@ Allen
Voor de context van de reactie van het kamerlid Van Heteren, de OPEN BRIEF die ik daaraan vooraf aan de OvV en aan de 2e kamer cie. BZK stuurde.
"Van: Fred Vos
Verzonden: maandag 25 september 2006 12:50
Aan: 'j.pongers@onderzoeksraad.nl'
Onderwerp: Rapport Schipholbrand
"OPEN BRIEF
Hooggeachte Voorzitter en leden van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid,
Hedenmorgen probeerde ik u telefonisch van mijn ongerustheid op de hoogte te stellen, uw heer Pongers gaf via via aan dat ik maar een e-mail moest sturen; bij deze.
Zoals u weet heb ik de onderzoeken en rapportages na de cellenbrand op Schiphol met meer dan gemiddelde belangstelling gevolgd.
Het rapport van de raad toont mij onder meer: onvolledigheid, een, op grond van de Brandweerwet 1985, apert onjuist en onvolledig Algemeen Referentiekader, inconsistentie van enige inhoud en conclusies, verdraaiing van brongegevens waardoor onzuiver en op onwaarheden wordt geconcludeerd, het uitvoeren van brandoorzaak onderzoek waarbij de geciteerde/gehanteerde normen (NFPA 921) voor het overgrote deel worden geschonden en dus daarop brandtechnisch onverantwoorde resultaten en conclusies worden gerapporteerd, etc.
Over de onsamenhangende, onnodig verspreide, presentatie van de onderzoeksgegevens zal ik het niet hebben; daar prikte ik, met veel tijdsbesteding, uiteindelijk wel doorheen
(Hiervoor heb ik het nadrukkelijk niet over de Opvang en Nazorg; dat is door mij niet bestudeerd.)
Een opmerkelijk gegeven is nog dat de twee rapporten van de Rijksinspecties (IOOV en VROM, december 2005), dat leidde tot een KB en een rechtszaak (KG) tussen de minister van justitie en B&W, niet is beoordeeld
Evenals met die in het rapport van de cie. Hendrikx, zijn de belangrijkste ‘conclusies’ daarin en in het KB, onverenigbaar met die van de raad.
Dan zou de minster van justitie en de Voorzieningenrechter destijds op het verkeerde been zijn gezet door de Rijksinspecties, of de raad zit hieromtrent fout. Hoe dan ook, de raad besteedt hieraan geen verdere aandacht in het rapport.
Toch baseert de (onafhankelijke?) Raad zich in haar aanbevelingen op wettelijk onjuiste uitgangspunten van de Rijksinspecties over hun directe vingerwijzing naar de zogenaamde ‘eerstverantwoordelijken’: de RGD en DJI.
Is het politieke lot van de betrokken ministers daarmee door de Rijksinspecties (BZK) bepaald en de onterechte aanleiding kritiekloos door de ‘onafhankelijke’ raad gerapporteerd?
Al jarenlang laten de Rijksinspecties (BZK) de wettelijk taken (Brandweerwet 1985 en AwB), waaronder die van henzelf, hun minister (BZK), de provincie (GS) (toestaan ‘lege’ brandweerregio’s), de NIBRA (met haar ondeugdelijke officiersopleidingen zie rapport TU Delft), de regionale besturen en de regionale commandanten (met hun vrijwel volledige taakverzaking), B&W (met hun ongeoorloofde mandaten en convenanten: AwB, 10), de gemeenteraden (met hun ondeugdelijke en onvolledige verordeningen), Luchthaven Welschap (Herculesramp), (met hun onwettige (onbevoegd/onbekwaam) brandweer en (regie)alarmcentrale), buiten enige rapportage. Hetzelfde was nu op Schiphol aan de hand.
De raad bevestigt in vrijwillige afhankelijkheid deze abjecte werkwijze van de BZK Inspecties, ook in het onderhavige rapport (Bijlage 26).
De raad definieert de taak van de IOOV inspectie( blz. 57rapport), afgeleid van de Inspectietaak van de minister (BZK), hiertoe maar trekt daaruit niet de noodzakelijke consequentie dat dan ook de rijksoverheid (uitsluitend BZK, volgens de wet)) provincie, het Nibra (ten onrechte niet genoemd door de raad), en de brandweerregio’s op hun (afwezige) rol, vooraf en bij deze brand, hadden moeten worden geïnspecteerd. De Inspectie had ook de uitvoering van de Inspectietaak van de minister in het verleden en hun rapporten van december 2005 moeten evalueren. Deze ‘slagers’ blijven weg van hun bloedeigen ‘vlees’.
