En weer één:
LJN: AW3555, Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-0011773-05
Datum uitspraak: 19-04-2006
Datum publicatie: 25-04-2006
Rechtsgebied: Straf
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Met betrekking tot de overtreding van artikel 30 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen geldt naar het oordeel van het hof niet dat de wachtmeesters der KMAR daarop zijn gestuit bij de uitoefening van hun politietaak. Die overtreding werd immers eerst geconstateerd nadat zij bij de Dienst Wegverkeer te Veendam het Centraal Register WAM hadden geraadpleegd. Dat raadplegen stond niet in enig verband met hun politietaak, te weten, kort gezegd, het toezicht ingevolge de Vreemdelingenwet 2000. Nu de wachtmeesters der KMAR geen bevoegdheid hadden met betrekking tot de opsporing van dit strafbare feit, dienen de resultaten van die opsporing buiten beschouwing te worden gelaten.
(...)
Met betrekking tot feit 1.
Het raadplegen van het opsporingsregister - als bedoeld onder d. - vond plaats ter vaststelling van de identiteit en het rechtmatig verblijf van verdachte en alzo in het kader van de uitoefening van hun politietaak. Daarbij stuitten zij op het strafbare feit van artikel 9, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994. De opsporingshandelingen die zij naar aanleiding daarvan met betrekking tot die overtreding van artikel 9, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 hebben verricht, waren derhalve rechtmatig.
Met betrekking tot feit 2.
Met betrekking tot de overtreding van artikel 30 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen geldt naar het oordeel van het hof niet dat de wachtmeesters der KMAR daarop zijn gestuit bij de uitoefening van hun politietaak. Die overtreding werd immers eerst geconstateerd nadat zij - zoals omschreven onder e. - bij de Dienst Wegverkeer te Veendam het Centraal Register WAM hadden geraadpleegd. Dat raadplegen stond niet in enig verband met hun politietaak, te weten, kort gezegd, het toezicht ingevolge de Vreemdelingenwet 2000.
Kennelijk hebben de verbalisanten, nadat zij waren gestuit op het strafbare feit onder 1, onderzoek gedaan naar mogelijke andere strafbare feiten, die buiten het bestek lagen van hun politietaak.
Nu de wachtmeesters der KMAR geen bevoegdheid hadden met betrekking tot de opsporing van dit strafbare feit, dienen de resultaten van die opsporing buiten beschouwing te worden gelaten. Bij gebreke aan ander bewijs terzake van dit feit, zal het hof verdachte daarvan vrijspreken.
(...)
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart dat het onder 1 bewezen verklaarde oplevert:
1
Overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter Eindhoven van 10 februari 2004 onder parketnummer 01-201267-02, te weten van: hechtenis voor de duur van 2 (twee) weken.
Aldus gewezen door
mr. J.C.A.M. Claassens, voorzitter,
mr. J.A. van Zon en mr. M.A.M. Wagemakers,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Waals, griffier,
en op 19 april 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.