dient voor 16 december 2005 (zijnde de begunstigingstermijn die 18 november 2005 was gegeven) te voldoen aan de genoemde punten. Bijgevoegd vindt u de brief.

 

Tot slot schetsen wij u de vervolgprocedure.

 

Definitieve intrekking en aanzegging bestuursdwang:

Het ministerie kan binnen zes weken bezwaar maken en heeft de mogelijkheid een verzoek om voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter in Haarlem in te dienen.

Gezien het feit dat wij een begunstigingstermijn van 36 uur na verzending van de beschikking per telefax hebben gegeven, zal het verzoek om voorlopige voorziening naar verwachting binnen 36 uur binnenkomen.

Zoals hiervoor vermeld is de begunstigingstermijn gesteld op 36 uur. Na deze termijn mogen er geen nieuwe bolletjesslikkers meer in de afdelingen L en M worden ondergebracht. De na deze termijn van 36 uur nog aanwezige bolletjesslikkers dienen binnen tien dagen na afloop van de termijn van 36 uur elders ondergebracht te zijn. Na tien dagen moet het met artikel 6.1.1 Bouwverordening strijdige gebruik gestaakt te zijn en gestaakt te blijven.

 

Weigering bouwvergunningen:

De Rijksgebouwendienst kan binnen zes weken bezwaar maken en heeft de mogelijkheid een verzoek om voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter in Haarlem in te dienen.

 

De overige twee brieven inzake de instandhoudingstermijn en het TNO-rapport betreffen geen appellabele besluiten, dus is er geen bezwaar mogelijk.

 

 

Zoals gezegd, is dit de stand van zaken van vandaag, dinsdagmiddag 6 december. Zodra er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, zullen wij u terstond informeren over het vervolg.

 

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,  de burgemeester,

 

 

dr. G.P.F. van den Boorn  mr. A.Ph. Hertog.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #226 Gepost op: 6 december 2005, 22:24:27
Herinnering schoon opleveren terrein  ;D ;D ;D

http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21780

Geachte heer Van Zanten,

 

Wij hebben u in 2002, 2003 en 2004, onder verlening van tijdelijke vrijstellingen, een viertal tijdelijke bouwvergunningen verleend voor het perceel Ten Pol 64 te Oude Meer. In deze brief stellen wij u op de hoogte van de consequenties van het aflopen van de instandhoudingstermijnen van de tijdelijke vrijstellingen en bouwvergunningen.

 

Het betreft de volgende bouwvergunningen:

Bouwvergunning 2002\446: plaatsen van units voor een tijdelijk cellencomplex en rechtbank en het tijdelijk inrichten van gebouw 91 t.b.v. de KMAR en de rechtbank;

Bouwvergunning 2003\570: uitbreiden van het tijdelijke cellencomplex Schiphol;

Bouwvergunning 2003\732: bouwen van een tijdelijk uitzetcentrum met celunits;

Bouwvergunning 2003\1704: gedeeltelijk vergroten van de keuken van het tijdelijke cellencomplex.

 

Alle vier de bouwvergunningen zijn verleend met toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De instandhoudingstermijn van de vrijstellingen en de bouwvergunningen is gesteld op 23 april 2006.

 

Ingevolge artikel 17, lid 4 WRO is degene aan wie de vrijstelling is verleend of diens rechtsopvolger verplicht na het verstrijken van de termijn, de met het bestemmingsplan strijdige situatie te zijner keuze hetzij in de vorige toestand te herstellen, hetzij met het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen. Dit laatste houdt in, dat u de gronden conform de bestemming “ luchthavendoeleinden I” mag gebruiken.

Op de voor "luchtvaartdoeleinden I" aangewezen gronden mogen worden opgericht:

   1. technische installaties en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de luchtvaart;
   2. gebouwen, welke noodzakelijk zijn voor de landbouwkundige exploitatie van het luchthaventerrein.

Indien u kiest voor het in de vorige toestand herstellen van het terrein (lees: slopen van units en/of complexen), dan dient u ingevolge artikel 8.1.1 van de Bouwverordening te beschikken over een sloopvergunning. Aangezien de beslistermijn voor een sloopvergunning gesteld is op 12 weken, wijzen wij u erop dat u tijdig een aanvang dient te maken met de voorbereidingen van het aanvragen van de sloopvergunning.

