Vroeger...... waren volgens mij de 'rampen' groter maar hadden de mensen meer 'veerkracht'. Tegenwoordig houdt men gelijk z'n hand op..... Volgens mij kregen de mensen vroeger geen 'steun'
http://www.nd.nl/Document.aspx?document=nd_artikel&id=69589De vergeten overstroming van de Scheldedoor Kris NaudtsVLISSINGEN - De stormvloed van 1953 waarbij in Zeeland en Zuid-Holland ruim achttienhonderd omkwamen - en ook nog veertien in Vlaanderen - staat diep in het collectief geheugen gegrift. Daarentegen is de overstroming die precies honderd jaar geleden grote delen van Zeeland en het noorden van Vlaanderen blank zette zo goed als vergeten.Die maandag 12 maart 1906 waait over Zeeland en het Schelde-estuarium een zware noordwestenwind. Iets na de middag begint het water onrustbarend te wassen, vloedplanken bieden geen bescherming meer en in korte tijd staat in lager gelegen straten in de binnenstad van Vlissingen het water een meter hoog. De inwoners worden compleet verrast.
De kortstondige stormvloed grijpt zeer snel om zich heen. Bewoners vluchten in allerijl naar de verdiepingen van hun woningen. Wonder boven wonder vallen er geen doden. ,,Was de ramp des nachts gebeurd, dan zouden zeker veel mensenlevens te betreuren geweest zijn. Dat is een feit dat absoluut vaststaat. Thans zijn alleen verschillende kippen en enkele katten verdronken,'' zo meldt de Vlissingsche Courant laconiek.
In scholen, ateliers en bedrijven doen zich dezelfde taferelen voor. Mensen krijgen nauwelijks de tijd om huisraad en bezittingen in veiligheid te brengen. Een onderwijzer geeft die bewuste namiddag aardrijkskundeles over de grote overstroming van 1861 in de Bommelerwaard. Op het moment dat de nietsvermoedende man voor de klas zijn verhaal staat te doen, gulpt het water naar binnen. Van een aanschouwelijke les gesproken. De onderwijzer kan zich met zijn leerlingen ternauwernood in veiligheid brengen.
Het personeel van scheepswerf De Schelde krijgt van de baas toestemming vroegtijdig het werk te staken en zich naar huis te reppen. ,,Men zag toen vele personen door de in rivieren herschapen straten waden om zo hun woningen te bereiken'', schrijft de Vlissingsche Courant.
Twee dagen later weliswaar, want de dag na de ramp verschijnt de krant niet. De zetterij en drukkerij staan onder water. Het water trekt zich vrij snel terug maar de aangerichte materiële schade is enorm. Straten zien eruit als een slagveld.
De verslaggever van de plaatselijke krant besluit na zijn tocht door de getroffen stad: ,,...de omvang van de ramp is niet te beschrijven. Zelfs de oudste ingezetenen herinneren zich niet ooit zo'n vloed te hebben gezien en sedert 1808 moet onze gemeente niet door zulk een vloed geteisterd zijn.''
's Anderendaags noteert de journalist in zijn krant: ,,Van een vloed zoals gisteren heeft geheerst, wordt zelfs in de oude kronieken bij hoge uitzondering melding gemaakt en men moet de angst en agitatie hebben bijgewoond, om zich te kunnen voorstellen wat in de gemoederen van de inwoners omgaat, bij een watervloed als deze.''
Ondergelopen
De overstromingen blijven niet beperkt tot Vlissingen waar het water vier meter boven Amsterdams Peil staat. Uit diverse hoeken van Zeeland komen berichten over ondergelopen dorpen en polders, verdronken dieren en drijvend huisraad en andere goederen.
De zeedijk aan de Westerschelde breekt in de buurt van Rilland-Bath en mensen vluchten de daken op. Als het water valt, werken mannen de hele nacht om het gat in de dijk te dichten. Klokgelui en brandende bussels stro waarschuwen de bevolking dat de toestand onveilig blijft.
Een stuk van de spoorlijn op de dam over de Oosterschelde stort in en daar bezwijken ook dijken van Engelse polders. De schade is aanzienlijk. Het treinverkeer raakt ontredderd en de maildienst vanuit Vlissingen naar Engeland is helemaal in de war. De nachtmailboot Koningin Wilhelmina vertrekt door te late aankomst van de mailtreinen met uren vertraging.
Yerseke kampt met watersnood. Op het eiland Tholen wordt de gemeente Sint-Annaland het zwaarst getroffen, de Oosterschelde slaat er een gat van 85 meter in de dijk en de wind en de golven vegen er huizen weg.
Ook Zierikzee lijdt zware schade, en de vloed breekt de dijken van de dichtbevolkte polder van Oud-Vossemeer. Hier en daar drijven dode runderen en schapen. Mensen werken met man en macht aan het dichten en versterken van dijken. Het voorhanden gereedschap is vaak onvoldoende. Enkele dagen later komt het leger helpen.
