http://www.refdag.nl/artikel/1359292/Vol+op+de+rem+in+dichte+mist.htmlVol op de rem in dichte mist
05-09-2008 13:21 | Michiel Bakker
De datum staat onuitwisbaar in zijn geheugen gegrift. Maandag 17 maart 2003. Rond acht uur ’s ochtends veroorzaakt buschauffeur Gerrit Barten in dichte mist een kettingbotsing op de A30 bij Barneveld. De chauffeur van de eerste auto waar zijn dubbeldekker achterop botst, overlijdt aan de gevolgen van de aanrijding. Barten wordt dood door schuld ten laste gelegd. Het levert hem een werkstraf van 240 uur, een voorwaardelijke celstraf en twee jaar rijverbod op. „De straf is achter de rug, maar het schuldgevoel blijft.”
In zijn woning in Scherpenzeel blikt Barten (31) terug op de dramatische gebeurtenis die zowel voor anderen als voor hemzelf vergaande gevolgen had. Op sommige momenten tijdens het gesprek komen de emoties duidelijk naar boven. Ook vijf en een half jaar na dato laat het hem niet onberoerd als de feiten van toen opnieuw de revue passeren. „Ik weet nu al dat ik de komende nacht wakker zal liggen van dit gesprek”, zegt hij. Toch is hij bereid zijn verhaal te doen, om daarmee aandacht te vragen voor een minder belichte kant van dodelijke verkeersongevallen.
In 1996 begint Barten, met een lts-diploma op zak, zijn loopbaan als monteur bij een busonderneming. Enkele jaren later haalt hij zijn groot rijbewijs, waarna hij in 1999 binnen het bedrijf de overstap maakt naar de functie van chauffeur. Scholierenvervoer vormt een vast onderdeel van zijn programma. Regelmatig legt hij ook grotere afstanden af. „Ik reed bijvoorbeeld 24 uursritten naar Parijs. Dan vertrok ik ’s ochtends vroeg. In Parijs had ik acht, negen uur rust en daarna reed ik terug. Ik was ook wel eens een hele week weg met een groep. Engeland, Frankrijk, Tsjechië, Polen, Oost-Duitsland; ik ben in heel wat landen geweest.”
Barten geniet van de vrijheid die hij als chauffeur op een touringcar ervaart. Af en toe maakt hij echter ook gevaarlijke situaties mee. „Ik reed gemiddeld 100.000 kilometer per jaar. Een aantal keren heb ik een ongeluk kunnen voorkomen. Dan zag ik bijvoorbeeld de auto’s op de linkerbaan voor me remmen. Een automobilist die mij inhaalde en ondertussen zat te bellen, had dat niet in de gaten. Ik vergrootte de afstand tot mijn voorganger, zodat de automobilist die langs mijn bus reed gemakkelijk naar rechts kon uitwijken, als hij even later ineens op de rem moest trappen.”
Eenmaal komt Barten met een touringcar vol ouderen op een plek waar net een ernstig ongeval heeft plaatsgehad. „Op een dijk langs de Maas gebaarde een vrouw dat ik moest stoppen omdat er iets was gebeurd. Toen ze besefte dat er een kind bij betrokken was, durfde ze niet verder te gaan kijken. Er bleek een jongetje van twee jaar onder een buurtbus te zijn beland. Ik was er als eerste bij en legde het hoofd van het jochie voorzichtig op mijn schoot. Hij zakte weg, maar kwam daarna nog even bij. „Mama”, fluisterde hij, waarna hij opnieuw wegzakte. Vlak voordat de politie hem van mij overnam, voelde ik dat hij al bijna geen hartslag meer had. Hij is ter plekke overleden.”
Terwijl de hulpdiensten hun werk doen, kruipt Barten weer achter het stuur van zijn bus. „Al die oude mensen zaten gigantisch te huilen. Zo’n gebeurtenis grijpt je aan. Maar ik heb er niet heel lang last van gehad, waarschijnlijk doordat ik er alleen indirect bij betrokken was. Ik zag het ongeluk niet gebeuren.”
