Grote brand na explosie - Pijnacker 31-03-'06

Auteur Topic: Grote brand na explosie - Pijnacker 31-03-'06  (gelezen 5317 keer)

0 gebruikers (en 1 gast bekijken dit topic.

Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Reactie #20 Gepost op: 25 april 2006, 16:45:36
http://telstar.uwnieuws.nl/default.aspx?NavID=318&NewsID=4308&RubriekID=140&Dialog=NewsContent

De maatregelen en mogelijkheden van de brandweer

PIJNACKER - Op industrieterrein de Boezem woedde op vrijdag 31 maart een grote brand. Een bedrijfspand, dat onderdeel uitmaakt van een bedrijfsverzamelgebouw, is daarbij volledig uitgebrand. Over het bestrijden van de brand bestaan wat misverstanden. Een toelichting van Alfred Ottink over de genomen maatregelen en de mogelijkheden van de brandweer.

De melding van de brand kwam om 16.48 uur, om 16.56 uur was de eerste eenheid ter plaatse. “Acht minuten na de melding en dat is binnen de gestelde zorgnormtijd”, constateert Afred Ottink van de plaatselijke brandweer als de rust weer is teruggekeerd in de kazerne.
De uitrukken van de lokale eenheden ondervonden overigens nauwelijks belemmeringen op hun weg naar het industrieterrein. “Wij reden de zogenoemde calamiteitenroute over Louise de Colignystraat en het Stationsplein, alleen was de spoorwegovergang net even dicht.”
Terwijl de brandweer nog onderweg was, werd aan de alarmcentrale al om ambulances verzocht. Ook werd de traumahelikopter, die gestationeerd is op vliegveld Zestienhoven, gealarmeerd. Een politiehelikopter die toevallig in de buurt was, verleende eveneens assistentie.
De eerste prioriteit van de spuitgasten was het in veiligheid brengen en verzorgen van de gewonden die zich her en der bevonden. Daarna concentreerden ze zich op de brand die bij aankomst al behoorlijk was. Om 17.12 uur werd er opgeschaald naar een grote brand, een half uur later (17.47 uur) naar een zeer grote brand.

Opschalen

In deze eerste fase van het bestrijden van de brand moesten er dus veel handelingen worden verricht en processen in gang worden gezet. Bovendien was het onzeker of er nog een tweede explosie zou plaatsvinden. Wel is een team het brandende pand ingegaan met speciale meetapparatuur maar al snel was daarop te lezen dat de temperatuur binnen zo hoog was dat het niet verantwoord was om door te gaan.
De brandweer van Pijnacker-Nootdorp was uitgerukt met twee autospuiten waarbij op het nader bericht middelbrand, nog een autoladder werd toegevoegd. Het opschalen naar een grote brand betekende dat er een derde autospuit moest komen en ondersteunende voertuigen zoals het groot watertransport, ofwel de dompelpomp. Waar deze vandaan komen wordt geregeld vanuit het regionale spreidingsplan van Haaglanden.
In Pijnacker staat zo’n dompelpomp. “Maar deze staat niet op een chassis en kan dus niet direct ingezet worden. Volgens afspraak binnen Haaglanden staat op het chassis in Nootdorp een commando-unit unit op die bij de opschaling ook direct moet kunnen worden ingezet. Onze dompelpomp wordt wel gebruikt maar niet in dit soort gevallen want dat kost te veel tijd. De commandobak was al onderweg en zou dan weer terug moeten om de pomp te gaan halen.”

Aflossing

Een bijkomstigheid was dat in Zoetermeer weliswaar ook een dompelpomp staat maar daar ook een middelbrand aan de gang was, zodat ze vanuit dat korps op dat moment geen bemanning voor de dompelpomp hadden. De eerste is toen uit Rijswijk gekomen. Later is voor de zekerheid om een tweede dompelpomp gevraagd en die kwam vanuit Den Haag.
De derde autospuit kwam uit Nootdorp, op dat moment de dichtstbijzijnde. Vervolgens werd opgeschaald naar een zeer grote brand. “Dat betekent een vierde autospuit en een tweede redvoertuig, in dit geval een hoogwerker. Deze kwamen beide uit Zoetermeer want daar waren ze toen net klaar met hun brand.”
Vanuit de alarmcentrale zijn ook de eenheden opgeroepen die de blustroepen na een paar uur moesten aflossen. “Haaglanden is hiertoe ingedeeld in drie gebieden: Den Haag, het Westland en ons district. In het gebied waar de brand was, was al veel ingezet. De aflossing kwam daarom uit een ander gebied, te weten het Westland. En de kazerne in Pijnacker werd bemand door een autospuit van een andere gemeente met twee mensen van ons die eventueel als gids konden dienen.”