Paarden
In Hoek brengen boeren koeien en paarden in veiligheid, maar vooral Oost-Zeeuws-Vlaanderen wordt geteisterd. Het Scheldewater overstroomt de Kruispolder in de buurt van Hulst. Boeren vluchten met hun vee naar Lamswaarde. In Paal breekt de springvloed de dijk die het haventje scheidt van de Alsteinpolder. Twee vaartuigen spoelen erdoor. Ravage ook op de scheepstimmerwerf van Verras in Paal: een grote hoeveelheid hout is gaan vlotten en machines raken defect. In de omgeving van Walsoorden staat het hele gebied blank.
In de nacht van maandag 12 op dinsdag 13 maart breken de dijken langs de Westerschelde op acht plaatsen. Op een van die plaatsen is het gat zo groot dat een hoogaars de polder in zeilt om mensen bij te staan op een boerenerf. Bij elk tij wordt vette grond uit de polder meegesleurd en vloeit zand over de vruchtbare akkers.
De Schelde gaat geweldig te keer en veroorzaakt grote materiële schade. Niet alleen in Nederland, maar ook langs de Zeeschelde in Vlaanderen. In het Waasland voorbij Antwerpen vallen zelfs drie doden. In Kallo is de Melselepolder zwaar getroffen en verdrinken een vrouw en een kind.
In Melsele verdrinkt een vrouw van 83 en komen een boerin en haar 16-jarig zoon om als ze een koe uit het kolkende water willen redden. In Antwerpen raken kaden, straten en huizen zwaar beschadigd. Op het Steenplein zien handelaars hun koopwaar wegdrijven.
Hulpgoederen
Het spoor op de kaaien wordt vernield en het gestapelde hout en katoen is niet meer te gebruiken. De hulpdiensten varen met bootjes door de Antwerpse straten om mensen te redden of huisraad te bergen. Verder landinwaarts in Vlaanderen worden dijkbreuken gemeld in Tielrode en Hamme.
In de dorpen op de linker Scheldeoever reikt het water op een aantal plaatsen tot de eerste verdieping van de huizen. Vele honderden gezinnen verliezen have en goed. De gemeente Vlissingen stelt de dag na de ramp een voorlopige commissie in om de zwaarst getroffen en minst gegoede slachtoffers te helpen.
Tot de eerste hulpgoederen behoren kolen en water. Zoals altijd bij overstromingen is drinkwater het grote probleem. De regenbakken lopen vol brak water en raken onbruikbaar voor consumptie. De duinwaterleidingmaatschappij stelt gratis drinkwater ter beschikking.
In Rilland-Bath worden bewoners geholpen door de kloosterbroeders die over een zeer grote regenbak beschikken. In ruil voor bonnen die door de politie worden verdeeld, kunnen mensen stromatrassen verkrijgen. In Hontenisse, dat grotendeels is overstroomd, wordt water aangevoerd door de stoomtrammaatschappij Hulst-Walsoorden.
Hontenisse, het huidige Kloosterzande, en omgeving worden in Zeeland zwaar getroffen. Het enorme gat in de zeedijk bij Wilhelmuspolder wordt 'het gat van Ko' genoemd, omdat de boerderij van Ko Arenthals, die naar Noord-Beveland verkaste, als eerste door het water werd bedreigd.
Het gat bleef de eerste halve eeuw een weel achter de nieuwe dijk, maar werd toen - goed gebruik in de jaren vijftig en zestig - volgestort met huisvuil. De plek is bij oudere streekbewoners nog steeds bekend als Gat van Ko.
Schuldigen
Hontenisse was één van de weinige plaatsen die een monument oprichtte ter nagedachtenis aan de watersnoodramp van 1906, waarschijnlijk ook omdat koningin Wilhelmina en prins Hendrik de polders op 23 maart bezochten. Het uit Franse kalksteen opgetrokken monument werd overigens pas in 1922 geplaatst. Het leidde een onopvallend bestaan aan de Hulsterseweg net buiten de bebouwde kom, totdat het in het voorjaar van 2000 weer werd opgeknapt.
Zoals dat meestal gaat in geval van onheil en calamiteiten worden schuldigen gezocht. In de kranten verschijnen de eerste lezersbrieven. Iemand meent te weten dat de ramp niet zo'n omvang zou hebben gehad, mochten de sluizen van de Westerhaven in Vlissingen tijdig zijn gesloten.
De redactie van de Vlissingsche Courant trekt die bewering na en komt tot de bevinding dat ,,ware de sluizen gesloten geweest, de ramp er niet minder groot door zou geweest zijn. Het water zou alleen vijf minuten langer nodig hebben gehad om de stad te doen overstromen.'' De krant verwijst naar Antwerpen: ,,Had men daar een buitengewone vloed verwacht, dan zouden toch zeker wel maatregelen zijn genomen om de goederen te bergen die op de kades lagen opgeslagen.''