Traumazorg verbeterd, maar sterfte niet afgenomenOndanks belangrijke verbeteringen in de behandeling van zwaargewonden, overlijden in Nederland nog evenveel mensen door een ongeval als vijftien jaar geleden. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Annemarie Nijboer.
De Nederlandse traumazorg functioneert op hoog niveau, maar patiënten worden steeds ouder en ernstiger gewond, concludeert de onderzoekster. “We moeten de behandeling voor aankomst in het ziekenhuis verbeteren en ons nog meer richten op preventie van ongevallen en letsel. Misschien is het tijd dat fietsers standaard een fietshelm gaan dragen.”
Van alle patiënten die tussen 2002 en 2005 met ernstige verwondingen in het Traumacentrum Noord Nederland (UMCG) werden behandeld, overleed uiteindelijk 25% aan zijn verwondingen. Dat is evenveel als twintig jaar geleden, zo blijkt uit analyse van meer dan dertienhonderd patiënten. Verheugend is wel dat van de patiënten die overleven, een groter percentage redelijk tot goed herstelt: nu 67%, twintig jaar geleden 40%.
Meer fietshelmen
Steeds meer zwaargewonden hebben ernstig nek- en schedelhersenletsel, zo blijkt uit analyse: van 62% van de patiënten twintig jaar geleden tot 73% nu. De vooruitzichten van deze patiënten zijn erg slecht, ondanks optimale behandeling. “Willen we vooruitgang boeken, dan moeten we ons onder meer richten op betere preventie,” aldus de promovenda. “Misschien is het tijd dat fietsers ook in Nederland standaard een fietshelm gaan dragen, in navolging van veel andere westerse landen.”
Meer oog voor ouderen
Ook valt op dat de gemiddelde leeftijd van de patiënten die op werden genomen in het traumacentrum de laatste twintig jaar is gestegen: van 33 tot 41 jaar. Deze verandering in de patiëntenpopulatie weerspiegelt de vergrijzing van de Nederlandse samenleving. Met die vergrijzing wordt nog te weinig rekening gehouden, stelt Nijboer. Het is bekend dat de gevolgen van (zelfs) kleine ongevallen voor ouderen vaak erger zijn dan voor jongere slachtoffers. De internationale richtlijnen voor behandeling na ongevallen gaan echter in eerste plaats uit van de ernst van het ongeval. Oudere patiënten die op het eerste gezicht een minder ernstig ongeval hebben gehad, worden daardoor mogelijk niet optimaal behandeld. Nijboer pleit voor een herziening van de bestaande richtlijnen, waarin leeftijd en pre-existente ziekten van de patiënt een belangrijke rol spelen.
Meer mobiele medische teamsBelangrijke winst valt mogelijk te behalen door het verbeteren van de behandeling op de plaats van het ongeval en tijdens transport naar het ziekenhuis, stelt Nijboer.
Het Nederlandse ambulancepersoneel is uitvoerig getraind, maar de acute behandeling van een zwaargewonde vraagt veelal om betrokkenheid van een gespecialiseerde arts. Bijvoorbeeld in levensbedreigende gevallen, waarbij de patiënt niet meer adequaat kan ademhalen. Nijboer: “Mobiel medische teams hebben de benodigde gespecialiseerde kennis. Maar een deel van de zwaargewonden wordt helaas niet door een mobiel medisch team verzorgd. In Nederland zijn nog altijd gebieden die niet gedekt zijn door een mobiel medisch team. Dit is een ernstige tekortkoming. Duitsland doet het op dit gebied veel beter.”
Minder bloedverdunners
Nijboer beschrijft dat de toename van ernstig schedelhersenletsel mogelijk een gevolg is van het huidige gebruik van bloedverdunners door mensen met hart- en vaatziekten. “Deze medicijnen verkleinen de kans op complicaties van hart- en vaatziekten, maar zeker bij oudere patiënten kunnen ze ook veel kwaad doen. Oudere mensen vallen relatief vaak. Als gevolg van de bloedverdunners in combinatie met kwetsbaardere bloedvaten in het hoofd, is het risico op een hersenbloeding vergroot. Bij elke patiënt moet worden ingeschat welke kans het grootst is: de kans op een complicatie van de hart- en vaatziekte(n) of de kans op een ongeval.”
www.zorgkrant.nl