http://www.minbzk.nl/wwwbrandweercom/algemene_onderdelen/parlementaire/brandweerzorg/algemeen/antwoorden_op_bAntwoorden op kamervragen over de aanrijdtijden van de brandweer
Antwoorden op kamervragen van het lid Van Heteren (PvdA) over de aanrijdtijden van de brandweer.
1. Vraag
Kent u de statistieken van het CBS waaruit blijkt dat de professionele norm voor aanrijdtijden van de brandweer bij huisbranden van 8 minuten in toenemende mate wordt overschreden (in 1990 is in 78% van de gevallen de norm gehaald, in 2005 in 45%, en in sommige provincies ver daaronder)?
1. Antwoord
Ja
2. Vraag
Wat is hierover uw oordeel, temeer omdat de schade aan woningen door brand ook het afgelopen jaar met meer dan 100 miljoen euro is toegenomen?
2 . Antwoord
Deze ontwikkeling is op zich niet positief, echter wil ik daar wel een kanttekening bij plaatsen. De door u genoemde toename van het schadebedrag met meer dan € 100 mln herken ik niet. Volgens de gegevens van het CBS zijn in de jaren 2002 tot en met 2005 de schadebedragen aan woningen respectievelijk € 101 mln, € 126 mln, € 104 mln en € 118 mln. Daar staat tegenover dat het aantal woningbranden in deze jaren respectievelijk 5.100, 4.800, 4.300 en 4.100 bedroeg. Een niet onaanzienlijke afname derhalve. Het aantal woningen is in deze periode met ca. 150.000 toegenomen van 6,71 mln naar 6,86 mln. Bij het schadebedrag dient eveneens in ogenschouw te worden genomen dat de gemiddelde waarde van woonhuizen van jaar tot jaar stijgt en dientengevolge ook het schadebedrag bij brand.
3. Vraag
Deelt u de analyse dat de verslechtering van de aanrijdtijden te wijten is aan toenemende problemen met het vinden en honoreren van vrijwilligers enerzijds en falende meldingen anderzijds?
3. Antwoord
Ik deel deze analyse slechts gedeeltelijk.
Het vinden van voldoende vrijwilligers is niet overal een probleem. Dat is slechts het geval bij vrijwillige korpsen waar overdag de beschikbaarheid in de knel komt als gevolg van de grote afstand tussen het werkadres en de kazerne of post. Deze situatie wordt tevens beïnvloed door het gegeven dat sommige werkgevers in het hoofdberoep van de vrijwilliger niet toestaan dat zij overdag uitrukken. Oorzaken hiervan zijn onder meer de relatief vele keren dat dient te worden uitgerukt naar een loos alarm, alsmede de inzet voor activiteiten die niet tot de strikt wettelijke taken van de brandweer behoren als b.v. het reinigen van het wegdek na een ongeval, het afhijsen van brancards uit gebouwen en het ontmantelen van XTC-laboratoria. Naar de taakafbakening van de brandweer vindt momenteel onderzoek plaats.
De honorering speelt voor veel vrijwilligers geen rol in het zich beschikbaar stellen voor brandweertaken. Voorts is een tendens merkbaar dat gemeenten waar de uitruksterkte met een volledige groep vrijwilligers niet meer kan worden gehaald, gaan werken met een kern van beroepspersoneel.
Van falende meldingen als zodanig zijn mij geen harde gegevens bekend. Probleem bij het melden is dat de voor de centralist noodzakelijke gegevens niet altijd even duidelijk worden aangegeven, waardoor soms kostbare tijd verloren gaat en de doormelding naar de brandweer wordt vertraagd.
Ter toelichting op de tijdbegrippen nog het volgende. Onder opkomsttijd wordt verstaan de som van de verwerkingstijd in de alarmcentrale, de uitruktijd (tijd die nodig is tussen ontvangst van de doormelding van de alarmcentrale en het vertrek uit de kazerne of post) en de aanrijdtijd (zuivere rijtijd nodig voor het bereiken van de plaats van de brand of het incident).
Voor de opkomsttijd geldt dat deze toeneemt naarmate een gemeente minder inwoners heeft en de door de brandweer te overbruggen afstanden groter zijn. Grotere gemeenten hebben doorgaans (beroeps) brandweerpersoneel in dienst dat in de kazerne aanwezig is op het moment van melding. Vrijwilligers wonen of werken op grotere afstand van de kazerne of post.
4. Vraag
Zijn dit de belangrijkste oorzaken of zijn er andere oorzaken aanwijsbaar voor deze gestage achteruitgang?
4. Antwoord
In aanvulling op het gestelde bij de beantwoording van vraag 3 nog het volgende. Factoren die van invloed zijn op de aanrijdtijd, maar in deze zin ook op de uitruktijd waar het vrijwilligers aangaat, zijn onder meer toename van de verkeersdrukte en toename van snelheidsbeperkende maatregelen als rotondes, verkeersdrempels, eenrichtingsstraten en afgesloten winkelbuurten.
5. Vraag
Welke maatregelen kunt u in samenspraak met lokale overheden en veiligheidsregio’s treffen om de negatieve trend te keren?
5. Antwoord
Van belang is dat er steeds meer energie wordt gestoken in maatregelen aan de voorzijde van de hulpverleningsketen. De brandveiligheid in woningen wordt onder meer verbeterd door nadruk te leggen op brandveiliger bouwen (Bouwbesluit 2003) en veiliger gedrag van personen (actieprogramma’s brandveiligheid via onder meer de Nationale Brandpreventieweek, de Stichting Consument en Veiligheid, KidsTV/KidsKrant, etc.).
De invoering van het Bouwbesluit 2003 heeft er onder meer toe geleid dat in de Leidraad repressieve basisbrandweerzorg, die door mij wordt opgesteld ter vervanging van de huidige Handleiding brandweerzorg uit 1992 voor eengezinswoningen, vrijstaande woningen en woongebouwen laag- en hoogbouw waarin zelfredzame personen verblijven en die gebouwd zijn na het van kracht worden van dit Bouwbesluit, de opkomsttijd is verruimd van 8 naar 10 minuten. Over deze nieuwe Leidraad, die in nauwe samenwerking met de branchevereniging Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), tot stand is gekomen, voer ik momenteel in het Strategisch Beraad Veiligheid afsluitende gesprekken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overlegorgaan (IPO).
De resultaten van het onderzoek naar de afbakening van de brandweertaken en de consequenties ervan (bijvoorbeeld voor de inzet van vrijwilligers overdag bij niet-kern taken van de brandweer) zal ik bespreken met de VNG en de NVBR. Ik wil, gelet op de toename van de opkomsttijden, met deze organisaties evenzeer de grotere betrokkenheid van de hulpverleningsdiensten bij door gemeenten te nemen verkeersbelemmerende maatregelen bespreken.
Voorts wordt momenteel samen met de VNG en de NVBR gewerkt aan de verbetering van het relatiebeheer met de werkgever in het hoofdberoep met als doel de bestaande belemmeringen bij deze groep voor het uitrukken in tijd van de hoofdwerkgever zoveel als mogelijk weg te nemen.
Ik merk nog op dat de personeelszorg voor de brandweer en de wijze waarop de organisatie van de repressieve brandweerdienst is ingericht primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid is, waarbij in operationele zin de veiligheidsregio meer en meer een rol gaat spelen.
1) RTL Nieuws, 20 oktober 2006