Dan was ‘en passant’ gebleken dat de Luchthaven Schiphol niet over een in de wet en AMVB’s verankerde ‘bedrijfsbrandweer’ beschikte; deze wordt door de raad kritiekloos wel als zodanig genoemd.
Het is ook opvallend dat de heer Berghuis (cie Hendrikx) eerder ‘tevreden’ was over de rol van de gemeente (in scherp contrast met het oordeel van de raad) maar nu. tevens als regionaal brandweercommandant (Rotterdam) en voorzitter van de Regionale (commandanten) vereniging, in de begeleidingscommissie van de ‘onafhankelijke’ raad, niet heeft aangegeven dat de regioverantwoordelijken rond Schiphol, de provincie en het Nbra, ook op hun functioneren moesten worden beoordeeld.
Uit zichzelf deed de raad dit niet maar een integere ‘deskundige’ had/heeft kunnen waarschuwen. (Dat inmiddels bekend is dat de cellen in Rotterdam brandtechnisch ook niet deugen roept vragen op over de deskundigheid van deze commandant, en van zijn op het Nibra opgeleide preventieofficieren, maar dat terzijde: Kleinigheden blijft men houden.)
De raad neemt het dan ook niet zo nauw met de (onderzoeks)regels: voor RGD en DJI zou een concept van BZK een doorslaggevend verantwoordelijke rol hebben moeten spelen, zonder dat zij daarin rechtreeks worden aangesproken; maar dat geldt niet voor de wettelijk rechtsreeks aangesproken actoren die dit en de later uitgegeven relevante concepten aan hun laars lapten en dat niet in de leerstof en verordeningen deden opnemen.
De raad wordt hier kennelijk slachtoffer van het ondeugdelijke Algemeen referentiekader dat is gebaseerd op ‘veiligheidsmanagement’. Dit gaat voorbij aan het feit dat de Brandweerzorg niet aan het management van organisaties is overgelaten in Nederland maar dit Staatsmonopoly is gelegd bij de in de betreffende wetten genoemde actoren.
Het enige waar men organisaties en burgers in het algemeen op kan aanspreken (de raad gebruikt het begrip verantwoordelijkheid semantisch ook onjuist) is dat zij de gestelde en aan hen geadresseerde (redelijke) brandtechnische regels negeren en voorgeschreven voorzieningen niet in goede staat bewaren. Dergelijk adequate regels en voorzieningen zijn niet opgenomen in de gemeentelijke verordeningen en dus wordt de brandweerzorg verzaakt. Daarvoor zijn diverse in de Brandweerwet genoemde actoren taakverantwoordelijk en dan ook aansprakelijk.
Het is slechts dan niet meer verwonderlijk dat deze bij wet genoemde taakverantwoordelijken, door de bij de raad levende referentiemisvatting, niet meer door deze raad worden geëvalueerd op verantwoordelijke taakuitvoering en aansprakelijkheid. Diezelfde fouten zaten in de rapporten ‘Oosting’ en ‘Alders’.
De door mij, onder de eerdere Raad voor Transportveiligheid, bevonden deplorabele toestand m.b.t. de algemene Brandweerzorg. op en rond de luchthaven Welschap is door die raad gecensureerd/ niet gepubliceerd.
De uitwerking van de door mij destijds gerapporteerde bevindingen en conclusies, op duidelijke vragen van de 2e kamer, hadden de ramp op Schiphol kunnen en moeten voorkomen. Het zijn juist dergelijke bevindingen omtrent de in de wet exclusief benoemde taakactoren die in het huidige rapport van de raad opnieuw aan beoordeling worden onttrokken.
De 2e kamer accepteerde eerder het feit dat de vragen niet getrouw werden beantwoord. Ook op latere berichten hieromtrent neem ik nog geen duidelijke reacties waar. Het zal ze een zorg zijn.
In het besef dat mijn kritiek beargumenteerde onderbouwing behoeft, biedt ik aan om, in de aanwezigheid van externe weldenkende doch onbetrokken personen (kamerleden/onderzoeksjournalisten?) mijn bevindingen te overleggen; daarvoor zal tenminste een werkdag nodig zijn met de ‘workshop’ als communicatiemiddel..
Ik betreur de uitvoering en rapportage van dit onderzoek door de raad, zonder te twijfelen aan de integriteit en de oprechte slachtofferzorg van de heer Van Vollenhoven.
Ik vertrouw er op dat de heer Van Vollenhoven en de leden van de Raad een afschrift van dit schrijven ontvangen,
Er wordt daarbij door mij nadrukkelijk geen vertrouwelijkheid aangeboden in deze zaak..
Met verschuldigde hoogachting,
Drs. Fred W.J. Vos"