Zoek maar is op Ynso Suurenbroek. OVD in het Oosten van ons mooie landje.
Meer aandacht voor constructies spaart levens
"Wereldwijd komen de meeste brandweermensen om het leven door instortende constructies." Dat stelt Ynso Suurenbroek, docent bouwprocessen en bouwtechnologie aan de Universiteit van Twente en brandweerofficier bij de gemeente Hengelo. Reden voor de regio Zuid-Limburg om bevelvoerders binnen de regio een korte cursus te laten volgen waarin zij meer leren over constructies en hun eigenschappen bij brand.
Suurenbroek is al jaren bezig om de relatie tussen bouwveiligheid en brandveiligheid in breed verband meer onder de aandacht te brengen. Bart Selbeck is hoofd opleiding en training van de regio Zuid Limburg. Hij zegt: "Eén van mijn medewerkers las een artikel over constructies en de mogelijke gevaren daarvan bij brand." In dat artikel stond ook dat de meeste brandweerlieden omkomen door instortende constructies. Hoog tijd dus voor bevelvoerders om meer kennis
op te doen over dit onderwerp dat in de reguliere lesstof niet erg uitgebreid aan bod komt. Selbeck stelt dat Suurenbroek de aangewezen persoon is een dergelijke cursus te geven. "Hij heeft twee voeten in de materie; als brandweerman en als deskundige betreffende constructies."
Suurenbroek ontwikkelde in goed overleg met de afdeling opleiding en training specifiek cursusmateriaal dat door opmerkingen van cursisten tussentijds ook aangepast werd. "Suurenbroek geeft de cursus interactief, er is steeds contact met de bevelvoerders. Het is niet zo dat zij een ochtend stil zitten en alleen luisteren." Verdeeld over twaalf sessies zijn er honderddertig bevelvoerders naar de cursus geweest. "De reacties waren unaniem positief", zegt Selbeck. "Deze cursus geeft de bevelvoerders nieuwe kennis, bewustwording en handvatten om beter met de materie om te gaan."
Kennis
Suurenbroek: "In Nederland worden branden, het brandverloop en de consequenties daarvan voor de brandweer niet of nauwelijks systematisch of wetenschappelijk onderzocht. De brandweer kan dus zo niet 'breed' van haar eigen branden leren. Dat vind ik een gemiste kans omdat er juist nog zo ontzettend veel uit te leren valt. Kennis die we hard nodig hebben om incidenten in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. De brand in de Koningskerk in Haarlem is een dramatisch voorbeeld van de rol die constructies bij brand spelen. Kerken en in algemene zin, hoge gemetselde constructies zijn berucht als het om instortingen gaat. Ik geloof bij brandbestrijding niet in 'onvermijdelijkheid', 'onverklaarbaarheid', 'onafwendbaarheid'. Natuurlijk is niet alles precies en op het juiste tijdstip te voorspellen, maar je moet wel zoveel mogelijk belangrijke factoren proberen te bepalen en daar de repressieve consequenties uit trekken. Ook in Haarlem werd het gevaar van instortingen vooraf onderkend. Ook als er (nog) geen brand is, zijn er soms consequenties voor de brandweer. Zouden de balkons in Maastricht het niet ook begeven hebben bij een uitslaande brand? En bij sloopwerkzaamheden, al dan niet na brand, kan en moet de brandweer een rol spelen. Het is belangrijk inzicht te hebben in het gedrag van
de bouwconstructies als geheel onder de buitengewone omstandigheden die zich bij brand, na
explosie of gedeeltelijke instorting voordoen en wel in relatie tot het gedrag van hitte, vuur en
rook en de repressieve mogelijkheden van de brandweer." Ook het gedrag van publiek in stressvolle omstandigheden speelt daarbij een rol. Suurenbroek pleit al lang voor een (inter)nationaal kenniscentrum waar integrale brandweertechnologische kennis verzameld en ontwikkeld wordt. "Daar kunnen integrale branddeskundigen opgeleid worden waarbij repressieve kennis en ervaring gekoppeld wordt aan kennis van installatietechnologie, de werking van organisaties die bij de brandbestrijding betrokken zijn (ook particuliere zoals tunneloperators), en het gedrag van mensen onder buitengewone omstandigheden. Ook zou er diepgaand onderzoek moeten komen naar de brandfysische en -chemische verschijnselen in complexe objecten en ontwikkeling van
realistische scenario's."
