GRIP 3 Brandweerpersoneel omgekomen bij zeer grote Brand scheepswerf - De Punt 09-05-2008

Auteur Topic: GRIP 3 Brandweerpersoneel omgekomen bij zeer grote Brand scheepswerf - De Punt 09-05-2008  (gelezen 96696 keer)

0 gebruikers (en 1 gast bekijken dit topic.

Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Tynaarlo daagt ministerie voor bijdrage kosten brand De Punt

http://www.rtvnoord.nl/nieuws/nieuws.asp?pid=89434
Geplaatst: donderdag 25 februari 2010 14:02

TYNAARLO - De gemeente Tynaarlo heeft bij de rechtbank in Assen pro forma beroep ingesteld tegen het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Het ministerie wil niet meebetalen aan de 800.000 euro kosten die de gemeente heeft moeten maken na de brand in De Punt. Drie brandweer- lieden kwamen daarbij om het leven. Tynaarlo deed een beroep op de Wet Rampen en Zware Ongevallen. Toenmalig Minister Guusje ter Horst wees de aanvraag af. Ook het bezwaarschrift tegen die beslissing werd ongegrond verklaard.
Samen sterk in de hulpverlening!


Shave

  • Beroepsbrandweerman
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 6,355
Het was gisteren overigens al weer 2 jaar geleden..........


JM

  • Arnemuiden, Zeeland
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 463
  • Arnemuiden 4534
Drie jaar geëist in hoger beroepszaak De Punt
Uitgegeven: 19 augustus 2010 16:46
Laatst gewijzigd: 19 augustus 2010 16:45

LEEUWARDEN - Het Openbaar Ministerie (OM) in Leeuwarden heeft donderdag drie jaar cel geëist tegen de eigenaar van de scheepswerf in De Punt. Op 9 mei 2008 kwamen daar bij een brand drie brandweerlieden om het leven.

Volgens het OM kan de verdachte worden veroordeeld voor het opzettelijk beschadigen van het elektriciteitsnetwerk in de werf, waardoor de brand is ontstaan.

De rechtbank in Assen veroordeelde de scheepswerfeigenaar destijds tot een celstraf van drie maanden wegens het rommelen met stroom.

De rechters vonden toen niet bewezen dat daardoor ook de brand was ontstaan. Zowel de verdachte als het OM, dat destijds vijf jaar cel eiste, ging in hoger beroep tegen de uitspraak.

bron:www.nu.nl


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Beuving krijgt jaar cel vanwege brand De Punt (update)

http://www.dvhn.nl/nieuws/drenthe/article6393401.ece/Beuving-krijgt-jaar-cel-vanwege-brand-De-Punt
DVHN | Gepubliceerd op 16 september 2010, 14:03
Laatst bijgewerkt op 16 september 2010, 14:54

De Punt/Leeuwarden -  
Het gerechtshof in Leeuwarden heeft donderdagmiddag eigenaar Wessel Beuving van de jachtwerf in De Punt veroordeeld tot twaalf maanden cel.

Het hof acht bewezen dat Beuving schuldig is aan beschadigingen van het elektriciteitsnetwerk, waardoor de brand op 9 mei 2008 ontstond. Bij de brand kwamen drie brandweermannen uit Eelde om het leven.

De advocaat van de zeer aangeslagen Beuving heeft aangekondigd dat Beuving in cassatie gaat bij de Hoge Raad. Het duurt daarom een jaar voordat de zaak verder in behandeling wordt genomen.

Het openbaar ministerie (OM) eiste in een maand geleden in hoger beroep drie jaar cel tegen Beuving, omdat hij met stoppen in meterkast van zijn loods zou hebben geknoeid. Daardoor zou de fatale brand zijn ontstaan.

De rechtbank in Assen veroordeelde Beuving vorig jaar tot drie maanden cel, gelijk aan zijn voorarrest. De rechters in Assen achtten bewezen dat de jachtwerfeigenaar in de meterkast had gerommeld, maar oordeelden dat dit niet de brand had veroorzaakt. Zowel het OM als Beuving ging tegen deze uitspraak in hoger beroep.
Samen sterk in de hulpverlening!


peebee

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 986
Dat is een aparte en verrassende uitspraak. Ik zou verwachten dat de persoon in kwestie door de verzekering geroyeerd zou worden en niet uitbetaald. Echt gevangenisstraf vind ik wel heel ver gaan.

In mijn optiek (en blijkbaar ook van de rechter) is hij niet schuldig aan de brand  (Citaat: ".. maar oordeelden dat dit niet de brand had veroorzaakt.")
Staat er nergens iets over dood door schuld, nalatigheid, etc.

Als ik de persberichten goed begrijp is het rommelen aan het electrische netwerk, strafbaar en kan je daar 1 jaar voor krijgen. Ik verleg thuis geen stopcontactje meer......

