Nee hoor, dat bedoel ik niet en dat blijkt denk ik ook wel uit de tweede zin van mijn reactie. Het is echter ook geen absoluut recht zoals je zelf al aangeeft. Wat het dan is? Tegemoetkoming leek me een mooie omschrijving . Uiteraard omvat in afspraken en regelingen, die echter veel ruimte open laten mbt het verlenen van toegang 'achter het lint'.
OK, het woord 'tegemoedkoming' doet geen m.i. geen recht aan wat je bedoeld, maar je bedoeling is nu wel duidelijk ;-)
De leidraad die aangehaald wordt omschrijft het ook vrij vaag:
Ik heb bewust geen onderdelen van de leidraad aangehaald om te voorkomen dat het uit zijn verband wordt gerukt, maar als jij dit doet, mag ik er dan eentje tegenover stellen? ;-)
Citaat
LEIDRAAD OVER DE POSITIE VAN DE PERS2. Vrijheid van meningsuiting
In artikel 7 van de Grondwet zijn waarborgen neergelegd ten behoeve van de vrijheid van meningsuiting.
Artikel 7 onderscheidt uitingen via de drukpers, radio- en televisie-uitzendingen en andere uitingen. Centraal daarin staat het absoluut verbod van preventieve censuur, dat wil zeggen dat het een overheidsorgaan verboden is een voorgenomen uiting vóóraf te toetsen. Wel is toegestaan de gedane uiting achteraf te toetsen op de naleving van wettelijke voorschriften.
Artikel 7 bepaalt dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Deze laatste zinsnede betekent dat alleen bij de wet en onder uiteindelijke controle van een rechterlijke instantie dit recht kan worden beperkt. Voor een radio- en televisie-uitzending geldt dat er geen voorafgaand toezicht is op de inhoud ervan; hieronder wordt ook de vormgeving van het uitgezondene begrepen.
De waarborgen die zijn vervat in artikel 7 gelden niet voor het maken van handelsreclame.
Naast het recht op vrijheid van meningsuiting is in artikel 10 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in artikel 19 van het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten met zoveel woorden het recht van iedereen inlichtingen te ontvangen en door te geven neergelegd; het laatstgenoemde verdrag voegt hier nog het recht inlichtingen te verzamelen aan toe. Op deze verdragen kan in Nederland rechtstreeks een beroep worden gedaan.
3. Positie van de pers
De pers heeft een bijzondere maatschappelijke functie bij de realisering van de vrijheid inlichtingen te verzamelen en door te geven en van de vrijheid van meningsuiting. Voor de vorming van de openbare mening over het doen en laten van de overheid is die functie van wezenlijk belang. Het is daarom wenselijk dat journalisten, wanneer dat mogelijk is, hun journalistieke werk ook kunnen doen op plaatsen waar het publiek niet kan worden toegelaten. Journalisten kunnen zich dan met hun politieperskaart (zie punt 9) als zodanig legitimeren.
Dan hebben we het dus over een recht. Als politieagent op straat moet je dus goed weten wat je doet. Daar gaat het volgende citaat over:
Citaat
LEIDRAAD OVER DE POSITIE VAN DE PERS4. Beperking van de mogelijkheid informatie te vergaren
Artikel 2 Politiewet draagt de politie op in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. De handhaving van de rechtsorde omvat:
1. de handhaving van de openbare orde, waarbij de politie ondergeschikt is aan de burgemeester (artikel 35 Politiewet);
2. de justitiële politietaken (opsporing van strafbare feiten, aanhouding van verdachten), waarbij de politie ondergeschikt is aan de officier van Justitie (o.a. artikelen 148 en 156 Wetboek van Strafvordering).
Zowel bij de handhaving van de openbare orde als bij de uitvoering van justitiële politietaken kunnen zich situaties voordoen, waarin maatregelen moeten worden getroffen om feitelijke hinder door omstanders bij het politieoptreden tegen te gaan. Soms blijkt het bijvoorbeeld nodig, een gedeelte van de openbare weg voor het publiek af te sluiten. Bij ordeverstoringen komt het ook voor, dat de politie aan een ieder het bevel geeft zich te verwijderen. Zulke maatregelen kunnen voor journalisten een beperking meebrengen van de mogelijkheid ter plekke informatie te vergaren. De algemene taakomschrijvingen geven de politie de bevoegdheid maatregelen te treffen om te voorkomen dat omstanders in gevaar komen of de politie voor de voeten lopen
De maatregelen mogen er niet op gericht zijn bepaalde publikaties onmogelijk te maken; dat zou in strijd zijn met de in artikel 7 Grondwet gewaarborgde vrijheid van meningsuiting. Onder "publikaties" worden ook verstaan: foto- en filmreportages en radio-opnamen.
En zo komen we weer uit op het Nederlandse polderen: Van alles een beetje en vooral niet te exact. Gevolg is dat politieagenten nog wel eens met een eigen interpretatie komen. Dat is een dermate hardnekkig fenomeen dat een aantal politieregio's kaarten verstrekken aan de pers die ze bij een incident aan de politieagenten kunnen laten zien. De politieagenten hebben deze informatie overigens ook via hun eigen korps al te horen gekregen:
Op
www.mediabelangen.nl staan van de verschillende regio's onder de noemer 'oplossing'. Daar zie je wel enkele verschillen. De ene regio vindt dat de de pers zelf verantwoordelijk is voor haar veiligheid, de ander vindt dat juist niet.
Als ik om een brand heen loop en daarom even in een poefje rook loop is dat mijn verantwoordelijkheid (net zoals agenten dat doen). Al ik in een dikke vette rook ga staan ben ik een mafkees en mag oom agent dat ook tegen mij zeggen. Voorop staat voor mij in ieder geval dat ik morgen ook nog foto's wil maken. Ten tweede moet mijn gedrag niet zo zijn dat ik hulp nodig heb. Dan onttrek ik namelijk hulpverleners aan het oorspronkelijke incident en dat levert hinder op. Vervolgens kost mijn herstel niet alleen mij maar ook de gemeenschap geld. Ook dat is niet de bedoeling.
Overigens moet ik er bij zeggen dat toen ik 5-6 jaar geleden begon er wel rare dingen gebeurden en gezegd werden van de zijde van de politie. Op dat vlak is er heel veel verbeterd en in Kennemerland gaan politie en pers vrijwel altijd op een goede en professionele manier met elkaar om. Slechts een heel enkele keer kom ik een agent tegen die het niet snapt. Een informeel telefoontje naar de voorlichter is tot op heden altijd voldoende geweest om herhaling te voorkomen.