 

Wij erkennen dat, gelet op de aanpak van drugsmokkel en het uitzetten van (illegale) vreemdelingen, een voorziening als een justitieel complex een noodzakelijke voorziening is op Schiphol. Wij spreken dan ook de bereidheid uit om mee te werken aan het zoeken naar en het mogelijk maken van een permanente voorziening voor een justitieel complex op Schiphol, binnen het luchthavengebied, zij het op een andere locatie dan de huidige.

 

Tot slot wijzen wij u erop, dat wij ingevolge artikel 17, lid 6 WRO moeten aanschrijven tot naleving van de verplichting als bedoeld in artikel 17, lid 4 WRO, indien blijkt dat degene aan wie de vrijstelling is verleend of diens rechtsopvolger in gebreke blijft aan zijn verplichting als bedoeld in artikel 17, lid 4 WRO te voldoen. Wij vertrouwen erop dat het zover niet hoeft te komen.

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,  de burgemeester,

 

 

dr. G.P.F. van den Boorn       mr. A.Ph. Hertog.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #227 Gepost op: 6 december 2005, 22:26:28
Uitleg aan het rijk hoe het één en ander werkt in Nederland....  ;D ;D ;D ;D

http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21781

Geachte heer Gaus,

 

Bij schrijven van 18 november 2005 hebben wij u op straffe van een dwangsom gelast het pand (cellencomplex) aan de Ten Pol 64 te Oude Meer binnen vier weken na verzenddatum van de brief in overeenstemming te brengen met het Bouwbesluit. Concreet betekent dit besluit dat u de scheidingen en doorvoeringen in de scheidingen zodanig dient aan te passen dat deze een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van 30 minuten hebben.

 

Uit een fax van de landsadvocaat mr. C.M. Bitter inzake de procedure omtrent de intrekking van de verschillende gebruiksvergunningen voor het cellencomplex is ons gebleken dat er een misverstand is gerezen over de vraag of al dan niet is voldaan aan de aanschrijving van 18 november 2005 zoals hiervoor bedoeld.

 

De landsadvocaat stelt zich op het (onjuiste) standpunt dat op 23 november 2005 een overeenkomstig de aanschrijving aangepaste cel aan de brandweer is getoond en dat de brandweer de getoonde uitvoering heeft geakkoordeerd. Dit is echter een onjuiste voorstelling van zaken. In de eerste plaats is de brandweer op 21 en 24 november 2005 ter plekke geweest in plaats van 23 november. Van alle bezoeken van de brandweer (drie medewerkers) zijn verslagen gemaakt.

 

Op 21 november 2005 heeft de brandweer op verzoek van de Rijksgebouwendienst een bezoek gebracht aan het complex. Tijdens het bezoek op 21 november heeft de brandweer enkele voorbeelden van overtredingen aangewezen. Uitdrukkelijk is tijdens dit bezoek gemeld dat dit slechts voorbeelden waren naar aanleiding van een eerste visuele controle en dat hiermee niet alle overtredingen zijn aangewezen.

Anders dan de landsadvocaat doet voorkomen, heeft de brandweer de getoonde uitvoering niet akkoord bevonden. Tijdens bedoeld bezoek heeft de brandweer uitdrukkelijk laten weten dat van de aangebrachte brandscheiding tussen de loze ruimte van de cellen en de verkeersruimte niet voldoende was aangetoond dat daarmee zou zijn voldaan aan de in het Bouwbesluit gestelde eisen. Nadrukkelijk is medegedeeld dat het brandrisico aan de andere zijde (cellen) heerst dan aan de zijde (verkeersruimte) waar de (nieuwe) voorziening was aangebracht. Aangetoond zou moeten worden –zoals ook ten tijde van het bezoek door de brandweer is medegedeeld- dat de gebruikte materialen zodanig van kwaliteit zijn dat ondanks dat ze aan de verkeerde zijde zijn aangebracht (en wel aan de zijde van de verkeersruimte) toch een brandwerendheid van 30 minuten zou kunnen worden bereikt.

 

Voorts heeft de brandweer tijdens het bezoek op 24 november 2005 laten weten dat men ten aanzien van sommige uitgevoerde of nog in uitvoering zijnde werkzaamheden op de goede weg was maar dat pas na een volledige eindcontrole zou kunnen worden vastgesteld of al dan niet volledig aan de eisen van het Bouwbesluit zou zijn voldaan. Op dat moment was het ook nog niet mogelijk om een volledig akkoord te geven, omdat de werkzaamheden in deze als eerste aangepaste (voorbeeld) cel simpelweg nog niet waren afgerond. Bovendien is op dat moment slechts 1 cel oppervlakkig visueel bekeken en is de rest van het complex niet gecontroleerd.

