http://nrc.nl/redactie/binnenland/Vollenhoven.docHooggeleerde heer Van Vollenhoven,
(...)
Conclusie 3
In de voorlopige conclusie geeft u aan dat de brandweer vertraagd werd
gealarmeerd, hetgeen er toe zou hebben bijgedragen dat de brandweer te laat
kwam.
Hierover merk ik op dat de brandweer over de ingebouwde
vertragingstijd van de brandmelding geïnformeerd was en er mee heeft
ingestemd. Dit blijkt uit een door de brandweer op 7 november 2003
ondertekend "Noodplan t.b.v. BHV Cellencomplex Schiphol Oost", waarin dit
was opgenomen. Dit ondertekende noodplan is door de brandweer tegelijkertijd
met de gebruiksvergunning aan de RGD gezonden. De RGD heeft de goedkeuring
op 10 november 2003 van de brandweer ontvangen. Op basis daarvan is de
alarmcentrale aangepast.
De brandweer is derhalve conform de gemaakte
afspraken tijdig gealarmeerd.U heeft aangegeven dat adequate en actuele informatie over de situatie ter
plaatse ontbrak waardoor de brandweer moest omrijden en vertraging optrad.
Uit notulen van een vergadering blijkt dat de DJI de brandweer en de
gemeente tijdens een overleg op 11 november 2003 op de hoogte heeft gesteld
van de gewijzigde ingang. Daarbij zijn ook tekeningen aan de brandweer
overhandigd. De nieuwe ingang is met toestemming van de gemeente in gebruik
genomen. Nadien is de brandweer verschillende malen via de nieuwe ingang het
complex opgereden (op 21 juni, 4 juli en 28 juli 2005). Uit een onderzoek
dat vanaf 4 december 2005 is uitgevoerd door de Inspectie Openbare Orde en
Veiligheid in het detentiecentrum Schiphol-Oost is gebleken dat op de
bereikbaarheidskaart, die op 15 december 2005 op het eerste uitrukvoertuig
B15 aanwezig was, nog steeds toegangshek 1 (de oude toegang) vermeld staat.
Voorts wordt in de voorlopige conclusie aangegeven dat de brandweer niet
binnen de normtijd met de bestrijding van de brand kon beginnen.
Er is geen wettelijk verplichte norm ten aanzien van opkomsttijden van de
brandweer. De Handleiding brandweerzorg geeft een algemeen kader voor
opkomsttijden van de brandweer met opkomsttijden tussen de 5 en 7 minuten.
Het Brandbeveiligingsconcept hanteert dezelfde werkwijze als de Handleiding,
maar houdt een opkomsttijd van 8 minuten aan omdat als uitgangspunt wordt
gehanteerd dat voorkomen moet worden dat het brandweerpersoneel tijdens de
uitoefening van haar taak door ingeslotenen wordt overvallen bij de
bestrijding van een brand. Hierbij is ervan uitgegaan dat het personeel de
ingeslotenen uit de cel haalt en naar een veilige plek brengt. De brandweer
zal in beginsel pas optreden als de aanvalswegen vrij zijn van ingeslotenen.
De norm is gebaseerd op statische berekeningen waarbij wordt uitgegaan dat
80% van de objecten binnen een verzorgingsgebied binnen een tijdspanne van 0
tot 8 minuten bereikbaar is.
Twintig procent van de objecten zal dus een
opkomsttijd van meer dan 8 minuten hebben.(...)
Met betrekking tot de voorlopige conclusie dat door de DJI onvoldoende
aantoonbaar gebruik is gemaakt van signalen over de tekortkomingen ten
aanzien van de brandveiligheid van het cellencomplex zij er op gewezen dat
door
NIBRA en TAC in 2002 onderzoeken zijn verricht na een brand in het
cellencomplex. Beide rapporten bevatten bouwkundige en installatietechnische
aanbevelingen. Naar aanleiding van deze aanbevelingen zijn onder supervisie
van de RGD en in overleg met de brandweer maatregelen getroffen, waaronder
het aanleggen van een
droge sprinklerinstallatie , het doortrekken van de
brandcompartimentering tot op de zolders, het realiseren van brandwerende
beplating achter elektrische kachels, uitbreiding van de
brandmeldinstallatie in de kappen en het plaatsen van watervoerende
verwarmingelementen in plaats van elektrische elementen.
In 2003 heeft de Commissie van toezicht detentieplaatsen district
Koninklijke marechaussee Schiphol in het cellencomplex bezoeken gebracht
aan de politiecellen van de Kmar. Naar aanleiding van de constateringen van
de commissie dat de brandveiligheid te kort schoot zijn de aanbevolen acties
ondernomen. Zo is het ontruimingsplan bekend gemaakt onder het personeel van
de inrichting, ondermeer als onderdeel van de opleiding, en zijn jaarlijks
ontruimingsoefeningen uitgevoerd.
(...)
Conclusie 6
Uw raad heeft geconcludeerd dat niet aan de brandveiligheidseisen uit de
bouwregelgeving is voldaan. Het gaat hierbij in concreto om de maximale
omvang van een brandcompartiment, de Weerstand tegen BrandDoorslag en
BrandOverslag (WBDBO) tussen cel en gang en de loopafstand vanuit de cel en
de uitgangen per vleugel. In bijgevoegde verificatie van de feiten wordt
voor elk van deze punten aangegeven hoe -
met verwijzing naar de
desbetreffende artikelen uit het Bouwbesluit en naar de wijze waarop daarbij
voor enkele punten concreet gebruik is gemaakt van de
gelijkwaardigheidbepaling uit artikel 1.5 van het Bouwbesluit - naar de
mening van de betrokken partijen is voldaan aan de betreffende bepalingen
van de bouwregelgeving.Dat TNO, wat betreft de bepaling van de WBDBO
met de kennis van nu, aangeeft
dat de test die het indertijd met medewerking van het bureau TAC in opdracht
van de Rijksgebouwendienst (RGD) hieromtrent heeft uitgevoerd onvoldoende
rekening heeft gehouden met de aard van constructie van de betreffende
cellenvleugel, doet daaraan niets af. Op basis van die, door een
gerenommeerd instituut, uitgevoerde test mochten de betrokken partijen er
indertijd van uitgaan dat ook op dit punt aan de bepalingen van het
Bouwbesluit werd voldaan.
(...)