De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 18 augustus 2011
Betreft De vorming van één ambulancedienst in Amsterdam
Geachtevoorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de vorming van één ambulancedienst in Amsterdam (2011Z15762).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. drs. E.I. Schippers
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de vorming van één ambulancedienst in Amsterdam (ingezonden 25 juli 2011).
1 Bent u op de hoogte van het feit dat de vorming van één ambulancedienst in Amsterdam met conflicten gepaard gaat?
1 Ja, waarbij ik wil opmerken dat het hier geen conflicten tussen de onderhandelende (vergunninghoudende) partijen betreft.
2 Bent u van mening dat het wenselijk is dat er geen overleg met de vakbonden is geweest over een sociaal plan voor de werknemers in het geval van een fusie?
2 Voor mij is van belang dat er per veiligheidsregio één Regionale Ambulancevoorziening (RAV) komt die verantwoordelijk is voor het verlenen van de ambulancezorg in dat gebied. De wijze waarop de onderhandelingen plaatsvinden om te komen tot één RAV is een verantwoordelijkheid van de onderhandelende partijen. Overigens heb ik begrepen dat de vakbonden wel zijn en worden betrokken.
3 Klopt het dat de onderhandelingen voor de vorming van één ambulancedienst nog niet tot resultaat hebben geleid?
3 Als gezegd heb ik geen rol in de onderhandelingen en ik kan u hierover derhalve niet meer informatie geven dan wat reeds openbaar is. Uit deze openbare informatie blijkt dat het College van B&W voornemens is in te stemmen met overdracht van ambulancedienst GGD aan VZA. VZA heeft ingestemd. De Gemeenteraad is akkoord met het voornemen van het college van B&W, maar heeft hierover een motie aangenomen. Deze motie luidt als volgt: “Het college te verzoeken besprekingen te voeren met VZA om overeenstemming te bereiken over het oprichten van een nieuwe BV, waar beide organisaties GGD en VZA in zullen opgaan, en geen gebruik te maken van een bestaande BV van de VZA groep”. Naar verwachting zal binnenkort definitief door het college van B&W worden besloten inzake het onderhandelingsresultaat.
4 Wat is uw reactie op de opstelling van de directeur van Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam (VZA), die laat weten niets te zien in het oprichten van een nieuwe onderneming of nieuwe onderhandelingen hierover? 1)
5 Hoe verhouden deze uitspraken zich met het besluit van de gemeenteraad van Amsterdam om de onderhandelingen juist wel opnieuw te openen?
4 en 5 Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 beschrijf worden er nog besprekingen gevoerd naar aanleiding van een aangenomen motie. Ik heb geen rol in deze besprekingen en laat me dan ook niet uit over standpunten van partijen die hierin wel deelnemen.
6 Wanneer trekt u de conclusie dat de partijen er niet zelf uitkomen en gaat u zelfeen Regionale Ambulance Voorziening (RAV) oprichten, zoals u voorganger heeft aangekondigd als beleidslijn in dergelijke omstandigheden in zijn brief aan de Tweede Kamer van 8 maart 2010? 2)
6 Zie mijn antwoord op vraag 3. Gezien de genoemde ontwikkelingen zie ik geen reden hierin actie te ondernemen.
1) GGD-VZA: 1-1, Telegraaf, 15-07-2011
2) Kamerstuk 29 835, nr. 60
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/08/18/beantwoording-kamervragen-over-de-vorming-van-een-ambulancedienst-in-amsterdam.html