Helaas mag je niet meer gevoelsmatig inschatten hoeveel je er nodig hebt, maar zul je aan de hand van een risico inventarisatie vast stellen wat de aard van de mogelijke risico's zijn en op basis daarvan bepalen hoeveel bhv'ers je nodig hebt en welke opleidingen zij moeten krijgen.
Een school van 4000 leerlingen zal over het algemeen niet in een gebouw ondergebracht zijn.
En ik denk dat leerlingen op een school ARBO technisch gesproken als werknemers gezien moeten worden,
omdat er sprake is van een gezagsverhouding (docent draagt werkzaamheden op die de leerling moet uitvoeren. De docent is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn leerlingen)
Dus moet je voor elke gebouw moeten kijken hoeveel mensen er daadwerkelijk tegelijkertijd (kunnen) zijn.
Want dat aantal is bepalend voor de vraag hoeveel er moeten zijn.
De volgende vraag is hoeveel bhv'ers heb je nodig, en waar moeten die zich dan bevinden om te kunnen waarborgen dat er binnen 3 minuten tenminste 1 BHV'er terplaatse is om adequate hulp te bieden.
Je moet er ook voor zorgen dat nummer 2 niet veel langer dan 3 minuten nodig heeft, omdat in een aantal gevallen een hulpverlener onvoldoende adequate hulp kan bieden zonder de hulp van een ander.
Hieronder staan wat teksten voor de liefhebbers op basis waarvan ik bovenstaande uitspraken doe.
Artikel 2.16 Definities
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. bedrijfshulpverlener: de door een werkgever op grond van artikel 15, eerste lid, van de wet met bedrijfshulpverleningstaken belaste werknemer;
b. bedrijfshulpverlening: de daadwerkelijke uitvoering van de taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet, zulks zo nodig in samenwerking met de hulpverleningsorganisaties die bij een ongeval of brand een taak hebben;
c. ongeval: een aan een of meer in een bedrijf of inrichting aanwezige werknemers of andere personen overkomen gebeurtenis, niet zijnde brand, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad of direct gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van die werknemers of andere personen doet ontstaan;
d. hulpverleningsorganisaties: gespecialiseerde organisaties voor hulpverlening die in het kader van de openbare veiligheid of gezondheid opereren.
Artikel 2.17 Maatgevende factoren voor de bedrijfshulpverlening
Bij de organisatie van bedrijfshulpverlening wordt ten minste rekening gehouden met de volgende factoren:
a. de aard, de grootte en de ligging van het bedrijf of de inrichting;
b. de in het bedrijf of de inrichting aanwezige gevaren en de voor het bedrijf of de inrichting maatgevend geachte brandscenario’s bij de bepaling waarvan rekening is gehouden met eventueel voor het bedrijf of de inrichting door de overheid van toepassing verklaarde uitgangspunten van beveiliging tegen brand;
c. het redelijkerwijs te verwachten aantal aanwezige werknemers en andere personen alsmede de tijdstippen waarop zij aanwezig zijn of plegen te zijn;
d. het redelijkerwijs te verwachten aantal personen dat zich bij een ongeval of brand niet zelfstandig in veiligheid kan brengen;
e. de opkomsttijd en mogelijkheden van brandweer en andere hulpverleningsorganisaties;
f. de aanwezigheid van een infrastructuur op het gebied van de arbeidsomstandigheden;
g. de mogelijkheid om met andere arbeidsorganisaties samen te werken;
h. de inschakeling van externe deskundigen.
Artikel 2.18 Operationaliteit, bereikbaarheid, beschikbaarheid en aanwezigheid
1) De bedrijfshulpverlening wordt zodanig georganiseerd dat binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand, de bedrijfshulpverleningstaken op adequate wijze kunnen worden vervuld.
2) Zodanige organisatorische maatregelen worden genomen dat bij een ongeval of brand na aankomst van hulpverleningsorganisaties deze op adequate wijze kunnen worden bijgestaan.
3) Onder alle omstandigheden en met inachtneming van artikel 2.19 zijn bedrijfshulpverleners bereikbaar en beschikbaar om bij een ongeval of brand de bedrijfshulpverleningstaken te vervullen.
4) Indien de veiligheid of de gezondheid van andere werknemers in de nabije omgeving kunnen worden bedreigd, worden door de betrokken werkgevers op het gebied van de bedrijfshulpverlening zodanige organisatorische maatregelen genomen dat de betrokken bedrijfshulpverleners bij een ongeval of brand over en weer bijstand kunnen verlenen.
In de nota van toelichting worden de artikelen nader toegelicht.
T.a.v. artikel 2.18 lid 1 wordt het volgende gezegd:
Het voorschrift dat de bedrijfshulpverleners in staat moeten zijn om binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand in het bedrijf de op dat moment noodzakelijke hulp te verlenen respectievelijk taken te verrichten, vloeit voort uit het grote belang van een effectief en snel optreden gedurende de eerste fase van een ongeval, om erger te voorkomen. Het betreft hier de eerder aangeduide “voorpostfunctie” van de bedrijfshulpverlening. Het gestelde vereiste “binnen enkele minuten”, zal in de praktijk betekenen, dat binnen drie minuten eerste hulp kan worden geboden. Voor nadere precisering van de benodigde tijden voor een adequaat optreden, gericht op redding of ontruiming in geval van brand en zo mogelijk blussing van en beginnende brand wordt verwezen naar de reeds eerder genoemde brandbeveiligingsconcepten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Artikel 2.19 Aantal bedrijfshulpverleners
1) Het aantal bedrijfshulpverleners is zodanig dat onder alle omstandigheden de vervulling van de taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening gewaarborgd is.
2) Onverminderd het eerste lid is in een bedrijf of inrichting waar ten hoogste 250 werknemers werkzaam plegen te zijn, ten minste één bedrijfshulpverlener per 50 of minder aanwezige werknemers aanwezig. Indien in een bedrijf of inrichting slechts één werknemer aanwezig is, beschikt deze over doeltreffende middelen om zich bij een ongeval of brand snel in veiligheid te kunnen stellen.