Hallo allemaal,.
Ik las vandaag onderstaand artikel (auteur Willem Dijsselhof van Vind Handhaving).
Hier wordt nog eens, aan de hand van praktijkvoorbeelden uitgelegd hoe het nu precies is geregeld met de bevoegdheid van een handhaver om een stokteken te geven.
Voorbeelden uit de praktijk
Sfeerovergang stopteken negeren
Eigen beleid
Auteur(s): Willem DijsselhofEen bromfietser rijdt door het voetgangersgebied. De handhaver geeft een stopteken met als doel om de bestuurder een aankondiging van beschikking te geven. Er zijn vervolgens twee mogelijkheden. De bromfietser stopt keurig, of de handhaver ziet dat de bromfietser niet gaat stoppen en vervolgens door rijdt. Hoe zit het met de bevoegdheden van een handhaver in domein 1?
Ogenschijnlijk is dit een eenvoudige casus en een boa kan het elke dag mee maken, maar om deze casus in de verschillende varianten tot een goed einde te brengen is misschien lastiger dan menigeen denkt. Hieronder volgt daarom een uitleg met juridische onderbouwing en praktische handvatten.
Bevoegdheid WAHVArtikel 3, lid 1 WAHV bepaalt dat de ambtenaren, die als toezichthouder bevoegd zijn tot het opleggen van administratieve sancties in het kader van de WAHV, bij AMvB worden aangewezen. Deze aanwijzing is opgenomen in het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (BAHV 1994). Dit besluit wijst onder andere de ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 141, aanhef en sub b WvSv aan als toezichthouder. Zoals onder meer blijkt uit de Politiewet 2012, behoren hiertoe ook de vrijwillige ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Behalve (vrijwillige) politiefunctionarissen zijn ook politieagenten in opleiding, leden van de Koninklijke marechaussee en buitengewone opsporingsambtenaren (onder omstandigheden) bevoegd tot het opleggen van WAHV-sancties. Dat zijn administratieve sancties. Het gaat hier dus niet om strafrecht maar om bestuursrecht (administratief recht). Er is daarom sprake van een gedraging en een betrokkene, niet van een verdachte en een strafbaar feit. In beide gevallen wordt bij het aanspreken gesproken over een staandehouding. Het gaat echter om juridisch verschillende staandehoudingen. In het strafrecht gelden bij het staande houden strafvorderlijke bevoegdheden, zoals het gebruik van gepast geweld om iemand tegen zijn wil ter plekke op te houden. Deze bevoegdheden gelden niet ten aanzien van een staande gehouden betrokkene in het bestuursrecht. Bij voorkeur wordt in het kader van de WAHV gesproken over stil houden.
Toezichthoudende bevoegdhedenDe handhaver staat er als toezichthouder. Het gaat om een overtreding van het RVV en dat is een WAHV-sanctie of zogeheten Mulderfeit. Dat betekent dat gesanctioneerd kan worden met een aankondiging van beschikking. De handhaver is toezichthouder en mag daarbij gebruik maken van toezichthoudende bevoegdheden, zoals genoemd in de Algemene wet bestuursrecht.
In deze casus betekent dit dat de toezichthouder, ter controle, mag vorderen dat de bestuurder stopt (Regeling stilhoudingsvordering toezichthouders) en als toezichthouder inzage mag vorderen in een geldig identiteitsbewijs.
Hierbij is art. 5:13 Awb (algemene eis aan gebruik bevoegdheden Awb) erg belangrijk:
Een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
Stopbevelenen het stoptekenHet is niet altijd duidelijk met welk doel en op grond van welk wettelijk voorschrift een stopbevel door een opsporingsambtenaar/toezichthouder is gegeven.
Stopbevelen kunnen onder meer worden gegeven in het kader van de verkeersregeling, ter aanhouding of staande houding van een verdachte (strafvordering), ter controle (toezicht) van de bepalingen op de juiste naleving van een aantal bijzondere wetten en ter doorzoeking van een vervoermiddel ter inbeslagneming. Een stopbevel (vordering tot stilhouden) wordt gegeven door een toezichthouder op grond van art. 5:19 Awb. De wijze waarop een toezichthouder een stopteken moet/mag geven is vastgelegd in de Regeling stilhoudingsvordering toezichthouders.
