Gekregen via een relatie....
Reactie van het NVBR:
Integrale benadering Gebruiksbesluit
Het LNB heeft al bij de gesprekken ten aanzien van de 11e serie wijzigingen aangegeven dat zij positief staan ten opzichte van de ontwikkelingen aangaande het Gebruiksbesluit. Vooral de te bereiken uniformiteit en eenduidigheid van regelgeving en de hierdoor te bereiken rechtszekerheid en vermindering van de rechtsongelijkheid zijn voor ons belangrijke drijfveren geweest. Wat wij jammer vinden, is dat veel aspecten van het Gebruiksbesluit vluchtig aan de orde zijn geweest zonder dat er nader kon worden stilgestaan bij de consequenties van deze aspecten. Ook de wijze en de marsroute van de implementatie van het gebruiksbesluit zijn naar onze mening onvoldoende aan de orde geweest.
De versie van oktober 2006 komt echter in belangrijke mate tegemoet aan de aanvankelijk verwachte knelpunten ten aanzien van het Gebruiksbesluit. Om een goed overwogen oordeel over het Gebruiksbesluit te kunnen nemen, is het noodzakelijk dat het besluit integraal wordt benaderd.
In dit document wordt het Gebruiksbesluit tegen het licht gehouden van een drietal aspecten.
1. Deregulering en vermindering lastendruk
2. Niveau van brandveiligheid in de gemeente
3. Veiligheidsketen
Ad 1. Deregulering en vermindering lastendruk
Met het Gebruiksbesluit wordt invulling gegeven aan het huidige kabinetsbeleid, waarbij de volgende uitgangspunten zijn geformuleerd:
- terugdringen van het aantal regels en vergunningplichtige situaties;
- aanscherping van de eigen verantwoordelijkheid van de burger en de aanscherping van de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van handhaving;
- verlagen van de administratieve lastendruk.
De huidige werktekst van het Gebruiksbesluit doet de indruk ontstaan dat de nadruk lopende het proces steeds meer is komen te liggen bij het terugdringen van regels, vergunningen- en lastendruk.
- Door Bijlage 3 te laten vervallen is er geen sprake meer van extra regels. Hiermee wordt tevens de discussie voorkomen of er sprake is van een nieuw (zij het procedureel) niveau van brandveiligheid. Ook wordt hiermee de discussie uit de weggegaan of de voorwaarden in Bijlage 3 borg kunnen staan voor voldoende veilig gebruik;
- Belangrijk is dat er in feite de keuze is gemaakt dat de wijze van benadering van de brandveiligheid bij alle gebouwen welke onder de reikwijdte van het gebruiksbesluit vallen in principe hetzelfde is. De gebruiksvergunning-figuur en de gebruiksmelding-figuur zijn nagenoeg op dezelfde wijze opgetuigd;
- De “belastingdiskette” kan achterwege blijven;
- Een valkuil blijft de autonomie van de gemeente, daar deze zelf kan bepalen op welke wijze zij met de gebruiksmeldingen zal omgaan.
- Ook de verwachting van de beheerders/eigenaren van gebouwen ten aanzien van de gebruiksmelding-figuur zou wel eens te hoog gespannen kunnen zijn, in die zin dat zij mogelijk ervan uit kunnen gaan dat met het doen van alleen de melding kan worden volstaan.
- Ten aanzien van de inbedding van het Gebruiksbesluit in de omgevingsvergunning is het niet duidelijk of de gebruiksmelding met voorwaarden juist buiten de reikwijdte van de omgevingsvergunning komt te liggen.
Terugdringen van het aantal regels en vergunningplichtige situaties. Door de duidelijke keuze ten aanzien van de gebruiksmelding-figuur en het laten vervallen van Bijlage 3 wordt tegemoetgekomen aan het voornemen om het aantal regels en gebruiksvergunningplichtige situaties terug te dringen.