(Blijft een trieste zaak........voor alle betrokkenen)
If it's idiot proof, they invent a better idiot. PEBKAC - Problem exists between keyboard and chair alles is een raadsel maar ik weet nog niet in wat


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx

LJN: BN7180, Gerechtshof Leeuwarden , 24-002510-08 Print uitspraak
 
 
Datum uitspraak: 16-09-2010
Datum publicatie: 16-09-2010
Rechtsgebied: Straf
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Uitspraak brand scheepswerf te De Punt. Het hof heeft op 16 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep dat door de officier van justitie en de verdachte was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Assen van 30 september 2008. Het hof is tot een andere beslissing gekomen. Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden omdat hij twee maal betrokken is geweest bij het ongedaan maken van een veiligheidsmechanisme dat aanwezig was in het elektriciteitsnetwerk van de loods op zijn scheepswerf. In de stoppenkast in de loods bevonden zich gemanipuleerde zekeringen. Verdachte wordt niet strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden voor het ontstaan van de brand waarbij op 9 mei 2008 drie brandweermannen om het leven zijn gekomen. Verwerping ontvankelijkheids- en bewijsverweren en bespreking causaliteit.  
 
 
 
 
Uitspraak
 
Parketnummer: 24-002510-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-810167-08


Arrest van 16 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 30 september 2008 in de strafzaak tegen:

[verdachte],
geboren op [1955] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],

verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. N.A Heidanus, advocaat te Groningen.

Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis van 30 september 2008 vrijgesproken van het hieronder (zakelijk weergegeven) ten laste gelegde:
- 1 primair en subsidiair: het in de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2008 (medeplegen van) al dan niet feitelijk leiding geven aan of opdracht geven tot het opzettelijk verijdelen van veiligheidsmaatregelen in een elektriciteitswerk, terwijl daarvan gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten was;
- 2 primair en subsidiair: het in de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 (medeplegen van) al dan niet feitelijk leiding geven aan of opdracht geven tot het opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten was en terwijl het feit iemands dood ten gevolge heeft gehad.

De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde (kort gezegd het in de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 verijdelen van veiligheidsmaatregelen in een elektriciteitswerk, terwijl daarvan gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten was), veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij niet bewezen verklaard dat het feit de dood van drie brandweermannen tot gevolg heeft gehad.
De rechtbank heeft daarnaast de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep (op 13 november 2009, 27 november 2009, 19 augustus 2010 en 2 september 2010), alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft - na wijziging van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde in hoger beroep - gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het hem onder 1 primair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde en hem ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. De advocaat-generaal acht daarbij ook het onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde strafverzwarende gevolg, dat het feit de dood van drie brandweermannen tot gevolg heeft gehad, bewezen.
De advocaat-generaal heeft daarnaast de toewijzing van de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] tot respectievelijk € 275,- en € 3.075,- en daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair 5 respectievelijk 60 dagen vervangende hechtenis, gevorderd.

De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman van verdachte heeft ter zitting betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging omdat sprake is geweest van een willekeurige vervolging en van schending van het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging.

Ter onderbouwing daarvan heeft hij, kort samengevat, het volgende aangevoerd:
Na de brand in de groepenkast in de loods op 7 mei 2008 is Installatiebureau [getuige 1] ingeschakeld om reparaties aan de door de brand aangetaste groepenkast te verrichten. Op 8 mei 2008 heeft een medewerker van het installatiebureau reparaties aan de groepenkast verricht.
Er bestaan aanwijzingen dat niet verdachte, maar Installatiebureau [getuige 1] en diens werknemer [werknemer van installatiebedrijf] verantwoordelijk moeten worden gehouden voor het ontstaan van de brand op 9 mei 2008. Installatiebureau [getuige 1] heeft destijds de elektrische installatie geïnstalleerd en heeft reparaties verricht. Het bedrijf is bij die installatie en reparaties ernstig tekort geschoten.
De oorzaak van de brand op 7 mei 2008 is op 8 mei 2008 niet door de werknemer van het installatiebureau onderzocht. Ook is niet gecontroleerd of de reparatie geslaagd was. Daarnaast konden de mankementen die de elektrische installatie bevatte, zoals te lichte bedrading, te lichte zekeringen en te lichte lasklemmen, het ontstaan van de brand verklaren. Gelet op het aandeel van het installatiebureau en zijn werknemer, had het openbaar ministerie in redelijkheid niet tot vervolging van verdachte kunnen overgaan.
Het onderzoek rechtvaardigt voorts de conclusie dat sprake is geweest van tunnelvisie, ten nadele van verdachte. Alle pijlen zijn gericht geweest op verdachte. Er is niet gezocht naar feiten en omstandigheden, die een ander licht op de zaak zouden kunnen werpen.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

Gelet op de door de raadsman in de pleitnotitie gegeven onderbouwing verstaat het hof het verweer aldus, dat het betrekking heeft op het onder 2 ten laste gelegde.

Het opportuniteitsbeginsel als bedoeld in artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering brengt mee dat het openbaar ministerie de (discretionaire) bevoegdheid heeft om vervolgingsbeslissingen te nemen. De wijze waarop - in geval van vervolging - die belangenafweging heeft plaatsgevonden, staat in het algemeen bezien niet ter beoordeling van de rechter. Dit is alleen anders als de vervolging in strijd is met wettelijke of verdragsrechtelijke voorschriften of beginselen van een behoorlijke procesorde.