Andere bus
Vanwege een virusziekte is Barten net twee weken thuis geweest, als hij op een maandag in maart 2003 in alle vroegte weer naar zijn werk gaat. „Ik zou voor het eerst op een andere bus rijden, maar toen ik die startte, liep het toerental veel te snel op. Daarom besloot ik mijn oude dubbeldekker nog maar een keer te pakken. Die had problemen met de rem. Ik merkte meteen dat die nog niet was gerepareerd, maar reed er zonder er verder goed bij na te denken toch mee weg.”
Hij haalt onder meer in Oosterhout en Kesteren scholieren op om hen naar het Van Lodensteincollege in Hoevelaken te brengen. Van de 74 zitplaatsen in zijn dubbeldekker zijn er 63 bezet. „Het was de hele ochtend al wat mistig, maar het zicht was niet heel slecht. Op de A30 bij Barneveld haalde ik rond acht uur een vrachtwagen in. Direct daarna werd de mist dichter. Ter hoogte van de afslag Harselaar zag ik voor me ineens alleen nog maar mistachterlichten. Ik ging vol op de rem staan, maar kon de voertuigen vlak voor me niet ontwijken. In een flits zag ik een Volkswagen Sharan en een andere, veel kleinere auto. Ik dacht: Die eerste kan het meeste hebben. Daar reed ik achterop.”
De dubbeldekker raakt vervolgens nog acht andere auto’s. In totaal raken veertien voertuigen bij de kettingbotsing betrokken. Enkele mensen raken gewond. „De voorruit van de bus versplinterde helemaal en viel er op het laatst uit. Het eerste wat ik zag toen ik uitstapte, was een totaal verkreukelde auto. Daarin bleek achteraf de man te zitten die het ernstigst gewond was geraakt. Hij had geen gordel om en was met het gezicht op het stuur geslagen.”
Politie, brandweer en ambulance zijn snel ter plekke, herinnert Barten zich. „Een ambulanceverpleegkundige informeerde hoe het met mij ging, maar ik had alleen aandacht voor de leerlingen die inmiddels de bus uit waren gekomen. Niemand keek naar hen om. Pas toen ze veilig achter een lint stonden, liet ik me door de verpleegkundige onderzoeken. Ik deed mijn schoen uit en m’n voet, die had vastgezeten achter het koppelingspedaal, werd meteen twee keer zo dik.”
Na verloop van tijd arriveert een collega van Barten die de scholieren met een andere bus naar school brengt. „Zij werden daar opgevangen, kregen iets te drinken en zijn daarna meteen met dezelfde bus naar huis gebracht. Een dag later kwamen er mensen van Slachtofferhulp op school. De meeste leerlingen hadden het ongeluk totaal niet zien aankomen. Sommigen beseften pas wat er was gebeurd toen de bus tot stilstand was gekomen.”
Gips
In het ziekenhuis blijkt Bartens middenvoetsbeentje gebroken. Met zijn voet in het gips komt hij thuis te zitten. Elke dag belt hij naar de zaak om te horen of er iets bekend is over het zwaargewonde slachtoffer, een vader van een paar jonge kinderen. „Hij is de eerste dag meteen ’s middags geopereerd. Woensdag hoorde ik dat hij vocht bij de hersenen had gekregen. Ik weet nog dat ik toen tegen mijn vrouw zei: Ik heb iemand doodgereden.”
Donderdag is de situatie van het slachtoffer nog steeds kritiek, maar vrijdagavond krijgt Barten te horen dat die inmiddels is gestabiliseerd. „De volgende ochtend belde mijn baas echter om te zeggen dat de man was overleden, vrijdagmiddag al. Na het bericht van een dag eerder kwam die klap extra hard aan. Ik was helemaal verdoofd.”