Hier een simpele tekening.
artikel 2.105 lid 4
Een brandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte die niet groter is dan de in tabel 2.103 aangegeven grenswaarde.Dit is 500 m2 dus het logies gedeelte inclusief gezamelijke ruimte is een BC.
Meerdere logiesfuncties dus ieder logiesfunctie (kamer) is een subBC + de gemeenschappelijke ruimte is een subBC
artikel 2.116 lid 1 en 2
1 Een niet-gemeenschappelijke ruimte ligt in een subbrandcompartiment. Dit geldt niet voor een toiletruimte, een badruimte, een meterruimte, en een opstelplaats voor een verbrandingstoestel niet gelegen in een stookruimte als bedoeld in artikel 4.88, vierde en vijfde lid.
2 Een gemeenschappelijk verblijfsgebied ligt in een subbrandcompartiment.De subBC's (alleen de logiefunctie, zie aansturingstabel, alleen zou ik ook proberen de gemeenschappelijke ruimte als RC uit te laten voeren
) zijn ook rookcompartimenten:
artikel 2.136 lid 1
Een subbrandcompartiment is een rookcompartiment.Dit houdt in dat de gang en de route naar buiten moet voldoen aan de eisen voor een rookvrije vluchtroute.
Artikel 2.92
Een constructie-onderdeel heeft aan een zijde die niet grenst aan de buitenlucht, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting, die voldoet aan de klasse die voor die zijde is aangegeven in tabel 2.91.Dit is klasse 2 en T3. Dit geld ook voor de schuur. Alleen is er een ontsnappings mogelijkheid:
Artikel 2.156 lid 1, 6 en 7
1. Ter plaatse van een toegang van een rookcompartiment beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes die behalve bij de toegang nergens samenvallen.
(...)
6. In afwijking van het eerste lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes samenvallen, indien deze gedeelten een brand- en rookvrije vluchtroute zijn en de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment die is aangewezen op deze gedeelten, niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153.
7. Onverminderd het zesde lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes uitsluitend samenvallen over een lengte die niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153. Bij het bepalen van de lengte worden gedeelten die in een veiligheidstrappenhuis liggen buiten beschouwing gelaten.Als dus de gang wordt opgewaardeerd naar brand en rookvrije vluchtroute en er een automatische ontruimingsinstallatie aangebracht wordt ivm het ontstane doodlopend eind mag er één kant opgevlucht worden als de loopafstand voldoet. Dit mag tot maximaal 750 m2 rookcompartiment en 20 meter doodlopend eind (vanaf de toegang van een rookcompartiment).
Je hoeft dan niet te vluchten door de schuur.
De wbdbo moet 30 minuten zijn:
Artikel 2.106
1. De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een brandcompartiment naar een ander brandcompartiment, een besloten ruimte waardoor een van rook en van brand gevrijwaarde vluchtroute voert, en een niet besloten veiligheidstrappenhuis is niet lager dan 60 minuten.
(...)
3. In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met 30 minuten, indien:
a. het brandcompartiment en de besloten ruimte op hetzelfde perceel liggen, en
b. in een gebouw geen vloer van een verblijfsgebied hoger boven het meetniveau ligt dan de in tabel 2.103 aangegeven grenswaarde.
Dit geldt niet voor de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag naar een veiligheidstrappenhuis.
Ik neem aan dat de schuur onder de 5 meter hoogte ligt dus je mag gewoon volgens artikel 3 reduceren naar 30 minuten.
Alleen moet de gang nu gaan voldoen aan klasse T1 voor plafond en vloer en nog steeds aan klasse 2 voor de overige materialen.
Dus om te voldoen om de eisen om maar één kant uit te laten vluchten moet je de vloer en plafond uit voeren als klasse T1 en moet de toch al aanwezige BMI en OAI uitvoeren als een automatische OAI