Tijdens het onderzoek zijn, zo blijkt uit de getuigenverklaringen in het dossier, gegronde aanwijzingen ontstaan dat verdachte betrokken zou zijn bij het aanbrengen dan wel aanwezig hebben van gemanipuleerde zekeringen. Deze omstandigheden op zich kunnen de beslissing van het openbaar ministerie om tot vervolging van verdachte over te gaan zonder daarbij nader inzicht te geven in het antwoord op de vraag waarom is afgezien van vervolging van het installatiebedrijf en/of zijn medewerkers, rechtvaardigen.
Het hof stelt vast dat aan het onderzoek, na de vondst van gemanipuleerde zekeringen, een zeker eenzijdig en beperkt karakter niet kan worden ontzegd. Dit heeft gevolgen voor de mogelijkheid om de in deze zaak voorliggende vragen - in het bijzonder die naar de oorzaak van de brand op 9 mei 2008 - te beantwoorden. Er is echter niet sprake van ernstige inbreuken op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling in zijn zaak is tekortgedaan.

Deze verweren van de raadsman treffen derhalve geen doel.

De raadsman heeft verder aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging omdat onrechtmatig en onzorgvuldig politieonderzoek heeft plaatsgevonden en er sprake is van strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde.

Ter onderbouwing daarvan is, samengevat en voor zover op dit punt van belang, het volgende aangevoerd:
Pas een maand na de brand van 9 mei 2008 zijn gemanipuleerde zekeringen gevonden, terwijl reeds op 10 mei 2008 een globaal onderzoek is verricht aan de restanten van de groepenkast. Verder is het technisch sporenonderzoek door de politie in samenwerking met de verzekeraar geschied. Dit terwijl de verzekeraar een groot eigenbelang heeft bij de uitkomst van het onderzoek en als partijdig moet worden beschouwd.
Ook is de registratie van aangetroffen sporen ondeugdelijk dan wel onvoldoende betrouwbaar geweest doordat de kennisgeving van inbeslagneming van sporen ruim een maand na de inbeslagname is opgesteld.

Gelet op de door de raadsman in de pleitnotitie gegeven onderbouwing verstaat het hof ook dit verweer aldus, dat het betrekking heeft op het onder 2 ten laste gelegde.

Het hof overweegt als volgt:

Opsporingsonderzoek
Op 9 en 10 mei 2008 hebben verbalisanten van de regiopolitie Drenthe, Noordelijke recherche-eenheid, Unit Forensische opsporingtechniek, een onderzoek ingesteld naar aanleiding van de brand van 9 mei 2008. Tijdens dit onderzoek zijn sporen in beslag genomen en veiliggesteld, waaronder de restanten van de groepenkast. Deze restanten zijn veiliggesteld na een globaal onderzoek door verbalisanten. Daarbij hebben zij specifiek de bedrading onderzocht op sporen van sluiting. Die sporen werden niet aangetroffen. De zekeringen zijn toen niet uit de zekeringhouder verwijderd ten behoeve van nader onderzoek. Verbalisanten hebben op dat moment kennelijk geen aanleiding gezien voor een meer gedetailleerd onderzoek.
Het forensisch onderzoek ter plaatse is op 10 mei 2008 beëindigd. Daarna hebben elders verschillende vervolgonderzoeken plaatsgevonden om de oorzaak van de brand te achterhalen. Op 11 juni 2008 zijn de restanten van kabels en zekeringen nader onderzocht. Toen werden twee zekeringen aangetroffen, met daarin een koperdraad.

Wat er ook zij van het tijdsverloop, niet is gebleken dat er sprake is van een zodanig onzorgvuldig onderzoek dat daarmee het recht van strafvervolging is vervallen.

Verzekeraar
Indien er een echte samenwerking tussen de politie en de verzekeraar zou hebben plaatsgevonden, zou dit onwenselijk zijn, mogelijk zelfs ontoelaatbaar. Naar het oordeel van het hof is echter niet gebleken van een zodanige samenwerking. Het hof houdt het ervoor dat gelijktijdig onderzoek is gedaan, waarbij afspraken zijn gemaakt om elkaars onderzoeken niet te verstoren.
Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat het onderzoek dat de politie heeft verricht is gerelateerd in een proces-verbaal, waarin is opgenomen wat door de verbalisanten zelf tot opsporing is bevonden of verricht. Dit proces-verbaal is op ambtsbelofte opgemaakt. Daarin ligt in beginsel de waarborg besloten dat de opsporingsambtenaar naar waarheid heeft gerelateerd omtrent hetgeen hij zelf heeft waargenomen en verricht.

Registratie van sporen en opmaken van een kennisgeving van inbeslagneming een maand na de inbeslagname
De raadsman heeft weliswaar opgemerkt dat eerst een maand na de inbeslagneming een kennisgeving van inbeslagneming is opgemaakt, maar heeft niet gesteld dat hier sprake is geweest van een verzuim van vormen, zodat het hof deze opmerking niet beschouwt als een beroep op de toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof zal de opmerking van de raadsman betrekken bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de resultaten van het (technische) opsporingsonderzoek.

Het hof verwerpt derhalve ook deze verweren van de raadsman.

Het hof acht het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte.