Onder stopteken is een waarneembare aanduiding, gegeven door een opsporingsambtenaar / toezichthouder aan een burger dat deze moet stilhouden zichtbaar of hoorbaar teken). Een stopteken kan dus zowel door woorden als door gebaren worden gegeven, maar ook door middel van een op het (politie)voertuig aangebrachte transparant, het "algemeen stopteken" (art. 85 RVV 1990) en het snel op en neer bewegen van een rood licht. Voor de opsporingsambtenaar geldt - behoudens twee uitzonderingen - geen afzonderlijke regeling op welke wijze het stopteken aan de burger moet gebeuren. Het stopteken wordt gegeven met de rechterhand verticaal omhoog, terwijl met de andere hand naar de bestuurder wordt gewezen. Vervolgens wordt de plek aangewezen waar de bestuurder moet stoppen. De twee uitzonderingen zijn de Regeling stilhoudingsvordering toezichthouders en het algemeen stopteken volgens het RVV.
Controlebevoegdheid WegenverkeerswetArt. 160 WVW (controlebevoegdheden WVW) omvat in het kort (voor deze casus relevant) het volgende:
Op de eerste vordering van de in art. 159 bedoelde personen (waaronder buitengewone opsporingsambtenaren) is de bestuurder van een motorrijtuig verplicht dat motorrijtuig te doen stilhouden alsmede de volgende bewijzen behoorlijk ter inzage af te geven:
(Kentekenbewijs)
(Rijbewijs)
(Getuigschrift)
(Ontheffing)
(Gehandicaptenparkeerkaart).
Kentekenbewijs aanhangwagen)
Op de eerste vordering van de in art. 159 bedoelde personen is de bestuurder van een voertuig, niet zijnde een motorrijtuig, verplicht dat voertuig te doen stilhouden en, indien hem ter zake van een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift ontheffing is verleend, de beschikking houdende verlening van ontheffing behoorlijk ter inzage af te geven.
Controle
Een handhaver in domein 1 is niet bevoegd om een algemene verkeerscontrole (art. 160 wegenverkeerswet 1994) te houden. Dus inzage vorderen in een rij- en kentekenbewijs, zoals algemene opsporingsambtenaren of boa’s uit domein 2 op basis van de Wegenverkeerswet 1994 dat in hun (natuur)gebied mogen doen, mag niet. Het zou wel kunnen zijn dat de betrokkene een verkeersontheffing heeft. Dus de controlebevoegdheid wordt hiervoor toegepast. De vordering tot stil staan wordt gegeven om te controleren of de bestuurder een ontheffing heeft. Deze controle valt binnen de taakstelling van de boa in domein 1 en maakt de vordering tot stil staan rechtmatig. Betrokkene is dan verplicht gevolg te geven aan deze vordering. Het is dus belangrijk om naar een eventuele ontheffing te vragen en dit en het antwoord ook in het proces-verbaal te zetten. Pas als blijkt dat het bevoegde gezag geen ontheffing verleend heeft is er sprake van een overtreding van het RVV en een beboetbaar feit. Vervolgens kan een aankondiging van beschikking worden uitgeschreven. Hoewel in Mulderzaken vaak gesproken wordt over strafbare feiten, verdient het de voorkeur om de term “beboetbare feiten” te gebruiken. Het gaat immers om een vorm van bestuurlijke boete uit het administratieve recht en niet om strafbare feiten uit het strafrecht.
Als controlebevoegdheden worden aangewend voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheden zijn gegeven, is dat niet alleen in strijd met de Awb, maar ook in strijd met het beginsel van zuiverheid van oogmerk (détournement de pouvoir). Een rechter kan hierop toetsen.
