http://www.destentor.nl/regioportal/STN/1,1478,15537-Regionieuws!!__3025646_,00.htmlGoede ‘bron’ vaak ver weg
Te weinig bluswater platteland
door HENRI BRUNTINK
9 JANUARI 2006 - VECHTDAL - De brandweer kampt in het buitengebied van Salland met een tekort aan bluswater. Dat kan ertoe leiden dat een brand zich snel uitbreidt, terwijl de brandweer op zoek is naar water of bezig is met het uitrollen van slangen. In Olst-Wijhe inventariseert de brandweer momenteel de percelen waar dit probleem speelt. Raalte begint snel met zo’n onderzoek.
‘Het probleem van locaties waar moeilijk voldoende water is te krijgen is bekend’, zegt een woordvoerster van de gemeente Olst-Wijhe. De inventarisatie is over ongeveer een maand afgerond. Dan wordt de omvang van het probleem zichtbaar en kan naar oplossingen worden gezocht.
Ook de brandweer van Raalte herkent het probleem en heeft besloten een onderzoek in te stellen naar de knelpunten. Volgende week wordt daarmee een begin gemaakt.
Dat het vinden van voldoende bluswater in het buitengebied vaak nogal wat voeten in de aarde heeft, blijkt vaak uit de berichtgeving van brandweer of politie over branden. Daarin is vaak te lezen dat bluswater over honderden meters moet worden aangevoerd.
In het archief van de Stentor zijn diverse voorbeelden te vinden. Vorig jaar augustus woedde een hooibrand aan de Velnerweg in de gemeente Raalte. Daarbij moest het water honderden meters verderop uit een sloot worden gehaald. Dat leidde in dat geval overigens niet tot escalatie van de brand. In april 2005 moest de brandweer van Wesepe de hulp van collega’s uit Olst inroepen bij een schuurbrand aan de Wildbaan. Daarbij moest vijf- tot zeshonderd meter brandslang worden uitgerold en dat duurde net iets langer dan het leegspuiten van de tankautospuit. In zo’n tank zit 1500 liter.
Ook bij de laatste grote boerderijbrand bij Wijhe, in september 2004, was de aanvoer van water een probleem. De brandkraan in de buurt van de boerderij aan de Boerlestraat had volstrekt onvoldoende capaciteit. Het bluswater werd aanvankelijk uit de Oude Wetering gepompt, die op enkele honderden meters afstand ligt. Voor het nablussen werd zelfs uitgeweken naar de Soestwetering, ruim twee kilometer verderop. De brandweer kan in de regel tot 2,5 kilometer overbruggen met pompen en slangen, maar het kost tijd. Voor dat werk wordt meestal de hulp van andere korpsen ingeroepen, zodat de ‘eigen’ brandweer zich op het eigenlijke bluswerk kan concentreren.