Tenlastelegging
Aan de verdachte is - overeenkomstig de inleidende dagvaarding met daarin aangebracht de wijziging die in hoger beroep is toegelaten - ten laste gelegd, dat:

1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernielden/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt,

hierin bestaande dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was,

terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
(art 161bis jo 47 Wetboek van Strafrecht)

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat

[bedrijf van verdachte] in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt,

hierin bestaande dat die [bedrijf van verdachte] toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht, althans aanwezig heeft gehad, in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was,

terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was,

hebbende hij, verdachte, toen aldaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, tot bovenomschreven feit opdracht gegeven en/of de feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging.
(art 161bis jo 51 Wetboek van Strafrecht)

2.
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat, immers hebben/heeft verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk

smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was,

waarna als gevolg van overschrijding van de nominale stroomwaarde en/of als gevolg van oververhitting en/of als gevolg van kortsluiting binnen dat netwerk brand is ontstaan in die groepenkast, althans in dat gebouw, en/of dat gebouw (gedeeltelijk) is verbrand,


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
VERVOLG

terwijl van dat stichten van die brand
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,

en het stichten van die brand de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van genoemde brand, ten gevolge heeft gehad;
(art 157 jo 47 Wetboek van Strafrecht)

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat

[bedrijf van verdachte] in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, opzettelijk brand heeft gesticht in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat, immers heeft die [bedrijf van verdachte] toen aldaar opzettelijk

smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was,

waarna als gevolg van overschrijding van de nominale stroomwaarde en/of als gevolg van oververhitting en/of als gevolg van kortsluiting binnen dat netwerk brand is ontstaan in die groepenkast, althans in dat gebouw, en/of dat gebouw (gedeeltelijk) is verbrand,

terwijl van dat stichten van die brand
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,

en het stichten van die brand de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van genoemde brand, ten gevolge heeft gehad

en het stichten van die brand de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van genoemde brand, ten gevolge heeft gehad,

hebbende hij, verdachte, toen aldaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, tot bovenomschreven feit opdracht gegeven en/of de feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging;
(art 157 jo 47 jo 51 Wetboek van Strafrecht)

althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat

hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt,

hierin bestaande dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was,

terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was en dat feit de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van een in dat gebouw ontstane brand, ten gevolge heeft gehad;
(art 161bis jo 47 Wetboek van Strafrecht)

althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat

[bedrijf van verdachte] in of omstreeks de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, althans in de gemeente Tynaarlo, opzettelijk (een) ten opzichte van (een gedeelte van) het elektriciteitswerk in een gebouw aan/nabij de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld, althans dat werk heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of stoornis in de gang en/of in de werking van dat werk heeft veroorzaakt,

hierin bestaande dat die [bedrijf van verdachte] toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, althans een smeltpatroon, (zekering(en)) hebben/heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patro(o)n(en) met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren/was gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patro(o)n(en) geen smeltveiligheid meer aanwezig was en/of dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patro(o)n(en) beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patro(o)n(en) aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom en/of tegen oververhitting en/of tegen kortsluiting beveiligd was,

terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- levensgevaar voor in en/of op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was en dat feit de dood van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die ter plaatse (in dat gebouw) gekomen/aanwezig waren/was en die belast waren/was met de bestrijding van een in dat gebouw ontstane brand, ten gevolge heeft gehad,

hebbende hij, verdachte, toen aldaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, tot bovenomschreven feit opdracht gegeven en/of de feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging.
(art 161bis jo 47 jo 51 Wetboek van Strafrecht)

Bespreking bewijsverweren
Salduz
De raadsman heeft onder verwijzing naar de 'Salduz'-jurisprudentie aangevoerd dat de verdediging niet in de gelegenheid is gesteld om bij de verhoren van verdachte aanwezig te zijn en dat verdachte voorafgaand aan zijn verhoor door de politie niet is gewezen op zijn recht op raadpleging van een raadsman (het zogenaamde consultatierecht). Verdachte is verhoord voordat de raadsman hem heeft kunnen bezoeken.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Nu het hof de door de raadsman bedoelde verklaring niet voor het bewijs zal gebruiken behoeft hetgeen de raadsman heeft opgemerkt, voor zover dat al als verweer moet worden beschouwd, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2009, LJN BH3079, NJ 2009, 349, geen bespreking.

Betrouwbaarheid verklaringen
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat de door de getuigen afgelegde verklaringen onbetrouwbaar zijn omdat ze zijn afgelegd onder pressie en omdat de getuigen zijn misleid en de verhoorders een suggestieve vraagstelling hebben toegepast. De raadsman concludeert tot bewijsuitsluiting en heeft hiertoe het volgende aangevoerd:
De politie heeft belangrijke getuigen met vermeende vaststaande feiten en oorzaken van de brand geconfronteerd. Aldus zijn de getuigen gestuurd en beïnvloed. Vanwege de druk en dreiging tijdens het verhoor alsmede het feit dat ook de vraagstelling van de politie sturend, gesloten en suggestief is geweest, is de kans groot dat de getuigen door deze verhoortechniek zijn gestuurd en beïnvloed. Hierdoor zijn de door de getuigen gerapporteerde herinneringen niet valide en betrouwbaar en is de kwaliteit van het verhoor ondermaats geweest.