Gebruik
Suurenbroek stelt verder: "De controle op gebouwen gebeurt vooral door Bouw- en Woningtoezicht, maar de vraag is of zij voldoende controleurs in dienst hebben om ook vanuit
brandweeroptiek gebouwen te keuren. In de praktijk wordt het ontwerp mede gecontroleerd door de brandweer. Dat ontwerp is belangrijk maar ook de controle op de feitelijke
uitvoering op de bouwplaats is van groot belang. En als het gebruik niet conform vergunning is, en het gebouw anders gebruikt wordt dan oorspronkelijk bedoeld was, kan dit veiligheidsrisico's
met zich meebrengen." In alle fasen van het bouwproces kunnen zaken belangrijk voor de brandweer over het hoofd gezien worden. Onveranderlijk gaat dat ten koste van de constructieve veiligheidsreserve van een gebouw. En helaas, brand soupeert die reserves nu eenmaal erg snel op."
De cursus maakt vanzelfsprekend van de bevelvoerders geen volleerde bouwingenieurs die alles afweten van constructies en hoe deze veranderen tijdens en na een brand. Het doel van de cursus was hen vooral bewust te maken van constructies, de veranderingen en het effect daarvan. "Als je er oog voor hebt, zie je ook meer", stelt Suurenbroek. "Een gebouw 'vertelt' een verhaal, maar dan moet je wel weten waar je op moet letten.Want pas dan herken je de signalen die vooraf gaan aan een instorting. De cursus levert een extra 'bril' waardoor je naar een constructie kunt kijken" Deze constructie is ook belangrijk voor het brandverloop. "De ene constructie reageert anders dan een andere. Je moet altijd een afweging maken, de juiste prioriteiten stellen en je tijd vooral goed benutten", zegt Suurenbroek. "Naarmate een brand langer duurt, neemt de stevigheid en de constructieve reserve van een constructie af. Muren gaan dan bijvoorbeeld naar buiten of naar binnen hellen en het is zeker te leren om dat tijdig op te merken."
Hakken in vakken
Tijdens de opleiding krijgen bevelvoerders volgens Suurenbroek te weinig lesstof over het gedrag van constructies. "Op preventiegebied is er wel informatie, maar dat gaat meer over maatregelen die het brandverloop beperken. Bij een repressieve inzet word je met een bepaalde situatie en constructie geconfronteerd waar je dus iets mee moet. Instortende constructies kosten mensenlevens en daarom zou het een belangrijker plaats moeten hebben in de opleiding." Hij raadt zijn cursisten overigens ook aan om deze eerder aangereikte leerstof nog eens door te lezen omdat men na een aantal jaren praktijkervaring toch weer met een andere bril naar de stof kijkt. Suurenbroek zegt dat hij zelf in zijn officiersopleiding weinig over het onderwerp aangeboden kreeg "Officieren leren over de repressie vooral zaken die de commandovoering faciliteren, om inschattingen te maken van het aantal benodigde voertuigen en mensen.
Samengevat als 'hakken in vakken, en zagen in lagen'. Alleen daarmee red je het helaas niet. Informatie over een goede inhoudelijke beoordeling van de situatie -vooral de inschatting
van de gevaren, waaronder die van het gedrag van constructies-, en de daarop te nemen maatregelen worden aanmerkelijk minder belicht. Brand, brandverloop en inschatten van gevaren blijft tot op grote hoogte een technisch en natuurwetenschappelijk 'spel'. Inzicht daarin is onmisbaar voor een succesvolle inzet."
Enthousiast
Bevelvoerder Dennis Damen hoorde bij de laatste groep bevelvoerders die de cursus van Ynso Suurenbroek volgde. Hij is er razend enthousiast over. "Ik heb nu veel informatie waar ik echt mee verder kan. Het lesmateriaal mag wat mij betreft nog wel uitgebreider maar de praktijkvoorbeelden spreken erg aan. Ik vind een dergelijke cursus zeker voor herhaling vatbaar."
In de regio Zuid Limburg denkt men inmiddels al na over een vervolg voor bijvoorbeeld Officieren van Dienst of een verdere verdieping van deze cursus. "Ik sluit dat zeker niet uit", zegt Selbeck die erg tevreden is over de cursus.
In de Brand & Brandweer Mei 2004 nr.5 staat een artikel over hem.