http://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/dtluitspraak.asp?searchtype=ljn&ljn=AU8652&u_ljn=AU8652 LJN: AU8652,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage, KG 05/1570 Printbare versie
Datum uitspraak: 23-12-2005
Datum publicatie: 23-12-2005
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Kort geding
Inhoudsindicatie: De Staat heeft in redelijkheid het koninklijk besluit kunnen nemen om de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, waarbij de gebruikersvergunningen van het cellencomplex op Schiphol zijn ingetrokken, te schorsen, door met inachtneming van de eisen van brandveiligheid uit het oogpunt van algemeen belang voorrang te geven aan drugsbestrijding.
Uitspraak
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 23 december 2005,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 05/1570 van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de gemeente Haarlemmermeer,
zetelende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres,
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
advocaten mr. J.F. de Groot en mr. drs. K.D. Meersma te Amsterdam,
tegen:
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie),
zetelende te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. C.M. Bitter,
advocaten mr. C.M. Bitter en mr. H.J.M. Besselink te ’s-Gravenhage.
Partijen worden hierna ook ‘de gemeente’ en ‘de Staat’ genoemd.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 december 2005 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. In 2003 heeft de Staat het cellencomplex aan de Ten Pol 64 te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer in gebruik genomen. Het cellencomplex maakt onderdeel uit van het ‘Justitieel Complex Schiphol-Oost’, dat verder onder meer bestaat uit een nevenvestiging van de rechtbank Haarlem.
1.2. Op 27 oktober 2005 zijn elf personen om het leven gekomen door een brand in het cellencomplex.
1.3. Sinds (kort na) de brand worden alleen nog de afdelingen L en M van het cellencomplex gebruikt, en wel uitsluitend voor de detentie van zogeheten bolletjesslikkers.
1.4. Bij twee besluiten van 6 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer (hierna ‘het college’) de gebruiksvergunningen voor de afdelingen A tot en met H alsmede J, K, L en M van het cellencomplex ingetrokken en, voor wat betreft de afdelingen L en M, bestuursdwang aangezegd.
De besluiten zijn onder meer als volgt gemotiveerd:
‘Wij hebben gedurende de periode dat het detentiecentrum operationeel is, moeten constateren dat afspraken pas na herhaald controleren en het opleggen van dwangsommen werden nagekomen. Dit vinden wij gelet op de positie die het Ministerie van Justitie inneemt in het stelsel van rechtshandhaving niet passend. In een enkel geval zijn zelfs dwangsommen verbeurd. Dit heeft ons vertrouwen in de wijze waarop vergunninghouder omgaat met de veiligheid in het detentiecentrum geschaad. [..]
Daarbij heeft het college voorts van belang geacht dat, alhoewel de resultaten van de onderzoeken die naar aanleiding van de brand zijn gestart, nog niet bekend zijn, geenszins valt uit te sluiten dat de oorza(a)ken van de brand alsmede de ernst van de gevolgen, (mede) samenhangen met het niet nakomen van [in het besluit betreffende de afdelingen A tot en met H: ‘voorwaarden van de gebruiksvergunning’ en in het besluit betreffende de overige afdelingen ‘brandveiligheidsvoorschriften’]. [..]
De omstandigheden zoals die hiervoor zijn omschreven hebben het college tot de overtuiging gebracht dat het niet langer verantwoord is de in het geding zijnde gebruiksvergunningen voor het complex in stand te houden. Deze verandering van inzicht is vanzelfsprekend sterk ingekleurd door de brand op 27 oktober 2005. De oorzaken van de brand zijn nog niet bekend. Een feit dat inmiddels wel bekend is, is dat er 12 minuten (23.55 uur en 00.07 uur) hebben gezeten tussen de melding van de brand in J en K en de constatering dat sprake is van een uitslaande brand. Fire engineering deskundigen kunnen verklaren dat een brandverloop van minder dan 15 minuten van klein (smeulend) brandje tot uitslaande brand ondenkbaar is in een constellatie waar alles volgens de regels is (gegaan). Dit, gecombineerd met de in het verleden veelvuldig geconstateerde overtredingen en ook na de brand op 17 en 19 november 2005 geconstateerde gebruiksovertredingen, maken dat ons inzicht is gewijzigd en we er geen vertrouwen (meer) in hebben dat in de toekomst de gebruiksvoorwaarden wel zorgvuldig en volledig worden nageleefd. [..]’