De raadsman heeft in het verlengde hiervan ter zitting van 13 november 2009 en opnieuw ter zitting van 19 augustus 2010 verzocht een deskundige/rechtspsycholoog te benoemen die de kwaliteit en juistheid van de ondervraging door de politie moet toetsen en een oordeel moet geven over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen.

Het hof overweegt naar aanleiding hiervan als volgt.
De beoordeling van de betrouwbaarheid van verklaringen is bij uitstek voorbehouden aan de rechter. Het hof acht het niet noodzakelijk het gevraagde onderzoek te gelasten. Het hof acht zich voldoende geïnformeerd en in staat om in de onderhavige zaak zelf een beoordeling te maken en zal het verzoek van de raadsman afwijzen.

Het hof constateert dat de wijze waarop het verhoor van de getuigen - met name [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5], de vrienden van verdachtes zoon [zoon van verdachte] - heeft plaatsgevonden, geen schoonheidsprijs verdient. Een aantal van de blijkens de opgemaakte processen-verbaal door het verhoorteam gestelde vragen kan als sturend en suggestief worden aangemerkt.
Het hof is zich er terdege van bewust dat bij het beoordelen en wegen van getuigenverklaringen die zijn afgelegd onder omstandigheden als in deze zaak, de nodige behoedzaamheid moet worden betracht. Daartegenover staat dat de getuigen [getuige 4], [getuige 2] en [getuige 3] ongeveer een maand later nogmaals door de rechter-commissaris zijn gehoord. De getuigen hebben toen tegenover de rechter-commissaris en in aanwezigheid van de raadsman van verdachte - zakelijk weergegeven - verklaard dat zij de verhoren door de verbalisanten niet prettig vonden en dat de bevraging op sommige momenten dwingend was, maar dat zij tijdens die verhoren naar waarheid hebben verklaard en dat zij bij de inhoud van die verklaringen blijven.
Alhoewel geen van genoemde getuigen uit eigen beweging is gaan verklaren over gemanipuleerde zekeringen, acht het hof hetgeen zij daaromtrent - zij het deels op initiatief van de politie - zijn gaan verklaren authentiek en uit eigen wetenschap. Dat laatste blijkt met name uit de verklaring die [getuige 4] op 8 juli 2008 bij de politie heeft afgelegd. Hij heeft toen uit eigen wetenschap, zonder dat daarvan iets bij de verbalisanten bekend kon zijn, verklaard dat de gemanipuleerde zekeringen in de achterlichtunit van een aanhangwagen zijn gelegd.
Gelet op de inhoud van die verklaringen en hetgeen de getuigen bij de rechter-commissaris hebben verklaard, acht het hof de verklaringen betrouwbaar. Het hof zal daarom het verweer van de raadsman verwerpen.

Resultaten technisch opsporingsonderzoek
Het hof heeft geen aanknopingspunten kunnen vinden voor het oordeel dat het feit dat eerst een maand na de inbeslagneming een kennisgeving van inbeslagname is opgemaakt, tot gevolg heeft dat aan de betrouwbaarheid van de resultaten van het opsporingsonderzoek moet worden getwijfeld. Het eerder opmaken van een kennisgeving van inbeslagname ware wenselijker geweest, maar niet is gesteld of gebleken dat een en ander tot gevolg heeft gehad dat niet meer met voldoende mate van zekerheid vast staat dat de in beslag genomen zekeringen zijn aangetroffen in de restanten van de groepenkast.

Vaststelling gang van zaken
Het hof gaat op basis van de stukken en het verhandelde ter openbare terechtzittingen (en voor zover dit terugkomt in de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op basis van de hierna op te nemen bewijsmiddelen) uit van de volgende gang van zaken.

Op woensdag 7 mei 2008 breekt brand uit in een groepenkast in de loods van de scheepswerf van [verdachte] op het perceel Groningerstraat 118 in De Punt. Die avond zijn de zoon van verdachte, [zoon van verdachte], en een aantal van zijn vrienden in de loods aan het sleutelen aan een cross-auto. De brand wordt door [zoon van verdachte] geblust met een schuimblusser. Vervolgens waarschuwt [zoon van verdachte] verdachte, waarop verdachte naar de loods komt. De groepenkast wordt door verdachte, bijgestaan door zijn zoon en enkele vrienden van zijn zoon, schoongemaakt. Daarbij worden zekeringen uit de groepenkast gehaald, onder meer een drietal gemanipuleerde zekeringen. Deze zekeringen hebben zich in de periode voorafgaand aan deze brand in de groepenkast bevonden. De zekeringen zijn gemanipuleerd in die zin dat de zekeringen zijn doorverbonden met koperdraad. Daardoor werkt het veiligheidsmechanisme ter voorkoming van stroomsterktes met een te hoog ampèrage niet. Als stroomsterktes met een te hoog ampèrage gedurende langere tijd worden doorgegeven kan oververhitting ontstaan. Oververhitting kan op zichzelf weer leiden tot brand. Brand kan gevaar voor goederen opleveren als ook levensgevaar voor personen. In de loods van de scheepswerf bevinden zich diverse goederen, zoals gereedschappen en schepen. Verder wordt in de loods gewerkt door werknemers van [verdachte] alsmede (in hun vrije tijd) door de zoon van verdachte en diens vrienden. Verder komen ook klanten van de scheepswerf in de loods.

