Mijn vrouw en ik zijn deze vakantie in een duits ziekenhuis terecht gekomen omdat ze een bloedneus gehad die niet wilde stelpen.
Op het moment dat de eerste keer de bloeddruk (electronisch) gemeten werdt waren er geen symptomen die zouden kunnen wijze op een hoge bloeddruk.
Hoe hoog hij was kon niet worden vastgesteld omdat de meter onvoldoende bereik had. Ook handmatig was in eerste instantie het niet te meten. De druk ging de boeken in als 300/160. Snelle interventies hebben de druk, binnen een aantal uren, weer tot hoog normaal teruggebracht.
dat "normaal" functioneren met deze drukken onvoorstelbaar is, kan ik me voorstellen, maar hoe hoog kunnen bloeddrukken in de praktijk oplopen ?
Een bloeddruk van 300/160 is een zeer spoedeisende situatie, omdat deze druk kan leiden tot acute zeer ernstige orgaanschade. Denk hierbij met name aan hersenbloedingen, acuut hartfalen, scheuren van de aorta en nierinsufficiëntie. Het is op zich bijzonder dat de bloedneus het enige verschijnsel is, want bij een dergelijke bloeddruk verwacht je neurologische verschijnselen, sufheid, hoofdpijn, misselijkheid en braken (combinatie van verschijnselen wordt dan
hypertensive encephalopathie genoemd). Wanneer er geen verschijnselen zijn kan er ook spraken zijn van
maligne (kwaadaardige) hypertensie, waarbij de onderdruk > 130 mmHG, er vaak afwijkingen zoals bloedingen en oedeem te zien zijn in het oog (netvlies) en soms ook andere complicaties zoals orgaanschade.
Beide problemen ontstaan meestal bij een al eerder bestaande hoge bloeddruk, die plotseling ontspoort. Het ziektebeeld wordt dan ook wel een hypertensive crise genoemd, waarbij men het onderscheid maakt tussen emergencies (ernstig, acuut) en urgencies (ernstig, sub-acuut). Belangrijkste behandeling is het omlaagbrengen van de bloeddruk om acute schade aan vitale organen te voorkomen. De bloeddruk mag overigens niet te snel dalen, de MAP (mean arterial pressure) mag met maximaal 25% per 2 uur afnemen, omdat anders problemen ontstaan met de zuurstvoorziening aan de vitale organen. De vitale organen zijn namelijk 'gewend' aan een verhoogde druk en een te snelle afname van de hoge druk zorgt voor een relatief tekort aan bloeddoorstroming.
Extreme bloeddruken bij inspanning zijn mogelijk, maar vanwege het kortdurende karakter levert dat meestal geen problemen op. De problemen ontstaan meestal wanneer er een plotselinge sterke verhoging is van een (vaak al langer) verhoogde bloeddruk, waardoor de autoregulatiemechanismen die de flow door het orgaan (meestal de hersenen) regelen uitvallen.