http://www.bndestem.nl/oosterhout/article1146272.ece'Brandweer moet vrijwillig blijven'
door Mathieu Kothuis
Zaterdag 24 februari 2007 - RIJEN - Bij kleinere brandweerkorpsen ontbreekt de deskundigheid en capaciteit om ingewikkelde incidenten en rampen het hoofd te bieden. Zo luidde onder meer de conclusie uit een onlangs gepubliceerd rapport van de landelijke inspectie Openbare Orde en Veiligheid.
In de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is Roep voorzitter van de stuurgroep Bibob. Foto Ingrid Bertens
Ook de uitruktijden (binnen acht minuten hoort de brandweer bij een brand te zijn) zouden bij lange na niet overal gehaald worden. Burgemeester René Roep van Gilze en Rijen wist die laatste kritiek over de uitruktijden al te weerleggen op grond van de cijfers van zijn korps. Voor de meeste korpsen in de regio geldt dit overigens.
Toch valt er aan de regionale samenwerking van de brandweer nog wel wat te verbeteren, erkent Roep terugblikkend op dit rapport. Zoals bij de standaardisering van het het materieel, brandweerwagens, -pakken, ladders en helmen bijvoorbeeld; dan kan elke (vrijwillige) brandweerman ook zonder problemen assistentie verlenen aan een ander brandweerkorps. Diezelfde samenwerking zou ook veel profijt (en dus geld) kunnen opleveren bij een centrale administratie en bij de uitrusting en het beheer van de lokale brandweerkazernes.
De roep om een volledige professionalisering van de brandweer gaat de burgemeester echter te ver. Naast de bestaande beroepskrachten moet de brandweer een vrijwillige organisatie blijven, een vereniging met een sterke lokale binding. "De brandweer oefent elke week. Met die professionalisering zit het wel goed. Maar het blijft ook een lokale vereniging van mensen met een hobby en met een sterke binding met de gemeente. Dat is beter dan er een regionale, professionele club van te maken."
Verwijzingen naar grote rampen (Volendam, Enschede, Schiphol) gaan volgens Roep in dit geval niet op. Na Volendam zijn de eisen voor de brandweer niet alleen opgeschroefd, bij die rampen lag de grote fout in het voortraject, de handhaving. De gevolgen van die rampen mogen zeker niet worden gebagatelliseerd, vindt hij. "Maar in Volendam is in dat voortraject veel misgegaan. En ook over Enschede hoeven we niet zó dramatisch te doen. Ook daar was al veel mis met de opslag van vuurwerk dat daar helemaal niet mocht liggen."
Met het handhaven van regels kan daarom niet de hand worden gelicht. Vrijwel alle bedrijven en horecagelegenheden in Gilze en Rijen hebben een zogenaamde gebruiksvergunning, een lijst van voorschriften waaraan ze moeten voldoen.
In de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is Roep voorzitter van de stuurgroep Bibob (voor het beoordelen van de integriteit van aanvragers van vergunningen, zoals voor een drank- en horecavergunning) en ook portefeuillehouder voor de GHOR (Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen). Ook op die terreinen, staat regionale samenwerking tussen gemeenten voorop, aldus Roep. "Voor de Wet Bibob creëren wij de voorwaarden, zodat de regels van de drank- en horecawet in alle gemeenten op dezelfde manier worden toegepast."
Na het toezenden van een aanvraagformulier voor een drank- of horecavergunning blijft tegenwoordig niet zelden een reactie uit. Sommige aanvragers voelen kennelijk al aan, dat ze geen kans maken op een vergunning. Belangrijk voordeel van deze regionale aanpak is volgens Roep, dat dezelfde aanvrager bij een buurgemeente eveneens nul op het rekest krijgt.
Ook bij de aanpak van grote risico's op het terrein van de gezondheidszorg wordt binnen de veiligheidsregio al net zo samengewerkt, zegt Roep. "Zo hebben we pas besproken hoe de GHOR moet optreden bij een grieppandemie."
Als portefeuillehouder binnen de veiligheidsregio is Roep belast met het beantwoorden van beleidsvragen bij hulp die de GGD's, de ambulances, Rode Kruis, EHBO's, ziekenhuizen en andere gezondheidsdiensten in het geval van grote calamiteiten moeten verlenen.
En ook hier geldt volgens de burgemeester, net als bij de brandweer, dat naast de professionele hulpverleners de GHOR nooit zou kunnen functioneren zonder al die vrijwilligers (bijvoorbeeld bij de EHBO-afdelingen), die dan worden ingeschakeld.
"Hoe professioneel een organisatie ook is, we kunnen het nooit af zonder al die honderden vrijwilligers."