Op basis van de huidige werktekst van het Gebruiksbesluit wordt de zorg uitgesproken:
- dat er door de meldingsystematiek bij de beheerder/eigenaar verwachtingen kunnen worden gewekt ten aanzien van de reikwijdte van de gebruiksmelding. Een gericht communicatietraject zou hierin een oplossing kunnen bieden;
- dat er vanwege de autonomie van de gemeenten nog steeds grote verschillen in aanpak tussen de verschillende gemeenten kan blijven bestaan;
- dat door de gebruiksmelding-figuur weliswaar het aantal vergunningplichtige situaties wordt gereduceerd, maar dat er in wezen ten aanzien van de inhoudelijke behandeling van een gebruiksmelding geen verschil is als die van de gebruiksvergunning, waardoor de gemeentelijke organisatie geconfronteerd wordt met te verrichten werkzaamheden welke niet uit leges kunnen
worden gefinancierd;
- dat gemeenten door het wegvallen van legesinkomsten kunnen kiezen voor een minder actieve aanpak van de gebruiksmelding-plichtige gebouwen.
Aanscherping van de eigen verantwoordelijkheid van de burger en van de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van handhaving. Het is geen geheim dat het Bouwbesluit een moeilijk leesbaar stuk is en dat de huidige bouwregelgeving als zeer complex wordt ervaren. Wanneer we uitgaan van de verschuiving van een stuk verantwoordelijkheid naar de burger, moeten we ons ook realiseren dat we dan ook van dezelfde burger mogen verwachten dat deze dermate kennis heeft van de regelgeving dat deze de regelgeving ook op de juiste wijze kan toepassen. Daarbij moeten we rekening houden met de voortdurende afwegingen die gemaakt moeten worden tussen toepassing van deze regelgeving en andere belangen. Bij het bewaken van de veiligheid door de overheid staat de veiligheid primair. De praktijk geeft echter aan dat een gebruiker
van een bouwwerk te maken heeft met verschillende belangen, waarbij de veiligheid er slechts één van is. In een situatie waarbij de gebruiker wordt geconfronteerd met grote tegenstrijdige belangen, is de kans reëel aanwezig dat het aspect brandveiligheid een ondergeschikte plaats krijgt ten opzichte van bijvoorbeeld bedrijfseconomische belangen. De praktijk heeft dit recentelijk nog eens keihard bevestigd. Daarbij verwijzen wij naar de recente rapporten aangaande de Schipholbrand en het onderzoeksrapport aangaande de vuurwerkopslagen in Rotterdam-Rijnmond, waarbij sprake is van dergelijke belangenafwegingen van overheden en inspectie-instellingen. Het is maar de vraag in hoeverre men deze verantwoordelijkheid bij de burger kan wegleggen. Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de overheid en waar begint die van de burger.
- Door de gebruiksmelding-figuur op nagenoeg dezelfde wijze als de gebruiksvergunning-figuur op te tuigen blijft de brandweer aan de voorzijde van het proces gepositioneerd;
- Het gebruiksbesluit heeft tot gevolg dat de druk van bovenaf ten aanzien van de inhaalslag wordt weggenomen. Van de andere kant kan dit tot gevolg hebben dat gemeenten ten aanzien van het veilig gebruik van bouwwerken gaan temporiseren;
- De stand van zaken ten aanzien van de inhaalslag heeft geen invloed op het niveau van brandveiligheid in de gemeente. De gemeente heeft in eigen hand welk niveau zij in de gemeente wil hanteren;
- De resultaten van zowel zichtcontroles als de periodieke controles van gebruiksvergunningen geven duidelijk aan dat de beheerders/eigenaren van bouwwerken nog onvoldoende brandveiligheidsbewustzijn hebben ontwikkeld;
- Het aanscherpen van de eigen verantwoordelijkheid van de burger is een langdurig traject;
- In tegenstelling tot wat VROM aanneemt, is de handhaving in de meeste gemeenten nog niet op orde. Ondanks de experimenten welke VROM in samenwerking met de VBWTN uitvoert ten aanzien van het toezicht op bouwwerken geeft de praktijk aan dat met name op gebied van afstemming en samenwerking nog veel werk te verzetten is. Ook de deskundigheid bij de gemeente bij zowel controleurs, inspecteurs als handhavers laat nog te wensen over.