De bevoegdheden die uit de controletaak voortvloeien en die in de Awb staan, mogen niet als voorwendsel ingezet worden omdat opsporingsbevoegdheden uit het wetboek van strafvordering (WvSv) tekortschieten en onvoldoende handvatten bieden. Met andere woorden: een opsporingsambtenaar mag niet controleren, wanneer hij eigenlijk uitsluitend (met nadruk op uitsluitend) strafbare feiten of verdachten wil opsporen. Dit is als zodanig expliciet in de wet opgenomen.
De omstandigheid dat die bevoegdheid daarnaast het verrichten van opsporingshandelingen mogelijk maakt, brengt niet mee dat de controlebevoegdheid uitsluitend is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is verleend.
SfeerovergangOp het moment dat de handhaver/opsporingsambtenaar na het geven van een stopteken er van overtuigd is dat stoppen niet meer mogelijk is of dat het stopteken al volledig genegeerd is kan hij/zij overgaan van toezichthoudende bevoegdheden Awb naar opsporingsbevoegdheden (staande houden, aanhouden en eventueel geweld gebruiken). Betrokkene is nu immers verdachte geworden van het strafbare feit niet voldoen aan de (stilhoudings)vordering van een toezichthouder. De strafbaarstelling is te vinden in art. 34 WAHV. Daar staat ook dat dit een overtreding is. Om de opzet te bewijzen dient ten minste twee keer gevorderd te worden.
Vaststellen identiteit en vorderenEen boa in domein 1, tevens toezichthouder mag bij stilhouding gebruik maken van een andere bevoegdheid, namelijk het vorderen van inzage in een geldig identiteitsbewijs van de betrokkene. In de Awb staat namelijk artikel 5:16a, dat als volgt luidt: "Een toezichthouder is bevoegd personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de WID."
Dat mag een rijbewijs zijn, maar dat hoeft niet. Een identiteitskaart of paspoort voldoet ook in dit geval, want het gaat immers om het vaststellen van de identiteit van de overtreder. Natuurlijk moet een bromfietser een geldig rij- en kentekenbewijs hebben en die kunnen tonen als een bevoegd opsporingsambtenaar inzage daarin vordert, maar een boa in domein 1 heeft die bevoegdheid daarvoor niet. Zou de bestuurder niet in het bezit zijn van een geldig rijbewijs dan kan een boa domein 1 immers ook niet sanctioneren. Naar een kentekenbewijs of rijbewijs vragen mag natuurlijk altijd, maar de bevoegdheid tot het vorderen van inzage heeft een boa domein 1 niet, dus de bestuurder hoeft niet aan een eventueel verzoek te voldoen.
In het geval dat de handhaver als toezichthouder niet de identiteit van de betrokkene kan vaststellen is er sprake van een strafbaar feit. Ook hier is dan een sfeerovergang. De handhaver, tevens opsporingsambtenaar mag dan van zijn opsporingsbevoegdheden gebruik maken, de verdachte aanhouden en een identiteitsonderzoek instellen.
Sanctioneren overtredingDe overtreding, het met een bromfiets rijden door voetgangersgebied is een beboetbaar feit en kan worden afgedaan met een aankondiging van beschikking. Als een het voertuig in alle redelijkheid niet stil gezet kan worden er geen reële mogelijkheid is de betrokkene te spreken, kan de aankondiging van beschikking op naam van de kentekenhouder gezet worden.
In de rechtspraak wordt met regelmaat aangevoerd, dat de opsporingsambtenaar ten onrechte heeft afgezien van staandehouding. Daarom verdient het aanbeveling op het originele exemplaar van de aankondiging van beschikking kernachtig en duidelijk te vermelden waarom van stilhouding werd afgezien. Dit kan bijvoorbeeld als volgt: `geen reële mogelijkheid tot stilhouding (in burger, onopvallend voertuig)'. Een verzuim dienaangaande is overigens niet fataal. Bij bezwaar kan de officier van justitie wel vragen om een toelichting in de vorm van een aanvullend proces-verbaal.
