http://www.hoorn.nl/Smartsite.shtml?id=15579Weblog burgemeester
Beste bezoeker,
Van harte welkom in mijn persoonlijke weblog. Ik ben Onno van Veldhuizen, burgemeester van Hoorn. Op deze plek confronteer ik u graag met zaken die mij tijdens mijn werk opvallen. Het kan gaan om een kleine, alledaagse gebeurtenis, maar ook mijn visie op actueel plaatselijk of landelijk beleid. Op deze manier kunt u mij wat beter leren kennen.
Acht minuten
Er is veel te doen over de aanrijtijden bij branden: binnen 8 minuten* moet de brandweer er zijn, anders is het te laat. Dat komt nu in de wet. Eerst was het een ‘professionele’ norm waar je als gemeente gemotiveerd van mocht afwijken. De gemeenteraad bepaalt. Dat wordt anders: de minister van BZK legt de 8 minuten wettelijk op. "Goed," zult u zeggen. Het is de minister ernst met mijn veiligheid. Snel brandweeroptreden beperkt het aantal doden en gewonden. Dat klinkt logisch. Toch staat zij, vol goede bedoelingen, op het verkeerde been.
De 27.000 vrijwillige brandweerlieden haalden die 8 minuten vroeger makkelijker dan nu. Ook in Hoorn kost het steeds meer moeite. Daar zijn tal van redenen voor. Overdag zijn er minder vrijwilligers, niet iedereen woont meer waar hij of zij werkt en het verkeer is drukker. Daarbij nemen het aantal daadwerkelijke branden (vaak door het grotendeels elektrische huishouden) en verzoeken om hulpverlening in den lande toe (160.000 meldingen in 2006) en geldt dat in Nederland ongeveer in 43%(!) van de gevallen sprake is van loos alarm. Dat zijn geen stoute jongetjes die nodeloos 112 bellen, maar wettelijk voorgeschreven automatische brandmeldinstallaties.
Gelukkig neemt het aantal dodelijke ongelukken (80 in 2006) en gewonden (1073 in 2006) in verhouding tot het aantal incidenten af en niet toe. De veiligheidsmaatregelen bij de bouw (brandwerende materialen) en de veiligheid in huis (brandmelders) werpen hun vruchten af. Dat is een opmerkelijk en positief feit, dat in de eeuwige roep om meer veiligheid ten onrechte naar de achtergrond verdwijnt. Je ziet dan ook dat het aantal keren dat de brandweer daadwerkelijk reddend optreedt, afneemt. Wereldwijd staat Nederland (2000-2002) op de vijfde plaats met het minste doden. Singapore staat nummer 1.
Ik heb mij eerlijk gezegd altijd verbaasd over die 8 minuten. Bij brand gaat het voor het overgrote deel om het voorkomen en beperken van materiële schade. In Hoorn viel in de laatste tien jaar één dodelijk slachtoffer, terwijl onze brandweer zo'n 600 per jaar uitrukt. En ook die ene keer had de brandweer niemand kunnen redden. Het slachtoffer was al gevallen vóórdat de brand gemeld was.
De ambulance mag er in noodsituaties 15 minuten over doen, terwijl het daar altijd om gezondheidsschade gaat en niet zelden om leven en dood: iedere seconde telt! 15 Minuten vinden we snel genoeg. Het wekt zo toch de indruk dat we spullen (8 minuten) belangrijker vinden dan mensen (15 minuten). Moet de brandweer dan ook naar die 15 minuten? Als beginnend burgemeester vond ik dat verschil maar raar.
Het zit anders. Er is natuurlijk over nagedacht. De statistiek. Een gemiddelde huisbrand moet binnen de dertig minuten ontdekt en uit zijn. Brand ontstaat omdat we hem juist niet ontdekken (brandmelders!!), dat zijn de eerste 15 van de 30 minuten, die vrijwel altijd verdwijnen. En dat is meteen het grote verschil met de inzet van de ambulance. Na ontdekking zijn er nog 15 minuten over om te gaan blussen. 8 minuten mogen opgaan aan het alarmeren (meldkamer), uitrukken (6 man/vrouw goed getraind, goede uitrusting in de wagen) en aanrijden (Kun je het vinden, kun je er komen? Wat weten we van het object -goede informatie over o.a. vergunningen? Kunnen we in de auto al beginnen met een aanvalsplan?) en dan blijven er nog 7 minuten over om de slangen uit te rollen, ter plekke te verkennen en te blussen. En – zo leert ook de ervaring – die zijn keihard nodig. Dat is stress voor gewone mensen, maar niet voor getrainde vrijwilligers, die vinden dat leuk.
Maar leert de ervaring nu echt dat in die gevallen waarin men veel te laat is, ook het merendeel van de doden en gewonden valt? Daar zit toch de kern van het hele verhaal. Ik waag dat te betwijfelen. Het zou mij niet verbazen als vrijwel altijd al dat ernstige leed al is geschied, voordat er überhaupt gemeld is. Ik hoef de voorbeelden van Enschede en Volendam maar te noemen. In Liverpool deden ze er onderzoek naar: in 88% van de dodelijke incidenten was de brandweer er binnen 5(!) minuten. Inderdaad. De uitrukkende brandweer beperkt vooral de materiële schade en voorkomt overslaan van de brand. Geen doden en gewonden. In rook overleef je maar twee minuten. Slachtoffers voorkom je als gemeente vooral door goede voorlichting, vergunningverlening en handhaving en als burger door te bellen als het brandt – niet eerst op Youtube zetten zoals in Amersfoort – en een brandmelder aan te schaffen.
Als dat zo is, verandert dat de balans tussen kosten en baten voor mij ernstig. Waarom zou er voor de uitkerende opstal- en inboedelverzekering in hemelsnaam richting gemeente een recht op schadevergoeding kunnen zijn, wanneer we er niet binnen 8 maar binnen 12 minuten zijn? Voor de verzekering hoeven we ons geen slag in de rondte te reorganiseren om die 8 minuten keihard te halen en hoeven we niet, zoals velen ten onrechte beweren, van een grotendeels vrijwillige naar een professionele brandweer. Die kant moeten we echt niet op.
Welke kant dan wel? De 8 minuten moeten niet zo in de wet komen te staan. Hou die professionele wat zachtere norm. Een inspanningsverplichting, geen garantie. Het accent moet liggen bij het voorkomen van brand. Bij het bouwen en het gebruik van wijken en huizen, vergunningverlening en handhaving. Dat spaart vooral mensenlevens en gewonden. Daar is de euro het beste geïnvesteerd. De minister staat op het verkeerde been en zet – wellicht onbedoeld – ook de vrijwillige brandweer onder druk. Hopelijk helpt dit stukje ook haar om het evenwicht te hervinden of mij van het tegendeel te overtuigen. Een goede kerst en denk aan de kerstboom!
* Dit is de hoofdregel. In sommige gevallen geldt 5, 6 of 12 minuten.
Met vriendelijke groet,
Onno van Veldhuizen,
20 december 2007