Niet kan worden vastgesteld op welk moment de gemanipuleerde zekeringen in de groepenkast zijn geplaatst, wel dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze zekeringen. De zekeringen zijn op enig moment door verdachte in de groep waarop de compressor was aangesloten geplaatst omdat de niet gemanipuleerde zekeringen telkens de stroom onderbraken. Verdachte of werknemers van de scheepswerf hoefden dan niet naar de groepenkast te gaan om de zekeringen te vervangen.

De gemanipuleerde zekeringen worden na het schoonmaken van de groepenkast niet teruggeplaatst in de groepenkast. De gemanipuleerde zekeringen worden door de zoon van verdachte en/of een van zijn vrienden in een achterlichtunit van een aanhangwagen verborgen om te voorkomen dat verdachte de zekeringen terugplaatst in de groepenkast.

Op 7 mei 2008 is een deel van de elektriciteitsvoorziening in de scheepswerf uitgevallen. Op 8 mei 2008 geeft verdachte 's morgens een installatiebedrijf opdracht om de schade te herstellen. De medewerker van het installatiebedrijf vervangt een tweetal door de brand aangetaste kabels en brengt twee lasdozen aan. Zekeringen voor de groep waarop de compressor is aangesloten ontbreken. De medewerker heeft ook geen zekeringen bij zich. De medewerker verlaat de scheepswerf zonder in deze groep zekeringen te plaatsen.

Op de avond van 8 mei 2008 wil verdachte een oliekoeler testen. Om de lekdichtheid te controleren moet hij de compressor gebruiken. Er staat echter geen elektrische spanning op de compressor. Verdachte vraagt aan zijn zoon en een vriend, die op dat moment ook in de loods van de scheepswerf zijn, waar de zekeringen gebleven zijn. De vriend van de zoon van verdachte pakt de gemanipuleerde zekeringen uit de achterlichtunit. Verdachte plaatst de zekeringen in de groepenkast. De compressor werkt.

In de ochtend van 9 mei 2008 wordt de compressor wederom gebruikt, zonder verdere bijzonderheden. Die middag breekt in of bij de groepenkast brand uit. Tijdens de bluswerkzaamheden komen drie brandweerlieden in de loods om het leven.
De oorzaak van deze brand - en hier wreekt zich mogelijk het beperkte karakter van het onderzoek na het aantreffen van gemanipuleerde zekeringen - is voor het hof niet komen vast te staan.

Vrijspraak
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair ten laste gelegde, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de gemanipuleerde zekeringen in de ten laste gelegde periode heeft aangebracht.
Ook moet verdachte worden vrijgesproken van het onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde alsmede van het onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde strafverzwarende gevolg, namelijk dat door het feit (dat wil zeggen het aanbrengen van gemanipuleerde zekeringen) er brand is ontstaan die heeft geleid tot het overlijden van de drie brandweerlieden. Daartoe acht het hof bepalend dat niet met een voldoende mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat het aanbrengen en aangebracht houden van de gemanipuleerde zekeringen een relevante rol heeft/hebben gespeeld bij het ontstaan van de brand op 9 mei 2008. Het hof heeft op grond van de bewijsmiddelen - en zo is door de advocaat-generaal ook betoogd - vastgesteld dat de gemanipuleerde zekeringen zijn geplaatst in de groep waarop de compressor was aangesloten. Dat brengt mee dat, wil sprake daarvan kunnen zijn dat de zekeringen een relevante rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de brand, een verband moet kunnen worden gelegd met (het gebruik van of het aanslaan van) de compressor. Er is echter geen bewijsmiddel waaruit blijkt dat voorafgaand aan de brand - na de middagpauze - gebruik is gemaakt van de compressor of dat de compressor toen is aangeslagen.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
VERVOLG

Onder deze omstandigheden komt het hof tot het oordeel dat het ontstaan van de brand - met noodlottig gevolg voor drie brandweerlieden - niet in redelijkheid aan het bewezen verklaarde handelen van de verdachte kan worden toegerekend.

Het hof hecht er aan - hoewel ook verdachte daarvoor in strafrechtelijke zin niet verantwoordelijk kan worden gehouden - op te merken zich er zeer van bewust te zijn dat de brand grote, onuitwisbare gevolgen heeft gehad. Drie brandweerlieden van het vrijwillige brandweerkorps Eelde zijn tijdens het bestrijden van de brand in de loods overvallen door de omvang en intensiteit van de brand. Zij zijn overleden. Het overlijden van de drie brandweermannen heeft onherstelbaar leed bij de nabestaanden tot gevolg gehad. Dit is treffend tot uitdrukking gebracht in de slachtofferverklaringen.

Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:

1. subsidiair
[bedrijf van verdachte] in de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2008 te De Punt, opzettelijk een ten opzichte van het elektriciteitswerk in een gebouw aan de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld,

hierin bestaande dat die [bedrijf van verdachte] toen aldaar opzettelijk smeltpatronen, (zekeringen) aanwezig heeft gehad, in een groepenkast in dat gebouw, welke patronen met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patronen geen smeltveiligheid meer aanwezig was en dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patronen beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patronen aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom beveiligd was,

terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen te duchten was en
- levensgevaar voor in en op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen te duchten was,

hebbende hij, verdachte, toen aldaar feitelijk leiding gegeven aan die verboden gedraging.