Sanctioneren negeren stoptekenHet niet voldoen aan vordering een vordering tot stil staan in zaken op basis van de WAHV levert een strafbaar feit. Deze overtreding kan worden afgedaan met een politiestrafbeschikking, feitcode feitenboekje E320a (art. 34 lid 1 onderdeel a WAHV).
Hiervoor dient de verdachte te worden staande gehouden (heterdaad), of als dat niet mogelijk is later te worden gehoord. Het na het geven van de cautie moet de opsporingsambtenaar verdachte altijd de gelegenheid bieden een verklaring af te leggen. De zaak af doen op kenteken is bij een strafbeschikking niet mogelijk.
Het negeren van een stopteken is in dit geval wel een strafbaar feit (overtreding), gebaseerd op art. 34 WAHV, maar niet strafbaar volgens artikel 184 strafrecht (negeren ambtelijk bevel). Dat is omdat de WAHV hierin specifiek voorziet. De WAHV is in dit geval een “lex specialis” en krijgt dus voorrang boven de algemene wetgeving (“lex generalis”).
Het negeren van een stopteken is in ieder geval niet strafbaar gesteld in artikel 184 strafrecht (negeren ambtelijk bevel). Daar zijn al meerdere rechtszaken over geweest en de Hoge Raad heeft zich daar ook al meerdere keren over uitgesproken.
StoptransparantAls een boa als toezichthouder vanuit een voertuig een stopteken geeft aan de bestuurder van een ander voertuig, bijvoorbeeld om de controle van een ontheffing mogelijk te maken, dan is dat feitelijk een vordering tot stilhouden, als bedoeld in artikel 5:19 Awb.
Boa’s mogen op hun dienstvoertuig een stop-transparant hebben en gebruiken. De boa is dan ingevolge de Regeling stilhoudingsvordering toezichthouders verplicht in zo’n geval een stoptransparant te gebruiken waarop de aanduiding STOP in rode letters wordt verlicht. Daarbij mag de dienst worden vermeld waarbij de boa werkzaam is, bijvoorbeeld STOP TOEZICHT of STOP HANDHAVING.
Het College van Procureurs Generaal heeft besloten en aangegeven dat de boa geen gebruik mag maken van het woord “politie” in stoptekens en bij geweldsaanwending. Het College heeft aangegeven dat “Stop Toezicht” gebruikt kan worden. “Stop BOA” is af te raden omdat stoptekens veelal als toezichthouder gegeven worden. Wat ook kan is alleen “STOP”, daarmee wordt voldaan aan de Regeling stilhoudingsvordering voertuigen.
Voor het gebruik van een stoptransparant zijn verder geen vergunningen, toestemmingen of opleiding nodig.
Verdachte van een strafbaar feitAls een boa als opsporingsambtenaar vanuit een voertuig een stopteken geeft ter staandehouding of aanhouding van een verdachte, die een voertuig bestuurt, mag hij ook van de stoptransparant gebruik maken. Maar let op! Een verdachte van een strafbaar feit is niet verplicht aan het stopteken van een opsporingsambtenaar gevolg te geven om staandehouding of aanhouding mogelijk te maken. Hij is in dit geval dus niet strafbaar voor het negeren van het stopbevel via de stoptransparant of stopteken. De verdachte mag vervolgens wel worden gedwongen om te stoppen (gepast geweld conform strafvordering), zodat hij kan worden staande gehouden of aangehouden. Neem daarbij echter als boa het volgende in acht.
Als een bestuurder van een voertuig niet voldoet aan een stopbevel, dat in het kader van toezicht of opsporing via de stoptransparant is gegeven, wordt aanbevolen om direct de politie in te schakelen, dan wel te volstaan met het noteren van het kenteken van het betreffende voertuig. De boa is niet bevoegd en het dienstvoertuig van de boa is niet geschikt om voertuigen te achtervolgen en zo nodig klem te rijden.
Bron:
https://portal.vindhandhaving.nl/doc/20004145/?param1=20004145¶m2=&utm_source=redactionele%20nieuwsbrief(gratis)&utm_medium=email&utm_campaign=nbvhh20180612&c_sso=1&error=access_denied