http://www.telegraaf.nl/binnenland/2722725/_Politie_slaat_vuurwerk_riskant_op__.html?p=16,1
vr 07 dec 2007, 08:44 | 23 reacties
Politie slaat vuurwerk riskant op
door Edwin Timmer
DEN HAAG - De politie neemt levensgevaarlijke risico’s met in beslag genomen vuurwerk. Bij de opslag lappen veel bureaus de regels aan hun laars.
Dat blijkt uit nog ongepubliceerd onderzoek van de VROM-inspectie. Een ruime meerderheid, 16 van de 25 politieregio’s, heeft de zaken niet op orde. In een kwart van de bureaus staat zelfs geen brandveilige opslagkast. Waar die wel aanwezig is, blijken agenten er tegen alle regels in het consumentenvuurwerk en het veel explosievere illegale materiaal bij elkaar te gooien.
De slordige opslag vormt ook een bedreiging voor de directe omwonenden van die politieposten. Als de boel ontploft kunnen drukgolven ontstaan met rondvliegend brandend materiaal tot wel 130 meter, zo concludeert de studie ’Politie in de slag met vuurwerk’.
Officieel moeten illegale rotjes, strijkers en vuurpijlen binnen zes uur worden afgevoerd naar een grotere regionale opslagplek. Maar uit de inventarisatie door de inspectie, gehouden tussen december 2006 en oktober 2007, blijkt dat tien van de 25 regio’s niet over de benodigde vergunningen beschikken voor zo’n regiona- le opslagplek van 250 kilo. Minister Cramer (Milieu) wil dat alle achterblijvers alsnog een regionale opslagplaats realiseren. Ook moet elk politiebureau een brandveilige opslagkast krijgen. Om alles veilig te laten verlopen ziet de minister het liefst de aanstelling van een agent per bureau die alle opslag regelt.
Woordvoerder Jelle Egas van het Politie Instituut spreekt tegen dat zoveel korpsen de boel niet op orde zouden hebben. „Oude cijfers”, zegt hij. „Een handvol regio’s is misschien nog niet klaar. Maar dat komt ook door de tijd die vergunningen in beslag nemen.”
Bovendien stelt Egas dat opslag niet het eerste doel is van de politie. „Bij invallen regelen we het steeds beter, zodat de dienst Domeinen het illegale vuurwerk direct kan meenemen.” In de loop van 2008 voldoen alle regio’s aan de eisen, verwacht hij.
http://www.vrom.nl/pagina.html?id=2706&sp=2&dn=w1025Brochures / publicaties
Publicatie Titel Politie in de slag met vuurwerk
Soort rapport (pdf)
Artikelcode w1025
Samenvatting Rapport van de VROM-Inspectie waaruit blijkt dat slechts 25 procent van de politiebureaus veilig om gaat met het in beslag genomen vuurwerk.
Uitgiftedatum december 2007
Download de publicatie w1025.pdf | 0.64 Mb PDF beschikbaar
http://www.vrom.nl/get.asp?file=docs/publicaties/w1025.pdf&dn=w1025&b=vrom Samenvatting
Aanleiding
Signalen van buiten de VROM-Inspectie (VI) waren de aanleiding om in 2005 een regionaal onderzoek te doen naar de wijze waarop de politie omgaat met in beslag genomen vuurwerk. De signalen hadden voornamelijk betrekking op het bestaan van veiligheidsrisico’s door het ontbreken van geschikte opslagvoorzieningen bij de politie. Uit het regionale onderzoek bij vijf politieregio’s bleek dat de signalen juist waren waarop werd besloten het regionale project op te schalen naar een landelijk project.
Algemene conclusie
In de periode december 2006 - januari 2007 heeft de VI circa 70 controlebezoeken uitgevoerd. In iedere politieregio (met uitzondering van de Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)) zijn drie politiebureaus bezocht.
Bij 6 van de 25 politieregio’s werd veilig omgegaan met in beslag genomen vuurwerk. Dat wil zeggen dat zij beschikten over een vergunde regionale opslagplaats en brandveiligheidsopslagkasten. Bovendien werden de opslagvoorzieningen bij deze regio’s uitsluitend gebruikt waarvoor ze bestemd zijn, namelijk opslag van in beslag genomen consumentenvuurwerk. In oktober 2007 bleek dat vijf politieregio’s verbeteringen hadden doorgevoerd. Gevolg is dat het aantal regio’s dat veilig omgaat met vuurwerk op negen uitkomt.
Toetsingskader
In het Vuurwerkbesluit worden onder andere eisen gesteld aan de wijze waarop vuurwerk moet worden opgeslagen. Het besluit is niet van toepassing op in beslag genomen vuurwerk dat in beheer is bij de politie. Dat laat echter onverlet dat de politie, op grond van het Inrichtingen en vergunningenbesluit, een milieuvergunning nodig heeft voor het opslaan van vuurwerk. Gedeputeerde Staten (GS) zijn het bevoegd gezag indien meer dan 25 kg, maar nier meer dan ten hoogste 50.000 kg in beslag genomen vuurwerk wordt opgeslagen. Voor het verlenen van vergunningen tot maximaal 250 kg consumentenvuurwerk heeft het Interprovinciaal Overleg (IPO) een standaard voorschriftenpakket ontwikkeld.
