http://www.frieslandnet.nl/~gcorbier/site/toelichting.html(...)
Het extern toezicht op en de begeleiding van de praktijkopleiding van de opleiding
Beveiliger Besloten is om de procedures en controlepunten, die doorlopen moeten worden vóórdat de politie kan overgaan tot het verlenen van een legitimatiebewijs bij Ecabo/SVPB te laten uitvoeren. Ecabo/SVPB ziet toe op de naleving van de eisen aan leerbedrijven en opleidingsinstellingen in de Wet Educatie Beroepsonderwijs en controleert op de geldigheid van de ingeleverde diploma’s. Dit betekent dat Ecabo via vooraf bepaalde procedures toezicht zal houden op de naleving van de regels voor praktijkleren door individuele beveiligingsorganisaties. Deze procedures worden afgestemd met het Ministerie van Justitie. De uitwerking hiervan is geregeld in de Cpbr.
Leerbedrijven zijn aan Ecabo een bedrag verschuldigd voor de uitoefening van dit toezicht. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks in overleg tussen Ecabo en de Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche (SOBB) vastgesteld.Bedrijven die zich niet houden aan de regels kunnen, wanneer controle door Ecabo gebreken aan het licht brengt, hun erkenning als leerbedrijf kwijtraken. Ecabo geeft na controle van alle gegevens aan de aanvragende beveiligingsorganisatie en de leerling/gediplomeerde een verklaring af, dat aan alle voorwaarden is voldaan.
In de praktijk betekent dit dat er twee verklaringen zullen zijn:
één bij aanvang van de praktijkopleiding en één na afronding daarvan. De Korpschef heeft deze verklaringen nodig om de eigen activiteiten met betrekking tot legitimatiebewijzen af te kunnen ronden. De Korpschef registreert het legitimatiebewijs, waarmerkt het en voorziet het van een verklaring dat aan de houder toestemming is verleend als bedoeld in artikel 7 lid 2 van de Wpbr. Dit zorgt voor een vermindering van de druk op de politie en legt dit deel van de procedure bij de instantie met de meeste expertise en informatie op het gebied van opleidingen in deze sector. De Korpschef blijft zelfstandig bevoegd om te controleren en beoordelen of een beveiliger voldoet aan de opleidingseisen. Zonder legitimatiebewijs is starten met de praktijkopleiding niet toegestaan.
Overigens wordt reeds geruime tijd extern toezicht gehouden namens het Ministerie van Justitie door rijksgecommitteerden op de kwaliteit van examens die door de SVPB worden afgenomen. De structuur met betrekking tot de rijksgecommitteerden zal nader bezien worden, mede met het oog op het uit te voeren toezicht door Ecabo.
Ecabo zal, in afstemming en samenwerking met de SVPB, een informatie- en servicepunt inrichten voor kandidaten, onderwijsinstellingen en beveiligingsbedrijven. Daarmee wordt voorzien in één centraal aanspreekpunt dat belanghebbenden, zowel telefonisch als via internet, onder meer informatie verstrekt over werken en leren in de beveiligingsector of doorverwijst naar instellingen waar opleidingsproducten aangevraagd kunnen worden.
(...)
Toelichting op onderdelen
Artikel I
1. Artikel 5 (algemene opleiding)
Artikel 5 geeft aan welke (algemene) opleidingseis geldt voor personen die werken voor een beveiligingsorganisatie. Uitgangspunt is dat personen die beveiligingswerkzaamheden gaan uitvoeren voor een beveiligingsorganisatie in het bezit zijn van het diploma Beveiliger of een daaraan gelijkwaardig diploma op het moment van indiensttreding. Op deze hoofdregel zijn twee uitzonderingen mogelijk, die zijn opgenomen in artikel 5, tweede lid en in het vijfde lid.
De eerste uitzondering (tweede lid) maakt het mogelijk om gedurende een periode van 12 maanden beveiligingswerkzaamheden uit te voeren zonder diploma. In dat geval moet de beveiligingsmedewerker een verklaring van de Stichting Ecabo kunnen overleggen waaruit blijkt dat hij via de beroepsbegeleidende leerweg of de beroepsopleidende leerweg de opleiding tot Beveiliger volgt. Aan de 12 maanden periode wordt strikt de hand gehouden. Iedere beveiligingsmedewerker die in dienst treedt weet dat hij binnen 12 maanden het diploma moet behalen. Het niet op tijd behalen van het diploma betekent dat hij niet langer beveiligingswerkzaamheden kan verrichten. Mede om die reden ligt er bij de beveiligingsorganisatie een grote verantwoordelijkheid om de opleiding voor de medewerker te begeleiden en stimuleren. De 12 maanden periode wordt niet onderbroken, verlengd of geschorst. Dat betekent dat de termijn blijft lopen wanneer de betrokkenen binnen het bedrijf van functie verandert of de beveiligingsorganisatie geheel verlaat. Degene die er niet in slaagt het diploma binnen de 12 maanden te behalen en de organisatie vervolgens verlaat, kan pas weer beveiligingswerkzaamheden verrichten op het moment dat hij in het bezit is van het vereiste diploma. Om te voorkomen dat individuele beveiligingsbeambten meer dan eenmaal gebruik maken van de 12 maanden periode, wordt door de Stichting Ecabo een registratiesysteem bijgehouden waarin wordt geregistreerd of een beveiligingsbeambte reeds eerder een 12 maanden periode werd gegund. Ecabo geeft geen verklaring meer af indien de termijn van 12 maanden voor de praktijkopleiding is verstreken. De 12 maanden periode kan op advies van Ecabo door de korpschef worden verlengd in uitzonderlijke gevallen als ziekte of familieomstandigheden. De beveiligingsorganisatie dient in een dergelijk geval aan te tonen dat de betrokkene het niet op het laatste examenmoment heeft laten aankomen, maar tenminste eenmaal aan een eerder examen heeft deelgenomen. Na verlenging van de termijn kan de betrokkene ongediplomeerd beveiligingswerkzaamheden blijven verrichten in afwachting van zijn binnen de 12 maanden termijn afgelegde examen, in afwachting van de uitslag van zijn eerstvolgende herexamen en in afwachting van zijn ontslag als beveiligingsmedewerker bij het desbetreffende bedrijf. In lid 3 is tevens aangegeven dat het toezicht op de uitvoering van het praktijkleren bij Ecabo is neergelegd. Hiervoor dient een financiële vergoeding te worden betaald door het leerbedrijf aan Ecabo. De hoogte van deze vergoeding en de wijze waarop deze berekend wordt, wordt jaarlijks vastgesteld in overleg tussen Ecabo en de Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche (SOBB). De tweede uitzondering (vijfde lid) ziet op de leeftijd in combinatie met werkervaring van de betrokken beveiligingsmedewerker. Slechts wanneer aan beide voorwaarden wordt voldaan is vrijstelling van de opleidingseis van toepassing. Artikel 5 van de regeling is een voorschrift krachtens artikel 8, tweede lid, van de wet. Wanneer wordt gehandeld in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 8, tweede lid, van de wet kan de minister van Justitie voor de overtreding aan de vergunninghouder een bestuurlijke boete opleggen van maximaal € 11.344,51 (art. 15 van de wet).