Beweegbare delen

Auteur Topic: Beweegbare delen  (gelezen 3703 keer)

0 gebruikers (en 1 gast bekijken dit topic.

JH

  • Gast
Gepost op: 17 maart 2006, 10:52:00
De volgende vraag komt van het forum van bwtwinfo.nl, weet hier iemand toevallig hoe dat zit?

In een uitwendige scheidingsconstructie zijn beweegbare ramen opgenomen. De WBDBO-eis tov de erfgrens (spiegelsymmeetrisch) is 60 min. Volgens de brandweer mogen in de gevel geen te openen ramen worden opgenomen (zij rekenen met geopende vensters). Volgens de afdeling BWT is dit niet juist, en moet er gerekend worden met gesloten ramen.


Reactie: Voor zover ik weet gelden alleen eisen aan inwendige scheidingsconstructie. (2.107); ben ook wel benieuwd of iemand anders hier iets zinnigs over kan zeggen...

Reactie: ik heb ook wel eens gelezen dat beweegbare ramen toegestaan (niet expliciet verboden) zijn.
Hoe zit 't met de afstand van 2 meter uit 't BW (privaatrechtelijk)?




Dragonfly

  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 50
Reactie #1 Gepost op: 17 maart 2006, 11:18:14
Volgens mij is het niet zo moeilijk. Bouwbesluit noch NEN 6068 verbieden te openen ramen.
 
Beweegbare constructie-onderdelen hoeven op grond van afdeling 2.13 van het Bouwbesluit niet zelfsluitend te zijn als ze in een uitwendige scheidingsconstructie zitten. En open of gesloten heeft in NEN 6068 dus niets te maken met het wel of niet open kunnen van het raam, maar alleen met de brandwerende kwaliteit.

In NEN 6068 staat namelijk precies beschreven wanneer een raam een 'gevelopening' is:
"3.9 gevel-/dakopening
deel van gevel of dak, welk deel in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd, geen brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie heeft van ten minste 30 min, zij het dat met 20 min mag zijn volstaan in die situaties waarbij een grenswaarde aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag bepaald volgens hoofdstuk 3 van NEN 6064 geldt van ten minste 20 min. In de situatie dat een brandruimte niet door vier wanden is omsloten geldt als gevel het denkbeeldig verticaal vlak ter plaatse waar op het grondvlak de ruimte zijn bestemming en functie verliest."

Als ik het mis heb, hoor ik het (ongetwijfeld ;)) wel.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #2 Gepost op: 17 maart 2006, 11:54:04
Als er geen WBDBO eis op de openingen zit moet je hem rekenen als geen wbdbo eis. Zie de NEN6068:

(...)

6.3 Brandwerendheid van gevels en daken
Gevels en daken moeten, uitgezonderd de gevel- en dakopeningen en de mogelijk als gevelopeningen aan te merken constructie-onderdelen als bedoeld in 7.2.1, in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie, bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069 of volgens 5.2 van NEN 6071 respectievelijk 5.2 van NEN 6073, hebben van ten minste 30 min, zij het dat met 20 min mag zijn volstaan in die situaties waarbij een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag geldt van ten minste 20 min.

De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructiedeel is ten hoogste gelijk aan de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de onlosmakelijk met het constructiedeel verbonden bouwconstructie.

OPMERKING 1
Bij een wbdbo-eis van 60 min geldt een deel van gevel of dak niet als opening als de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie groter is dan 30 min.

OPMERKING 2
Indien aan een beweegbaar constructie-onderdeel, toegepast in de gevel of het dak, een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie wordt toegekend, geldt niet gelijktijdig het vereiste van zelfsluitendheid.

(...)

7.2.1 Modellering van gevelopeningen
Gebruik bij de modellering volgens de bijlagen A t.m. C als gevelopeningen zodanige openingen dat de kleinste weerstand tegen brandoverslag wordt gevonden, met dien verstande dat:

de openingen zich niet uitstrekken over constructieonderdelen met een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd, bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069, volgens 5.2 van NEN 6071 of 5.2 van NEN 6073, van ten minste 30 min indien de wbdbo-eis 30 min of hoger is, en ten minste 20 min indien de wbdbo-eis 20 min is;

de openingen zich in ieder geval moeten uitstrekken over de constructieonderdelen van de gevel met een brandbrandwerend met betrekking tot de scheidende functie betrokken op het criterium "vlamdichtheid betrokken op de afdichting" in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd van ten hoogste 5 min, bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6069 of volgens 5.2 van NEN 6071 respectievelijk 5.2 van NEN 6073.

OPMERKING 1
Aangenomen mag worden dat constructieonderdelen bestaande uit standaard 'floatglas', enkel glas of isolerend dubbel glas, een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie betrokken op de "vlamdichtheid betrokken op de afdichting", als bedoeld in A.6.5.1 van NEN 6069, bezitten van niet meer dan 5 min.


OPMERKING 2
De achtergrond van de grens van 30 min is dat binnen 30 min na het ontstaan van de brand de brandweer operationeel is en met bluswater via brandslangen brandoverslag kan voorkomen, zoals aangegeven in de Nota van Toelichting bij het Bouwbesluit in Stb. 1991, 680. Bij gebouwen hoger dan 20 m mag niet met de gereduceerde brand worden gerekend, om rekening te houden met beperkte bereikbaarheid voor de brandweer.

OPMERKING 3
De grens van 20 min vloeit voort uit de omstandigheid dat bij die situatie de grenswaarde aan de wbdbo ook de waarde van 20 min kent.

Afzonderlijke constructieonderdelen in een gevel met een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van minder dan 30 min respectievelijk 20 min, maar meer dan 5 min (semi-openingen) moeten zowel worden beschouwd als gevelopening en als dicht element. Er moeten twee berekeningen worden uitgevoerd: een berekening met alle semi-openingen als geopend en een berekening met alle semi-openingen als gesloten beschouwd. De laagste waarde van de weerstand tegen brandoverslag moet als maatgevend worden beschouwd.

OPMERKING 4
De natuurlijke brand die aan de berekening ten grondslag ligt is alleen van belang voor de bepaling van de brandoverslag en niet voor de bepaling van de vereiste brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van het constructieonderdeel.