 

Tijdens een latere eindcontrole op 28 november 2005 in verband met de aanschrijving Bouwbesluit van 18 november 2005 in aanwezigheid van TNO is -aanvullend op hetgeen was medegedeeld op 24 november 2005- uitdrukkelijk gemeld dat pas na ontvangst van de rapportage van TNO een definitief oordeel zou worden gevormd of al dan niet voldaan zou zijn aan de aanschrijving van 18 november 2005.

 

Inmiddels hebben wij de rapportage van het TNO ontvangen. Wij nemen alhier het rapport over en maken het tot het onze. Uit het rapport blijkt dat de brandwerendheid van de plafonds ter plaatse van de ventilatieroosters niet voldoende is. Dit betekent dat (nog) niet wordt voldaan aan de in het Bouwbesluit gestelde eisen en dientengevolge ook niet aan de aanschrijving van 18 november 2005. Ten aanzien van de toegepaste deur- en kozijnconstructies is onvoldoende informatie beschikbaar waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoet aan de gestelde eisen. Wij herinneren u er aan dat de begunstigingstermijn nog niet is verstreken. U heeft nog tot en met vrijdag 16 december a.s. de gelegenheid de hiervoor genoemde punten alsnog in orde te brengen. Indien op 17 december a.s. zou blijken dat de hiervoor genoemde punten niet in orde zijn, dan verbeurt u van rechtswege de opgelegde dwangsom. Wij vertrouwen er op dat het niet zo ver behoeft te komen.

 

Inmiddels is het u waarschijnlijk bekend geworden dat wij hebben besloten over te gaan tot intrekking van o.a. de gebruiksvergunning van de afdeling L en M en daarbij tevens bestuursdwang hebben aangezegd tot ontruiming van het complex. Naar verwachting zal er een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend. Als het gebruik van de afdeling L en M naar aanleiding van de hiervoor bedoelde procedure al dan niet vrijwillig wordt gestaakt, dan is het aanbrengen van verdere bouwtechnische aanpassingen teneinde te voldoen aan de aanschrijving van 18 november 2005 tot het in overeenstemming brengen van het pand met het Bouwbesluit uiteraard niet meer opportuun. Indien het gebruik van de afdeling L en M wordt gestaakt dan zal de aanschrijving van 18 november 2005 ten aanzien van de geconstateerde overtredingen van het Bouwbesluit worden ingetrokken.

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,  de burgemeester,

 

 

dr. G.P.F. van der Boorn       mr. A.Ph. Hertog.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #228 Gepost op: 6 december 2005, 22:27:59
Weigering om de tijdelijke bouwwerken om te zetten in permanente bouwwerken  ;D

http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21782


Geachte heer Rientjes,

 

Op 8 maart 2005 hebben wij uw bouwplan voor enerzijds het uitbreiden van het cellencomplex en anderzijds het permanent vestigen van alle justitiële gebouwen op het perceel Ten Pol 64 te Oude Meer ontvangen. Uw bouwplan is geregistreerd onder nummer 2005/370. Wij verzoeken u dit nummer te vermelden op alle correspondentie over uw bouwplan.

 

Besluit

Wij hebben besloten de bouwvergunning en de benodigde vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) te weigeren. De redenen hiervoor zijn de volgende.

 

Motivering bestemmingsplan

Uit de situatieschets blijkt dat het bouwplan op de bestemming “ luchtvaartdoeleinden I” is gesitueerd van het bestemmingsplan Schiphol en omgeving. Op de voor "luchtvaartdoeleinden I" aangewezen gronden mogen worden opgericht:

 

a.   technische installaties en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de luchtvaart;

b.   gebouwen, welke noodzakelijk zijn voor de landbouwkundige exploitatie van het luchthaventerrein.

 

Aangezien uw bouwplan niet ten dienste van de luchtvaart is en de bouwwerken ook niet noodzakelijk zijn voor de landbouwkundige exploitatie van het luchthaventerrein, is het in strijd met het bestemmingsplan.

Op grond van artikel 44 van de Woningwet moeten wij een bouwvergunning weigeren wanneer het bouwwerk in strijd is met het bestemmingsplan of de daarbij behorende eisen.