Dompelpomp

De dompelpompen die hier ingezet zijn, hebben een slang met een lengte van één kilometer. “Die slang heeft een diameter van zes duim, zo’n twintig centimeter”, verklaart Alfred Ottink. “De pomp kan 5000 liter water per minuut pompen. Het zijn dezelfde als die worden gebruikt bij wateroverlast.”
Dompelpomp nummer één werd geplaatst op de Vlielandseweg, bij de ingang van industrieterrein de Boezem. Sommigen menen echter dat de pomp wel op diezelfde weg maar veel dichterbij had kunnen staan, net achter de huizen bij de brand. De slangen zouden dan over het erf van die woningen gelegd kunnen worden.
Die optie blijkt echter niet mogelijk te zijn, legt de Pijnackerse brandweerman uit. “De pomp wordt afgezet bij open water en dan moet de slang worden uitgereden met een snelheid van 25 tot 30 kilometer per uur over verharde wegen. Anders komt de leiding nooit goed te liggen en met de hand is het absoluut niet te doen. Nu stond de pomp op enkele honderden meters en dat ging prima.”

Brandkranen

Dan de brandkranen waaruit bluswater is te verkrijgen. “Het drinkwaterleidingnet is voldoende om de eerste twee autospuiten te bedienen, meer niet. Maar dat is geen afwijking ten opzichte van situaties elders. Een dikkere drinkwaterleiding kost een hoop geld en daarmee heb je meteen een grotere kans op verontreiniging.”
De gegevens over de brandkranen zijn bekend bij de brandweer en zijn ook te vinden in de voertuigen. “Daarnaast heb je op De Boezem een drietal officiële mogelijkheden om bluswater te winnen, compleet met opstelplaatsen. Dat is vanuit open water, de sloot die om De Boezem heen loopt. De dichtstbijzijnde was bij de firma Blijleven maar die hebben we niet gebruikt.”
Eigenlijk is alleen op terreinen waar zich zware industrie bevindt, zoals in Rotterdam, de bluswatervoorziening anders geregeld. “Daar worden specifieke eisen aan de bedrijven gesteld en die moeten daar ook voor betalen. Ze hebben grote pompen aan de Maaskant en verzwaarde waterleidingen die meer waterdruk aankunnen.”

Uitzonderingen

De Boezem is in principe een zogenoemd schoon industrieterrein. Volgens Alfred Ottink zijn de voorzieningen om een brand te bestrijden voldoende. “Bij een normaal brandverloop, wel ja. Dat is een brand die klein begint en zich dan verder uitbreidt. Onder normale omstandigheden is zo’n brand te beheersen.”
In de afgelopen jaren waren er twee uitzonderingen, namelijk de grote brand op kerstavond 1999 die transportbedrijf Post en schildersbedrijf Anton Ploeg in de as legde en de brand van afgelopen 31 maart. “Bij de eerste brand was een bijzondere aanleiding, namelijk een brandende caravan tussen de gebouwen, én de panden waren al wat ouder en hadden daarom minder brandpreventieve voorzieningen. Bovendien stond er een straffe wind. Bij deze laatste brand was er eerst een explosie en stond er ook weer een straffe wind. Bij beide branden waren er dus geen normale omstandigheden.”
Het bedrijfspand waarin Biosana en een natuurapotheek waren gevestigd, brandde uiteindelijk helemaal uit, het pand ernaast liep rook- en waterschade op. De brandweer is tot de andere ochtend bezig geweest met blussen en in de dagen erna moesten kleine oplaaiende brandjes nog opnieuw worden geblust. Van alle evaluatiegesprekken en de nabespreking van de operationeel leidinggevenden, wordt een rapport gemaakt.


Kadertje

“Voorzieningen niet voldoende”

Op industrieterrein De Boezem zijn ongeveer 180 ondernemingen gevestigd. Werkgroep de Boezem is het overlegorgaan en aanspreekpunt. Voorzitter hiervan is John van der Spek, directeur van Bouwbedrijf Van der Spek, en tevens bestuurslid van Ondernemers Vereniging Pijnacker-Nootdorp.

“Er is niemand die twijfelt aan de inzet van de brandweer”, antwoordt hij op de vraag wat de mening van de Werkgroep is over het bestrijden van deze brand. “Wel hebben we grote vraagtekens bij het in te zetten materieel en of de beslissing dat het een grote brand was geworden, niet te laat is genomen.”
Werkgroep De Boezem spreekt zich duidelijk uit over de blusvoorzieningen op het industrieterrein. “Die voorzieningen zijn niet voldoende om met name grote branden te bestrijden. Ook het oppervlaktewater is niet voldoende mede omdat er geen geschikte apparatuur is om het water naar de brandhaard te krijgen.”
“Ook gezien de verkeersdrukte moet er misschien toch eens worden overwogen om ons eigen brandweerkorps uit te rusten met de juiste middelen. Bij deze brand op 31 maart heeft de aanvullende apparatuur er lang over gedaan om hier te komen.”
De conclusies van Werkgroep De Boezem wat betreft deze laatste brand, luiden: “Vooral grote branden kunnen hier niet voldoende worden bestreden, het waterleidingnetwerk is te beperkt en de communicatie met politie en omwonenden is tijdens de brand niet goed verlopen.”