Voorrangssignalen worden uniform en eenduidig
Voertuigen van politie en andere hulpverleningsdiensten maken gebruik van voorrangssignalen. De wettelijke regeling hiervoor dateert uit 1991. Om verschillende redenen voldoet deze regeling niet meer. Een werkgroep heeft een nieuwe regeling voorbereid met betrekking tot onder meer de techniek en het gebruik van voorrangssignalen. Vanaf 2006 wordt wet- en regelgeving aangepast.
Politie, brandweer en spoedeisende geneeskundige hulpverlening zijn gemachtigd om, wanneer daar noodzaak toe is, geluids- en lichtsignalen te voeren. Hadden we vroeger te maken met een blauw en oranje zwaailicht en een paar meertonige hoorns, inmiddels is er een scala aan aandachttrekkende middelen verkrijgbaar. Dat wordt ook daadwerkelijk gebruikt omdat zowel de verschillende diensten als de regio's hun eigen invulling geven aan de regeling. Het zijn er zoveel geworden dat mensen op straat niet meer weten hoe zij moeten reageren. Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen, werd er een werkgroep samengesteld met vertegenwoordigers van 4 ministeries en de drie genoemde diensten. Deze werkgroep bracht de huidige en gewenste situatie in kaart. Niet alleen het materieel werd hierbij betrokken, maar ook het gedrag van de chauffeur. De werkgroep heeft haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen verwoord in haar eindrapport Voorrangssignalen. Het rapport leidt tot een herziene regeling die in 2006 wordt ingevoerd. Na een overgangsperiode zullen de veranderingen goed merkbaar zijn. Een van de aanbevelingen is dat in de toekomst alle diensten dezelfde voorrangssignalen toepassen. Hieronder een overzicht van de andere belangrijke wijzigingen ten opzichte van de oude regeling.
Signaalmaterieel
De blauwe lichten (zwaai- en knipperlichten) moeten voldoen aan de VN-richtlijn ECE 65. Dat kunnen meerdere zwaailichten zijn als dat voor de zichtbaarheid nodig is, eventueel aangevuld met blauwe signaalverlichting aan de voorkant van het voertuig. Dit laatste is dus niet langer voorbehouden aan uitsluitend de brandweer, zoals in de huidige regeling staat. Alleen de tweetonige hoorn mag worden gebruikt en bovendien moet de karakteristiek van de tonen snel opkomend en wegvallen zijn. Nu zijn er veel meertonige hoorns in gebruik die langzaam aanzwellen en weer wegsterven. TNO-onderzoek heeft uitgewezen dat zulke geluidssignalen minder opvallen. Alle voorrangsvoertuigen worden tevens verplicht uitgerust met een oranje signaalverlichting om te gebruiken als aanduiding voor 'gevaarlijk obstakel'. Stilstaande voertuigen mogen bij bijvoorbeeld een ongeval dan geen blauw licht meer voeren. Er komt ook een groene signaalverlichting die uitsluitend voor commandovoertuigen bestemd is. Het gebruik van alternerende verlichting (meerdere lampen wisselend aan en uit) wordt nog onderzocht. Ook de striping van dienstvoertuigen is door de werkgroep onder de loep genomen. De huidige situatie strookt niet altijd met de regelgeving. De huidige striping zal geformaliseerd worden.
De bedoeling is dat de RDW straks de keuring gaat uitvoeren voor toelating op de weg; niet alleen bij ingebruikname, maar ook na verkoop van het voertuig, dat daartoe eerst wordt ontdaan van alle signaalattributen. De regeling geldt voor alle nieuwe voertuigen en mogelijk na een overgangstermijn van 5 jaar ook voor bestaande voertuigen. Overigens kunnen alle attributen, met uitzondering van de tweetonige hoorn, binnen het kader van de huidige regeling al worden gebruikt.
Signaalgebruik
Vraag: wanneer zet ik mijn zwaailichten aan en wanneer gebruik ik mijn meertonige hoorn?
Antwoord: bij een 'dringende' taak. De werkgroep heeft het begrip dringende taak nu eenduiding gedefinieerd (zie cursief hieronder). Daarmee komt een eind aan de onzekerheid hierover. De werkgroep heeft zich tevens gebogen over het gewenste rijgedrag van de chauffeurs van voorangsvoertuigen. Deze algemene voorschriften dienen in brancherichtlijnen nader uitgewerkd te worden voor de betreffende hulpverleningsdienst. Vragen met betrekking tot het door rood licht rijden, het rijden over de vluchtstroken en het overschrijden van de maximum snelheid zijn eenduidig beantwoord. Dit is belangrijk. omdat voorspelbaar rijgedrag van voorrangsvoertuigen minder gevaar oplevert voor de overige weggebruikers. Die weten in de toekomst waar ze aan toe zijn en kunne adequater reageren op naderende politie-, brandweer- en ambulancevoertuigen.
Een dringende taak heeft betrekking op:
- een voor de mens levenbedreigende situatie die directie hulp of hulpverleningsdiensten vergt;
- het voorkomen van een voor de mens levenbedreigende situatie of een situatie waarin erstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat;
- een verstoring van de openbare orde of rechtsorde waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is.
Bron: VisieVersa december 2005, een uitgave van het KLPD