2. meer subsidiair
hij in de periode van 8 mei 2008 tot en met 9 mei 2008 te De Punt, opzettelijk een ten opzichte van het elektriciteitswerk in een gebouw aan de Groningerstraat genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld,

hierin bestaande dat verdachte toen aldaar opzettelijk smeltpatronen (zekeringen) heeft aangebracht in een groepenkast in dat gebouw, welke patronen met behulp van koperdraad/metaaldraad zodanig waren gemanipuleerd/veranderd, dat in of aan die patronen geen smeltveiligheid meer aanwezig was en dat bij overbelasting van het gedeelte van het elektriciteitsnetwerk in dat gebouw dat door die patronen beveiligd zou moeten zijn, dat gedeelte van dat netwerk feitelijk niet langer tegen overschrijding van de op die patronen aangegeven/aan te geven waarde van de nominale stroom beveiligd was,

terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor in en op korte afstand van dat gebouw aanwezige goederen te duchten was en
- levensgevaar voor in en op korte afstand van dat gebouw aanwezige personen te duchten was.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en 2 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Bewijsmiddelen
Het hof bezigt met betrekking hiertoe de navolgende bewijsmiddelen:

Ten aanzien van beide feiten:
1. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 10 augustus 2008 op ambtseed respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden brigadier van politie Drenthe, district Noord, recherche Noord (genummerd dossierpagina's 6 tot en met 28B), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van (een van de) verbalisant(en):
Dit dossier bevat een onderzoek naar aanleiding van een grote uitslaande brand op een scheepswerf te De Punt, waarbij drie brandweermensen om het leven kwamen. Uit het onderzoek is gebleken dat op woensdag 7 mei 2008 's avonds brand ontstond in de meterkast in de loods op het terrein van scheepswerf [scheepswerf van verdachte] aan de Groningerstraat 118 te De Punt. Deze brand werd geblust door de zoon van de eigenaar van de loods, [zoon van verdachte]. Een aantal mensen dat met elkaar sleutelt aan crossauto's in de loods, was hier getuige van. Door de brand blijkt een deel van de elektriciteit te zijn uitgevallen.
Op 8 mei 2008 werd op verzoek van de eigenaar van de loods, [verdachte], de stroomstoring verholpen door een medewerker van het installatiebedrijf [getuige 1] uit [plaats].
Op 9 mei 2008 's middags ontdekte een werknemer van het bedrijf [bedrijf van verdachte] dat er in de opslagruimte achter in de loods, bij de meterkast, brand was. Samen met een collega probeerde hij met behulp van een brandblusapparaat de brand te blussen. Dit lukte niet. Op 9 mei 2008 werd telefonisch gemeld dat er brand was op het bedrijf te De Punt. In de loods stonden enkele boten, gereedschappen en andere voor een botenbedrijf gebruikelijke goederen. Diverse eenheden, zowel brandweer als politie, gingen ter plaatse.
Door forensisch medewerkers van de Noordelijke Recherche-eenheid werden na de bluswerkzaamheden ter plaatse onderzoeken ingesteld. In genoemde onderzoeken zijn diverse materialen uit de loods, waaronder elektriciteits- dan wel meterkasten, dan wel restanten daarvan veiliggesteld en ten behoeve van het verdere onderzoek inbeslaggenomen.
Uit het technische onderzoek, gecombineerd met forensische bevindingen, kon duidelijk worden dat de oorzaak van de brand vermoedelijk is gelegen in een technische oorzaak. De meterkast in het magazijn wordt aangewezen als de locatie waar de brand is ontstaan.
Op 11 juni 2008 bleek bij nadere bestudering van de inbeslaggenomen resten uit de elektriciteits-/meterkast dat er een tweetal zekeringen (stoppen) gemanipuleerd was. Deze waren gemanipuleerd doordat er een koperdraad doorheen getrokken was.

Ten aanzien van feit 1:
2. Een schriftelijk stuk, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel, dossiernummer [nummer] (pagina 225 en 226 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Vennootschap:
Rechtsvorm    : Vennootschap onder firma
Naam    : [bedrijf van verdachte]
Oprichting    : 01-01-1994
Duur    : Onbepaald

Onderneming:
Handelsnaam    : [bedrijf van verdachte]
Adres    : Groningerstraat 118, De Punt
Bedrijfsomschrijving  : Smidsbedrijf
     Handel in en reparatie van scheepsmotoren en elektrische installaties;
     onderhoud en stoffering van schepen.

Venno(o)t(en):
Naam    : [verdachte]
Geboortedatum en -plaats  : 28-07-1955, Groningen
Toetreding tot vennootschap  : 01-01-1994
Aanvang (huidige) vertegenwoordigingsbevoegdheid  : 31-10-2001.

Ten aanzien van beide feiten:
3. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 23 juni 2008 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3], inspecteur van politie, deskundige A Brandonderzoeken, Noordelijke Recherche-eenheid, afdeling ondersteuning, Unit Forensische Opsporing, Technische Expertise Brandonderzoeken (pagina's 189 tot en met 217 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van verbalisant:
Op vrijdag 9 mei 2008 brandde een bedrijfspand op het adres Groningerstraat 118 te De Punt uit.

