http://www.ad.nl/rotterdam/drechtsteden/article1898025.ece?nscategory=dichtbijzaterdag 15 december 2007
'Ze is uit mijn handen gerukt'
Door FRANK VAN DEN ELSEN
DORDRECHT - Wat is belangrijker, vraagt de Dordtse Lalizer Turan zich af: ,,Eén kinderleven, nog meer kinderlevens, of de kosten voor de aanleg van stoplichten of een échte drempel, om ongelukken te voorkomen?’’ ,,27 november 2007 was de ergste dag van mijn leven,’’ zegt de 26-jarige alleenstaande Lalizer.
De dag begon goed. Het was haar eerste stagedag bij de afdeling Toezicht van de gemeente Dordrecht. ,,Ik was vrolijk toen ik mijn oudste twee dochters uit de naschoolse opvang ging halen. De meisjes waren ook blij.’’
Met z’n drieën wandelden ze terug richting Vogelbuurt. Lalizer: ,,Bij de oversteek op de Noordendijk, zei ik: dames, wachten, achter mij. Want auto’s stoppen daar niet. Ik zette zelf een eerste stap op het zebrapad, mijn jongere dochter links van me, Merve rechts. Die auto zag ik al van links aankomen toen hij nog ter hoogte van de eerste ribbel was, die veel verderop op de weg weg staat. Ik zocht oogcontact en stak mijn hand omhoog richting die auto. Maar hij remde totaal niet. Ik bleef staan en hij reed voluit door, centimeters voor mij langs. Merve stond pal naast mij, tegen mijn uitgestrekte arm aan. Zij liep niet vooruit, ze was altijd waakzaam. Het leek alsof de auto een soort boog maakte, hij schepte Merve gewoon naast mij vandaan. Ze is letterlijk uit mijn handen gerukt.’’
Merve (7) werd met haar hoofd op de stoeprand geworpen, de auto kwam nog verderop tot stilstand. Lalizer beschrijft hoe ze naar haar dochter rende en haar op de weg half op schoot trok.
,,Die man is uitgestapt en heeft zwijgend naast me gestaan, tot de politie kwam. Verschillende mensen hielpen. Iemand belde de politie, een mevrouw nam mijn andere dochter bij zich. Ik wilde bij allebei tegelijk zijn, maar dat kon niet. Een ander zocht naar een hartslag bij Merve. Er kwam zo veel bloed uit haar neus en mond.’’
Toen de opgeroepen trauma-arts Lalizer niet veel later zei dat ze ‘met het ergste van het ergste’ rekening moest houden, wist ze dat diep van binnen al.
,,Ik had, toen ze bij me lag, gezien dat haar ene oog nog een beetje open was en ineens naar boven draaide. Toen wist ik al: die is weg.’’
Wat volgde, waren negen wanhopige dagen waarin Merve tussen dood en leven verkeerde en Lalizer 24 uur per dag tussen de rookkamer van het Sophia Kinderziekenhuis en Merves kamer heen en weer liep.
,,Op de dag na het ongeluk zeiden de artsen al dat ze het niet zou redden en ze wilden me daarop voorbereiden. Ik snapte het wel. Zij hebben hun procedures, maar ik had nog hoop. Heel af en toe ademde Merve een beetje mee met de apparatuur. Dat was voor mij een teken van leven. Er waren daar verschillende ouders in dezelfde situatie. Soms zaten we bij elkaar. Nederlanders, Turken en Marokkanen, met verschillende geloven, maar met dezelfde hoop. De hoop van een ouder.’’
Het mocht niet baten. De hersenactiviteit was op zeker moment nog maar zo minimaal, dat Lalizer niet anders kon dan instemmen met het staken van de behandeling. Dat was op donderdag 6 december.
De moeder wil niet dat de dood van haar kind ’zo maar voorbij gaat’. ,,Er moet wat mee gebeuren, er moet een doel worden bereikt. Wat ik wil, is dat er niet nog meer zinloze slachtoffers komen. Ik wil, nee ik eis, dat er een stoplicht komt. Wanneer gaat een gemeente beseffen wat belangrijk is? Ja, er is een zebrapad, maar blijkbaar is het niet genoeg. Hoeveel moeten er nog gaan? Dagelijks steken honderden kinderen daar over.’’
Het leven van Lalizer ligt in duigen, maar ze moet er zijn voor haar beide andere dochters. ,,De oudste stelt me vragen, maar ik weet de antwoorden niet. Ze is nog niet terug naar school geweest, maar ik ben bang dat ik haar niet durf te brengen.’’ Lalizer is pas één keer op de ongevalsplek terug geweest. ,,Je denkt bij elke auto dat hij doorrijdt.’’
Over Merve zegt ze: ,,Ze had dromen, dromen waar ik haar altijd in steunde. Ze was zacht, lief. Ze was alles voor me, dat is me ontnomen. Ik realiseer het me nog niet. Ik weet niet wat het is, ik voel zo veel pijn. En blijf me maar afvragen: waarom was hier nog niets aan gedaan en waarom wordt er nog steeds niets aan gedaan?’’
Haar roep om maatregelen ligt als het goed is al op het bureau van burgemeester Bandell, maar het standpunt van de gemeente is weinig hoopgevend. ,,Ik moet nu doorzetten,’’ spreekt Lalizer zichzelf toe. ,,Huilen kan later ook nog.’’