 

Wanneer een aanvraag om bouwvergunning strijdig is met het bestemmingsplan, zien wij het plan tevens als een verzoek om vrijstelling op grond van artikel 19 WRO. Wij hebben besloten deze vrijstelling te weigeren, omdat de huidige locatie van het complex op Schiphol Oost in de uitbreidingszone van een eventuele parallelle Kaagbaan ligt. Op grond van het streekplan Noord-Holland Zuid mag een eventuele aanleg van een parallelle Kaagbaan niet onmogelijk worden gemaakt1 . Onlangs hebben Gedeputeerde Staten besloten deze planologische reservering te verlengen tot 1 januari 2008. Een permanente vestiging van een justitieel complex op de huidige locatie is derhalve onmogelijk.

 

Wij merken voor de volledigheid op, dat het feit dat wij in navolging van het streekplan een mogelijke aanleg van een parallelle Kaagbaan niet onmogelijk maken, niet betekent dat wij daarmee instemmen met een daadwerkelijke realisatie van deze baan.

 

Verder past voortzetting van het huidige gebruik in de vorm van een permanente bestemming niet binnen de gevoerde besluitvorming. De vergunningen ex artikel 17 WRO zijn verleend op grond van het tijdelijke karakter van het gehele complex. Met het oog op de betrouwbaarheid van een overheid die weloverwogen beslissingen neemt, geeft het geen pas de belofte over de tijdelijkheid van het complex te breken en het gebruik van het complex definitief te maken door een nieuwe planologische regeling te treffen en tegelijkertijd uitbreiding van dit complex mogelijk te maken. De vrijstellingen zijn toentertijd immers verleend op grond van de door het ministerie van Justitie toegezegde tijdelijkheid van het complex.

 

Leges

Ingevolge hoofdstuk 8 van de “Legesverordening 2005” van deze gemeente bent u, bij een weigering van de bouwvergunning, voor het in behandeling nemen van deze bouwaanvraag een bedrag ad € 13.859,70 verschuldigd. De factuur zullen wij u apart toezenden.

 

Bezwaar tegen weigering

Als u het met ons besluit niet eens bent, kunt u daartegen binnen zes weken na verzenddatum van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Voor derde-belanghebbenden bestaat deze mogelijkheid ook.

 

Het bezwaarschrift moet in ieder geval de volgende elementen bevatten:

    * naam en adres van de indiener;
    * de indieningsdatum van het bezwaar;
    * een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt;
    * de redenen/motivering van het bezwaar;
    * ondertekening door de indiener van het bezwaar.

U kunt uw bezwaarschrift sturen aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, ter attentie van de afdeling Concern Juridische Zaken, sector Bestuursondersteuning, Postbus 250, 2130 AG Hoofddorp.

 

Bezwaar tegen leges

Als u het met de hoogte van het legesbedrag niet eens bent, kunt u daartegen, binnen zes weken na verzenddatum van dit besluit, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet aan dezelfde eisen voldoen als een bezwaarschrift tegen de weigering.

Dit bezwaarschrift kunt u sturen aan de directeur van de dienst Openbare Werken, ter attentie van de afdeling Managementondersteuning, Juridische en Bestuurlijke Zaken, dienst Openbare Werken, Postbus 75, 2130 AB Hoofddorp.

 

Voorlopige voorziening

Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van deze beschikking niet. Gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem, p/a Rechtbank Haarlem, sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem.

 

Voor eventuele nadere inlichtingen verwijzen wij u naar de bovengenoemde contactpersoon.

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,  de burgemeester,

 

 

dr. G.P.F. van den Boorn   mr. A.Ph. Hertog.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #229 Gepost op: 6 december 2005, 22:29:25
Weigering permanente bouwvergunning nummer 2

http://www.haarlemmermeer.nl/content.jsp?objectid=21783

Geachte heer Rientjes,

 

Op 23 december 2004 hebben wij uw bouwplan voor het tijdelijk plaatsen van hekwerken, een remise, portiersloge en een trafogebouw op het perceel Ten Pol 64 te Oude Meer ontvangen. Uw bouwplan is geregistreerd onder nummer 2004/1807. Wij verzoeken u dit nummer te vermelden op alle correspondentie over uw bouwplan.

 

Besluit

Wij hebben besloten de bouwvergunning en de gevraagde vrijstelling op grond van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) te weigeren. De redenen hiervoor zijn de volgende.

 

Motivering bestemmingsplan

Uit de situatieschets blijkt dat het bouwplan op de bestemming “ Luchtvaartdoeleinden I” is gesitueerd van het bestemmingsplan Schiphol en Omgeving. Op de voor “Luchtvaartdoeleinden I” aangewezen gronden mogen worden opgericht:

   1. technische installaties en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de luchtvaart;
   2. gebouwen, welke noodzakelijk zijn voor de landbouwkundige exploitatie van het luchthaventerrein.

