Vesalius,
Het Rode Kruis zegt in de handleiding verantwoorde EHBO het volgende:
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In deze wet (bedoeld word de wet BIG) is onder meer vastgelegd welke handelingen niet door onbevoegden mogen worden verricht.
Voorbehouden handelingen zijn die handelingen die risico's met zich meebrengen voor de patiënt indien zij door onbevoegden verricht worden.
Er zijn 13 voorbehouden handelingen.Twee zijn het kader van deze handreiking relevant t.w. injecteren en defibrilleren.
Voor het mogen verrichten van deze voorbehouden handelingen wordt uitgegaan van twee bevoegdheidsniveau's:
• zelfstandig bevoegd,
• niet-zelfstandig bevoegd.
Deze bevoegdheden worden in de wet beschreven.
De zelfstandig bevoegden mogen de diagnose stellen en de therapie voorschrijven en uitvoeren (mits bekwaam).
De uitvoerders van de sociaal medische hulpverlening worden in de wet niet beschreven en zijn derhalve onbevoegd.
In analogie aan bovenstaande geldt voor het verstrekken van medicatie bij de uitvoering van de sociaal medische hulpverlening, dat dit niet mag.
De EHBO-er is niet bevoegd tot het stellen van de diagnose en het voorschrijven van een therapie (hier:pijnmedicatie). Contra-indicaties zijn onbekend.
Een goed voorbeeld hierbij is: de aspirine die gegeven wordt aan een hulpvrager met hemofilie.
De kans is dat er daardoor bij deze hulpvrager bloedingen kunnen ontstaan die ernstige gevolgen kunnen hebben.
Gesteld zal moeten worden dat gezien de mogelijke risico's de hulpverleners van het Rode Kruis nooit medicatie, hoe onschuldig het ook lijkt, verstrekken.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Tot zover het citaat.
Met name de laatste zin is een veel te voorbarige conclusie, maar de rest van het verhaal vind ik, met de relativering van Jacques een goed uitgangspunt.
Mijn persoonlijke uitgangspunten bij onbekende hulpvragers zijn:
- PCM, dus geen andere pijnstillers, op verzoek van de hulpvrager
- bij minderjarige hulpvrager, zonder begeleiding van een ouder of verzorgende, ben ik zeer terughoudend met het honeren van het verzoek
- niet als de hulpvrager onder de duidelijke invloed van alcohol en/of drugs is
- ik heb geen andere redenen, om geen PCM te willen geven
- niet meer geven dan de aanbevolen dosis voor een keer, dus geen extra tabletten voor straks
- terplaatse met een bekertje water laten innemen, dus niet voor iemand anders meegeven
Ik ben niet zo hypocriet dat de hulpvrager de PCM zelf van de tafel moet pakken (zo omzeil je de richtlijn van het RK) maar ik geef hem of ik geef hem niet.
En als ik hem niet geen, dan vertel ik meestal ook waarom. En ook dan wil ik me niet verschuilen achter "het mag niet van de baas".