1.5. De Staat heeft (vooralsnog) geen bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college en heeft dan ook geen voorlopige voorziening aan de bestuursrechter gevraagd.
1.6. Op voordracht van de minister van justitie zijn de besluiten van het college bij koninklijk besluit van 7 december 2005 (Staatsblad 2005, 634, hierna ‘het koninklijk besluit’) geschorst tot 24 april 2006. In het koninklijk besluit wordt onder meer het volgende overwogen:
‘In het onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de VROM-inspectie van 4 december 2005 zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van knelpunten die niet op korte termijn kunnen worden opgelost. Er is derhalve naar het oordeel van de Minister van Justitie geen sprake van onnodige veiligheidsrisico’s. Gelet op het voorgaande bestaat de indruk dat er geen sprake is van overtreding van de veiligheidsvoorschriften die het besluit van burgemeester en wethouders tot intrekking van de gebruiksvergunningen kan dragen. [..]
Genoemde besluiten hebben ten gevolge dat de detentie van bolletjesslikkers in de vleugels waarvan de gebruiksvergunningen worden ingetrokken niet kan worden voortgezet, terwijl dat volgens de Minister van Justitie wel noodzakelijk is, aangezien thans alleen daar deze detentie mogelijk is. Dit vloeit voort uit de medische noodzaak bolletjesslikkers over een zo kort mogelijke afstand te verplaatsen. Bovendien is alleen daar de apparatuur aanwezig om bolletjesslikkers gecontroleerd hun smokkelwaar te doen verliezen. [..]
Gezien het bovenstaande bestaat er aanleiding te onderzoeken of [de besluiten van het college] in aanmerking komen voor vernietiging wegens strijd met het recht of het algemeen belang.’
1.7. Bij brief van 9 april 1992 (Kamerstukken II, 1991-1992, 21 427, nr. 21) heeft de (toenmalige) minister van binnenlandse zaken aan de voorzitter van de Tweede Kamer een notitie gezonden met de titel ‘Notitie inzake het instrument spontane schorsing en vernietiging’. Die notitie vermeldt onder meer het volgende:
‘2. Algemeen [..]
Spontane schorsing en vernietiging vormen het sluitstuk van het toezichtstelsel. Het zijn toezichtsvormen die vrijwel altijd kunnen worden gehanteerd maar slechts zelden worden toegepast. [..]
[Vernietiging is] een hoogdrempelig instrument: in de heersende opvattingen omtrent de verhoudingen tussen overheden past dat het centrale gezag niet dan met de nodige terughoudendheid van zijn vernietigingsbevoegdheid gebruik maakt.
In de wetgeving zijn enige waarborgen opgenomen om te bevorderen dat het vernietigingsrecht terughoudend, als <> , wordt gebruikt:
- goedkeuringsprocedures en administratiefrechtelijke procedures gaan vóór een hantering van het vernietigingsinstrument; [..]
3. Praktijk en procedure van schorsing en vernietiging [..]
c. Strijd met het recht of met het algemeen belang is op zich zelf nog niet voldoende om vernietiging te rechtvaardigen. Daarbovenop komt nog een bestuurlijke beoordeling – het is uiteindelijk een bestuurlijk middel – waarvoor de Raad van State in zijn advisering een aantal nadere criteria heeft gegeven:
- de inbreuk op de rechtsorde moet zodanig zijn dat een dwingend openbaar belang is gediend met vernietiging;
- vernietiging is geen doel op zich zelf: het beoogt mede met het recht of het algemeen belang strijdige gevolgen te voorkomen;
- het toezichthoudend orgaan moet zelf ook de beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen, zoals de rechtszekerheid en het vermijden van willekeur (als er meerdere soortgelijke besluiten zijn). [..]
e. Schorsing is geen zelfstandig middel. Tot schorsing wordt overgegaan om de werking van een besluit te voorkomen, hangende het onderzoek naar de vraag of er sprake is van een zodanige strijd met het recht of het algemeen belang dat vernietiging is gerechtvaardigd. [..]
5. Voorgestelde beleidslijnen
Het vorenstaande brengt ons tot de volgende voorstellen:
5.1 Het kabinet neemt zich voor uiterste terughoudendheid te betrachten bij het hanteren van de vernietigingsgrond strijd met het algemeen belang. Van de ervaringen met deze handelwijze zal het kabinet de Tweede Kamer jaarlijks verslag doen. [..]’