De cultuur binnen het korps is onveilig, en dan niet alleen gevoeld door de uitrukdienst, maar zeker ook door het stafpersoneel. Als ‘koude kant’ heb ik me nog nooit welkom gevoeld op een beroepskazerne. De argwaan naar staf is ongehoord. Ik heb alles meegemaakt: genegeerd worden, nare dingen zeggen over staf en mijn taak en afdeling, niet mee mogen lunchen, de bekende ‘bak stront’ over me heen krijgen, eerst je bezoek moeten aankondigen en toestemming vragen om op een kazerne te komen, niet willen meewerken, actief tegenwerken (brandveilig leven, proeftuinkazerne!), etc. Mijn lijst is eindeloos. En dan niet sporadisch, maar altijd, iedere keer weer opnieuw.
Je went eraan, maar nooit echt. Je gaat denken dat het erbij hoort. Je bereidt je voor, zet je schrap als je naar een beroepskazerne gaat.
Alle andere commandanten hebben het geprobeerd, met zachte hand, met humor, maar dat levert niks op. Geen idee of Schaap het voor elkaar krijgt. Hij is wel de eerste die dit gedrag niet pikt.