Beheersbaarheid van brand door gebrek aan kennis onbetaalbaarIn december 1995 verscheen de eerste versie van het document ‘Brandbeveiligingsconcept gebouwen met een industriefunctie: reken- en beslismodel Beheersbaarheid van brand’ (BVB) van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit document vertegenwoordigde de visie van de brandweerwereld op wat nodig is om branden beheersbaar te houden. Tot dat moment was het aan de aanvrager van een bouwplan om aan te tonen dat de brandcompartimentering voldoende brandveiligheid opleverde. Tot december 1995 was daar voor industriegebouwen feitelijk weinig discussie over, omdat vanuit de brandweerwereld een omvang van 2500 vierkante meter als voldoende brandveilig werd gezien.
Status
Met het verschijnen van de eerste versie van BVB ontstonden zeer heftige discussies over de juridische status van dit document en over de noodzaak van de door de brandweer en gemeenten plotseling opgelegde veel zwaardere eisen. Te meer daar het document tot stand was gekomen zonder dat belanghebbende ondernemers of de onderzoeks- en advieswereld hierbij betrokken zijn geweest, terwijl daar de meeste brandpreventieve kennis aanwezig is.
De nieuwe publicaties Handreiking grote brandcompartimenten van het ministerie van VROM en de herziene versie van ‘Beheersbaarheid van brand’ van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV)/Binnenlandse Zaken zijn van hetzelfde laken een pak. Er wordt gesteld dat er sprake is van brede consensus maar dat is in werkelijkheid geenszins het geval. Sterker, de NEN-normcommissie ‘Brandbeveiliging van gebouwen’ en de specialisten hebben zeer uitvoerige en onderbouwde kritieken geschreven, maar die zijn bijna volledig zonder enige discussie terzijde geschoven.
De inhoud leidt nog altijd tot oplossingen die zeer kostbaar zijn en waarvoor in veel gevallen op basis van kennis over brandveiligheid kan worden beargumenteerd dat de noodzaak ervan ontbreekt. VNO-NCW heeft dan ook in een stevige discussie met de minister van Binnenlandse Zaken er voor gepleit deze documenten niet te publiceren, of ten minste geen aanvullende eisen te stellen tot een brandcompartimentgrootte van 2.500 vierkante meter, en aan gevels geen brandwerendheidseisen te stellen die hoger zijn dan 60 minuten. Vrijwel nergens in de wereld worden namelijk brandwerendheidseisen van 240 minuten gesteld die nu uit deze nieuwe documenten voortvloeien.
Kwalijk is ook dat de kosten van deze aanvullende regels voor rekening van het bedrijfsleven komen zonder dat hiervoor politieke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Gezien de wetgeving en de standpunten van de Tweede Kamer hebben deze documenten geen status en mogen gemeenten ze niet als beleid vaststellen.
Ook mogen gemeenten ze niet gebruiken als onderlegger voor de beoordeling van gelijkwaardige brandveiligheid als bedoeld in het Bouwbesluit. Het bedrijfsleven mag ze wel vrijwillig toepassen. Dat zal echter alleen daar gebeuren waar geen sprake is van extreme uitkomsten. Waar dat wel het geval is, wordt het bedrijfsleven, indien gemeenten de documenten als beleid hanteren, gedwongen om specialistisch advies in te winnen om alternatieve voorstellen op te stellen. De gemeente is verplicht om die voorstellen inhoudelijk en fair te beoordelen, maar zit daar absoluut niet op te wachten.
Kennis
Waar het om gaat is dat deze documenten worden opgesteld zonder daar de beschikbare kennis bij te betrekken en zonder de markt te consulteren. Dat geldt ook voor de herziening van het Gebruiksbesluit. Stelselmatig zijn de eisen aan brandmeldinstallaties en ontruimingsalarmeringsinstallaties fors aangescherpt zonder dat het lijdende voorwerp, het bedrijfsleven dat alles moet betalen, mag meepraten.
Tijdens het Nationale Brandveiligheidscongres in mei hield een vertegenwoordiger van het NIFV een warm pleidooi voor het integraal beoordelen van brandveiligheid in plaats van het halsstarrig kijken naar losse aspecten. Een goede zaak. Echter, aan het eind van zijn verhaal kwam de aap uit de mouw. Die integrale beoordeling mag in zijn visie niet plaatsvinden met alle wetenschappelijke kennis die bij de experts aanwezig is, omdat de brandweer dat dan niet meer goed kan beoordelen.
Kortom en vrij vertaald, het gebrek aan kennis zal er toe leiden dat optimale en daarmee de minst lastige oplossingen niet mogen worden toegepast omdat we er niet in zijn geslaagd het kennisniveau bij de handhavers op peil te brengen en te houden. En daarmee raken we de kern van het probleem. Er is bij velen in het veld, en niet in de laatste plaats bij gemeenten en brandweer, een schromelijk gebrek aan kennis. Het bedrijfsleven koopt die kennis in, maar stuit vervolgens op de beslissingsbevoegdheid van gemeenten die bij gebrek aan kennis veel goede en toereikende oplossingen afwijzen of veel te zware eisen opleggen.
Onderwijs
Wij pleiten er voor dat het gebrek aan kennis fundamenteel wordt aangepakt door het onderwerp brandveiligheid en bouwregelgeving in het onderwijs te verankeren. Daarbij moet bij het maken van formele regelgeving en richtlijnen van overheidswege de best denkbare kennis worden gebruikt die aanwezig is. En waar die kennis ontbreekt, moet deze worden ingekocht of ontwikkeld. Want voor alle duidelijkheid, het gebrek aan kennis bij de beleidsmakers kost het bedrijfsleven nu geld. Veel geld. Zo kosten alleen al richtlijnen in ‘Beheersbaarheid aan brand’ het bedrijfsleven naar schatting 500 miljoen euro. En dat is volstrekt onnodig.
Dr.ir. N.P.M. Scholten,
Stichting Expertisecentrum, Regelgeving Bouw, Maassluis
www.bouwregelwerk.org Ir. P.H.E. van de Leur, DGMR Bouw, Arnhem
www.dgmr.nl Cobouw, 26-6-2007