Aangezien uw bouwplan niet ten dienste van de luchtvaart is en de bouwwerken ook niet noodzakelijk zijn voor de landbouwkundige exploitatie van het luchthaventerrein, is het in strijd met het bestemmingsplan.

Op grond van artikel 44 van de Woningwet moeten wij een bouwvergunning weigeren wanneer het bouwwerk in strijd is met het bestemmingsplan of de daarbij behorende eisen.

 

 

Wanneer een aanvraag om bouwvergunning strijdig is met het bestemmingsplan, zien wij het plan tevens als een verzoek om vrijstelling. Aangezien u vraagt om een tijdelijke bouwvergunning, hebben wij de mogelijkheden van een tijdelijke vrijstelling ex artikel 17 WRO bekeken. Wij hebben besloten deze vrijstelling te weigeren, omdat de huidige locatie van het justitieel complex op Schiphol Oost in de uitbreidingszone van een eventuele parallelle Kaagbaan ligt. Op grond van het streekplan Noord-Holland Zuid mag een eventuele aanleg van een parallelle Kaagbaan niet onmogelijk worden gemaakt1 . Onlangs hebben Gedeputeerde Staten besloten deze planologische reservering te verlengen tot 1 januari 2008. Een tijdelijke vrijstelling op de huidige locatie is derhalve onmogelijk.

 

Wij merken voor de volledigheid op, dat het feit dat wij in navolging van het streekplan een mogelijke aanleg van een parallelle Kaagbaan niet onmogelijk maken, niet betekent dat wij daarmee instemmen met een daadwerkelijke realisatie van deze baan.

 

De reeds verleende vergunningen ex artikel 17 WRO zijn verleend op grond van het tijdelijke karakter van het complex (instandhoudingstermijn is tot 23 april 2006). Met het oog op de betrouwbaarheid van een overheid die weloverwogen beslissingen neemt, geeft het geen pas de belofte over de tijdelijkheid van het complex te breken en wederom een bouwvergunning middels artikel 17 WRO te verlenen.

Tevens is de tijdelijkheid van de onderhavige bouwaanvraag niet aan te tonen, aangezien u op 8 maart 2005 een aanvraag voor een permanente vestiging van het complex heeft ingediend.

 

Er is geconstateerd dat een gedeelte van de bouwwerken al gerealiseerd is. De bouw hiervan hebben wij op 22 december 2004 stilgelegd.

Gelet op het feit dat het gehele complex op 23 april 2006 verwijderd moet worden, zullen wij op dit moment afzien van verdere juridische stappen tot verwijdering van het reeds gerealiseerde. Wij behouden ons echter alle rechten voor.

 

Leges

Ingevolge hoofdstuk 8 van de “Legesverordening 2004” (04-1e wijziging) van deze gemeente bent u, bij een weigering van de bouwvergunning, voor het in behandeling nemen van deze bouwaanvraag een bedr ag ad € 1.267,58 verschuldigd (50% van de totale leges, met een minimum van € 125,00).

De factuur zullen wij u apart toezenden.

 

Bezwaar tegen weigering

Als u het met ons besluit niet eens bent, kunt u daartegen binnen zes weken na verzenddatum van dit bes luit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Voor derde-belanghebbenden bestaat deze mogelijkheid ook.

 

Het bezwaarschrift moet in ieder geval de volgende elementen bevatten:

    * naam en adres van de indiener;
    * de indieningsdatum van het bezwaar;
    * een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt;
    * de redenen/motivering van het bezwaar;
    * ondertekening door de indiener van het bezwaar.

U kunt uw bezwaarschrift sturen aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, ter attentie van de afdeling Concern Juridische Zaken, sector Bestuursondersteuning, Postbus 250, 2130 AG Hoofddorp.

 

Bezwaar tegen leges

Als u het met de hoogte van het legesbedrag niet eens bent, kunt u daartegen, binnen zes weken na verzenddatum van dit besluit, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet aan dezelfde eisen voldoen als een bezwaarschrift tegen de weigering.

Dit bezwaarschrift kunt u sturen aan de directeur van de dienst Openbare Werken, ter attentie van de afdeling Managementondersteuning, Juridische en Bestuurlijke Zaken, dienst Openbare Werken, Postbus 75, 2130 AB Hoofddorp.

 

Voor eventuele nadere inlichtingen verwijzen wij u naar de bovengenoemde contactpersoon.

 

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,  de burgemeester,

 

 

dr. G.P.F. van den Boorn   mr. A.Ph. Hertog.