Bij opslag van ten hoogste 25 kg in beslag genomen vuurwerk zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd gezag. Na inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit, naar verwachting op 1 januari 2008, vervalt de vergunningsplicht voor hoeveelheden tot 25 kg en kan volstaan worden met een melding. In het Activiteitenbesluit zal worden vastgelegd dat alleen consumentenvuurwerk (of gelijkwaardig) mag worden opslagen in een brandveiligheidsopslagkast conform de PGS 15. Vanaf 2005 adviseert het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) bevoegde gezagen het gebruik van brandveiligheidsopslagkasten te gedogen.
In 2005 heeft de Raad van Hoofdcommissarissen het ‘Landelijk vuurwerkprotocol Opslag en Transport Inbeslag genomen Vuurwerk door de politie’ vastgesteld. In het protocol is het wettelijke kader vertaald en zijn afspraken vastgelegd tussen de politie, Domeinen-Roerende zaken en het Openbaar Ministerie over de behandeling van in beslag genomen vuurwerk. Zo is vastgelegd dat Domeinen niet-consumentenvuurwerk binnen uiterlijk 6 uur na aanmelding komt ophalen bij de politie. Ook de wijze van opslag door de politie is in het protocol vastgelegd; politieregio’s zouden een regionale opslagplaats inrichten voor 250 kg in beslag genomen vuurwerk en daarnaast alle politiebureaus voorzien van een brandveiligheidsopslagkast voor opslag van ten hoogste 25 kg vuurwerk.
Opslag in brandveiligheidsopslagkasten (25 kg)
In de PGS 15 wordt opslag van ontplofbare stoffen (ADR klasse 1) nadrukkelijk uitgezonderd terwijl dat op grond van het toekomstige Activiteitenbesluit wel de bedoeling is. Deze tegenstrijdigheid was voor de VI reden om het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)/Centrum Externe Veiligheid (CEV) te vragen de risico’s en eventuele effecten bij een calamiteit van vuurwerkopslag in brandveiligheidsopslagkasten in kaart te brengen.
Volgens het RIVM/CEV bedraagt de effectafstand (uitworp van brandende delen) in een brandveiligheidsopslagkast waar uitsluitend consumentenvuurwerk (ADR klasse 1.4) wordt opgeslagen maximaal 15 m. Wordt de kast gebruikt om vuurwerk van de zwaarste categorie (ADR klasse 1.1) in op te slaan dan bedraagt de maximale effectafstand 130 m. Deze waarden benadrukken de noodzaak om alleen consumentenvuurwerk in de kast op te slaan. Overig vuurwerk dient zo snel mogelijk afgevoerd te worden.
Gebleken is dat 6 van de 25 regio’s (25%) niet beschikten over brandveiligheidsopslagkasten. De gecontroleerde brandveiligheidsopslagkasten voldeden aan de eisen maar werden in 30% van de gecontroleerde gevallen onjuist gebruikt omdat niet-consumentenvuurwerk in de kast werd opgeslagen. Het aangetroffen vuurwerk was niet aangemeld om binnen 6 uur afgevoerd te worden door Domeinen.
Opslag in regionale opslagplaatsen (250 kg)
Aan het standaard voorschriftenpakket voor opslag van maximaal 250 kg vuurwerk van het IPO ligt een advies van het RIVM/CEV ten grondslag. Gebleken is dat een aantal uitgangspunten, waarop dat advies gebaseerd is, niet zijn overgenomen in het voorschriftenpakket. Daarbij gaat het om de beperkte opslagduur (de maanden oktober tot en met januari) en het verpakt opslaan van vuurwerk.
Van de 25 politieregio’s bleken 10 daarvan (40%) niet te beschikken over een vergunde opslagvoorziening. Bij vijf regio’s was de vergunning in procedure. Bij het opstellen van de vergunningen was in alle gevallen gebruik gemaakt van de standaard van het IPO. Zoals eerder aangegeven ontbreken daarin een aantal verplichtingen.
Het uitgevoerde toezicht door de provinciale toezichthouders is adequaat. De vergunningen worden goed nageleefd.
Aanbevelingen
De achterblijvende politieregio’s worden aanbevolen om een regionale opslagplaats te realiseren en/of brandveiligheidsopslagkasten te plaatsen in alle overige politiebureaus. Om het gebruik van de kasten te verbeteren wordt aanbevolen om de afhandeling van in beslag genomen vuurwerk te laten uitvoeren door de beslagmedewerker (of beslagcoördinator).
Omdat het protocol is verouderd en niet op alle onderdelen toereikend is wordt aanbevolen deze te actualiseren en uit te breiden met een aantal onderwerpen. Zo wordt aanbevolen om in het protocol nadrukkelijk aandacht te besteden aan de afhandeling van niet-consumentenvuurwerk. Het moet een ieder duidelijk zijn dat dergelijk vuurwerk binnen een zo kort mogelijke termijn moet worden aangemeld bij Domeinen. Bovendien zou het protocol richting moeten geven aan de wijze waarop niet-consumentenvuurwerk tijdelijk kan worden veilig gesteld.
De provincies (het IPO) wordt aanbevolen om het standaard IPO-model te evalueren en aan te passen aan de huidige kennis. Ook de vraag of opslagplaatsen moeten zijn voorzien van rookmelders moet daarbij aan de orde komen, zeker bij politiebureaus waar ook ophoudkamers en cellen aanwezig zijn. Een gevolg kan zijn dat bestaande vergunningen moeten worden aangepast.
Ook worden de provincies aanbevolen om, in kader van hun regierol op gebied van vuurwerk, gemeenten te informeren over de opslag van vuurwerk bij de politie en de rol die zij daarbij hebben.
(...)
Op pagina 34/47 van bovenstaand rapport staat een overzicht van de regio's