In de WGBO staat in art. 7:450 lid 3 BW dat de kennelijke opvatting van de patient, geuit inschriftelijke vorm toen hij nog in staat was tot een redelijke waardering van zijn belangen - inhoudende een weigering van toestemming - worden opgevolgd. Met de weigering van toestemming wordt bedoeld dat de patient op voorhand schriftelijk kenbaar heeft gemaakt ( in zijn goede periode) dat hij niet gereanimeerd wil worden ( bijb=v. niet meer naar een ziekenhuis wil etc.). De hulpverlener kan van de schriftelijke wens afwijken indien hij daartoe grondige redenen aanwezig acht. De wet eist dat de wens van de patient op schrift staat. Een penning is geen schriftelijk document; bovendien kan een dergelijke penning bij iedereen worden omgehangen. Vandaar dat er een pasje bij hoort. Momenteel stat er een foto op de penning, maar daarmee is de penning nog geen op schrift gestelde wens van de patient. Derhalve zou het nogal bezwwarlijk zijn als proffesionele hulpverleners het advies wordt gegeven om af te wijken van de wettelijke eis louter op basis van een product dat door de NVVE aan haar leden, op het verzoek van haar leden, ter beschikking wordt gesteld.
In acuie situaties is het meestal onmogelijk om te verifieren of een reanimatiepas/-penning toebehoort aan de betreffende patient. Het is dus veiliger om de eventueel aanwezige reanimatiepas/-penning te negeren.
Medisch handelen dat l;ijden toevoegt zonder daardoor gezondheidswinst te boeken, mag als zinloos medisch handelen achterwege blijven. Er bestaat uitgebreide jurisprudentie, waaruit blijkt dat zinloos medisch handelen, bijv. hetreanimeren van een terminale carcinoom patient, niet behoort te worden uitgevoerd.
Is er een non-reanimatiebeleid of niet reanimeren afgesproken dan dient een aantal situaties te worden onderscheiden:
1. door middel van een goede overdracht wordt door het ziekenhuis aan de avp medegedeeld (tevens schriftelijk en door een arts ondertekend) dat met betrekking tot de te vervoeren patient een non-reanimatiebeleid is afgesproken; het is vamzelfsprekend dat de avp conform zo'n standpunt handeld.
2. als in het dossier van de patient staat vermeld dat een non-reanimatiebeleid is afgesproken en dit is niet expliciet tijdens de overdracht besproken, dan dient de behandeling van de patient gestart of gecontinueerd te worden.
3. indien bij de overdracht van de patient 'en passant' nog even de medeldeing wordt gedaan dat de patient niet hoeft te worden gereanimeerd, dan moet de opdracht worden geverifeerd en is een schriftelijke verklaring van een arts nodig; een mondelinge mededeling kan niet worden geaccepteerd.
De schriftelijke opdracht moet tenminste de volgende gegevens bevatten:
1. opdracht tot niet-reanimeren
2. naam van de patient
3. naam van de( behandelend) arts
4. handtekening arst: datum.
De beslissing of medisch handelen zinloos is, blijft een medische beslissing en dient derhalve door een arts te worden genomen. Hierbij moet worden aangetekend dat bij een wils-bekwame patient de arts zich ervandient te overtuigen dat spake is van een geinformeerde keuze. De patient kan namelijk deelname aan besluitvorming over reanimeren afwijzen. Dit dient in principe te worden gerespecteerd.
Als overleg over niet-reanimeren ernstig nadeel voor dfe patient oplevert, kan een besluit zonder de patienr worden genomen. De verantwoordelijkheid bij een NR-besluit wordt in alle gevallen door de behandelend arts gedragen. De opdracht dient door de arts schriftelijk te worden gegeven, mits voldaan wordt aan bovengenoemde zorgvuldigheidcriteria. Een aantekening als 'NR' op het mabulance patient dossier (ADP) is niet voldoende.
Referenties
WGBO; Burgerlijk Wetboek, boek 7 Bijzondere overeenkomsten, Titel 7 Opdracht, Afdeling 5 De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling.
Bron: Verantwoording Landelijk Protocol Ambulancezorg (VLPA7)