Themazitting ‘geweld tegen personen met publieke taak’http://www.om.nl/actueel/nieuwsberichten/@162570/themazitting-geweld/11 april 2014 - Arrondissementsparket Amsterdam
Volgende week is het de week van de Veilige Publieke Taak. Maandagmiddag 14 april brengt het OM in Amsterdam negen zaken voor de rechter waarin sprake is van geweld tegen personen met een publieke taak. Ook diverse personen die ervan verdacht worden functionarissen met een publieke taak te hebben bedreigd of beledigd, zullen maandagmiddag vanaf 13.30 uur voor de rechter staan.
Het gaat om zaken als het bedreigen van een conducteur van de NS, het gooien van blikjes bier naar een steward tijdens een voetbalwedstrijd, het bedreigen van een bijzonder opsporingsambtenaar bij het zwartrijden, het beledigen van een straatcoach en het bedreigen of beledigen van politiemensen.
Personen met een publieke taak moeten ongestoord hun maatschappelijk noodzakelijke werk kunnen doen. Het OM treedt daadkrachtig op tegen verdachten van geweld tegen werknemers met een publieke taak. Hierover hebben politie en OM landelijk een aantal afspraken gemaakt waarmee geweld en agressie tegen werknemers met een publieke taak op eenduidige, effectieve en snelle wijze kan worden aangepakt. Hierbij wordt een aantal uitgangspunten gehanteerd. Zo zal de officier van justitie de verdachte in beginsel ter verantwoording roepen voor de rechter, wordt de schade zoveel mogelijk verhaald op de dader en worden slachtoffers optimaal geïnformeerd.
Hogere strafeis
Daarnaast verhoogt het OM de strafeis bij geweld tegen publieke dienstverleners en andere beroepsbeoefenaars. Een strafeis komt tot stand door weging van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd, en de persoon van de verdachte. Als een slachtoffer bij de uitoefening van zijn beroep te maken krijgt met agressie en geweld, wordt de ernst van het feit als 200% zwaarder beoordeeld. De officier weegt daarnaast ook de overige omstandigheden van het delict en de verdachte.
De richtlijnen die het OM hanteert voor de aanpak van agressie- en geweldsdelicten - en waarin de 200% als vaste beoordelingsfactor is opgenomen - onderscheiden twee groepen beroepsbeoefenaars: (1) ambtenaren in de uitoefening van een openbare dienst, en (2) anderen indien zij tijdens het uitoefenen van hun (al dan niet bezoldigd) beroep met agressie en geweld worden geconfronteerd. Als voorbeeld van ambtenaren die belast zijn met de uitoefening van een publieke taak wordt genoemd ordehandhavers, beveiligingsbeambten, ambulancepersoneel en huisartsen. Als voorbeeld van de categorie ‘anderen' kan gedacht worden aan advocaten, winkelpersoneel en officials in de sport. De verhoging van de ernst van het feit met 200% zal ook worden toegepast als er sprake is van geweld of agressie, gepleegd tegen personen die behoren tot de familiekring van deze beroepsbeoefenaren.