Blijkbaar geloven ze bij VROM (en hun 'adviseurs') ook in sprookjes....
http://www.nifv.nl/web/show/file/id=119682/filename=compleet.pdf/page=45197(...)
Mythe 5. In gebouwen met een hoge bezettingsdichtheid
wordt de zelfredzaamheid bij brand bepaald door het aantal
nooduitgangen en de deurbreedte
De Nederlandse wet- en regelgeving schrijft voor welke deurbreedte
noodzakelijk is voor een snelle en veilige ontvluchting uit een
gebouw, en daarmee indirect hoeveel nooduitgangen een gebouw
moet hebben. Hierboven is al genoemd dat niet alle uitgangen in
geval van brand gebruikt zullen worden en dat er geen sprake is
van een evenredige verdeling van de aanwezigen over de beschikbare
uitgangen. Bovendien blijken de aannamen in de wet- en
regelgeving over de doorstroomsnelheid van nooduitgangen niet
juist te zijn. Er wordt al sinds de wederopbouw na de Tweede
Wereldoorlog, uitgegaan van de gouden handregel van 100 personen
per 1,1 meter uitgangsbreedte. Dat is ongeveer 90 personen
per meter.
En sinds de invoering van het Bouwbesluit 2003 wordt
uitgegaan van de nog optimistischere gouden handregel van
135 personen per meter uitgangsbreedte.
Zijn deze waarden dan echt te optimistisch gesteld? Ja, want
uit diverse praktijkstudies blijkt het aannemelijk te zijn dat bij
een daadwerkelijke ontvluchting slechts 60 personen per meterdeurbreedte
per minuut door de nooduitgangen kunnen. De crux
zit vooral in het feit dat mensen van nature altijd een vrije ruimte
aanhouden tot aan de wanden en de deurkozijnen. Er moet niet
gerekend worden met de daadwerkelijke uitgangsbreedte, maar
met de effectieve uitgangsbreedte. Daar komt nog bij dat uit onderzoek
is gebleken dat veel nooduitgangen bij een daadwerkelijke
brand afgesloten of gebarricadeerd zijn door opgeslagen goederen.
De zelfredzaamheid bij brand wordt dus niet (uitsluitend) bepaald
door het aantal nooduitgangen en de deurbreedte. Het zijn vooral
de snelheid en de juistheid van de reactie van de aanwezigen in
een gebouw die de zelfredzaamheid bepalen. Dit is in het bijzonder
het geval in een gebouw met een hoge bezettingsdichtheid, zeker
wanneer
iedereen via de hoofdingang het gebouw wil verlaten.
(...)