Onderzoek restanten laagspanningsinstallatie
Op 11 juni 2008 stelde ik samen met verbalisant [verbalisant 4] een onderzoek in aan de door van [verbalisant 4] op 10 mei 2008 onder nummer [nummer] inbeslaggenomen restanten van de laagspanningsinstallatie, afkomstig van de plaats waar de meterkast in perceel Groningerstraat 118 te De Punt was gesitueerd. Ik zag dat de restanten verpakt waren in een plastic krat, een plastic zak en papieren zakken. Deze restanten bestonden uit een kluwen koperdraad met daaraan en daarbij delen van smeltveiligheden, geheel of gedeeltelijk bestaand uit een schroefkop, smeltpatroon en patroonhouder. Door ons werd aan deze resten een nader onderzoek ingesteld. In een plastic zak waren een kluwen koperdraad, zogenaamd installatiedraad, alsmede een groot aantal smeltveiligheden met smeltpatronen en losliggende onderdelen daarvan, verpakt. Tussen de goederen uit deze zak werd door mij een gedeelte van een smeltveiligheid aangetroffen met daarin geschroefd het metalen deel van een schroefkap, waarin een smeltpatroon aanwezig was. Aan de smeltpatroon was zichtbaar dat hierdoor een koperen draad was gestoken, die door een gat aan weerszijden hiervan via de voetkap en de bovenkap naar buiten waren gevoerd en daar omgebogen. De resten van de smeltveiligheid en de patroon werden door ons inbeslaggenomen en nadien voorzien van SVO nummer [nummer]. In dit proces-verbaal zal dit SVO worden aangeduid met SVO 49/1.
Vervolgens werd door mij een onderzoek ingesteld naar de inhoud van een plastic krat. Ik zag dat in dit krat een kluwen koperdraad lag, mij bekend als installatiedraad, waaraan deels smeltveiligheden waren bevestigd. Bij onderzoek zag ik dat tussen een kluwen installatiedraad een deel van een smeltveiligheid lag, waarin een patroon aanwezig was, die overeenkomstig de eerder aangetroffen patroon voorzien was van een koperen draad die via de patroon en gaten in de voetkap en bovenkap leidde en aan de buitenzijde omgebogen was. Deze smeltveiligheid met draad lag zodanig in de kluwen dat hieruit vastgesteld kon worden dat deze deel uit had gemaakt van de elektrische installatie. De resten van deze smeltveiligheid met patroon werden door ons inbeslaggenomen en nadien voorzien van SVO nummer [nummer]. In dit proces-verbaal zal dit SVO worden aangeduid met SVO 49/2.

Onderzoek smeltveiligheden
Onderzoek SVO nummer 49/1.
Ik zag dat in de voetkap en de bovenkap een gat zat, waaruit een koperen draad stak, die omgebogen tegen de voetkap en bovenkap lagen. Ik zag dat beide omgebogen delen met elkaar verbonden waren en een geheel vormden.
Onderzoek SVO nummer 49/2.
Ik zag dat in de voetkap en de bovenkap een gat zat, waaruit een koperen draad stak, die omgebogen tegen de voetkap en bovenkap lagen. Ik zag dat beide omgebogen delen met elkaar verbonden waren en een geheel vormden.

4. Een schriftelijk stuk, te weten een bijlage (genaamd Bijlage A), behorende bij het proces-verbaal met nummer [nummer], op 23 juni 2008 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3] voornoemd (pagina's 218 tot en met 222 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Bijlage A:
Verklarende tekst, behoren bij proces-verbaal nr. [nummer].
Bron: Elektriciteit in de woning door W. Hesselink, een uitgave van N.V. Kema.

Een oorzaak van overmatige stromen en, dus, van overmatige warmteontwikkeling in leidingen - overbelasting - is een gevolg van het opnemen van een te groot vermogen. Is de overbelasting naar verhouding klein en/of van korte duur dan heeft dit in het algemeen geen onaanvaardbare temperatuurverhoging van de leiding tot gevolg.
Ter vermijding van ontoelaatbare temperatuurstijgingen van leidingen onder normale gebruiksomstandigheden kunnen we vaststellen dat:
1. de geleiders een zekere minimale doorsnede moeten bezitten;
2. in een gegeven leiding de stroom een zekere waarde niet mag overschrijden;
3. de bedoelde grenswaarde mede afhankelijk moet zijn van de tijd, gedurende welke de stroom vloeit.
In de ad. 2 en 3 genoemde voorwaarden wordt voorzien door in de leiding een 'veiligheid' op te nemen. Een veiligheid is een toestel of een onderdeel, dat de stroomkring automatisch opent (het hof leest: verbreekt) als de stroom gedurende een bepaalde tijd een bepaalde waarde overschrijdt.
Wanneer twee of meer geleiders met elkaar worden verbonden, moet ervoor gezorgd worden dat die geleiders elkaar over een oppervlak van voldoende grootte raken en dat de aanraking zeer hecht is en blijft. Gebeurt dat niet dan kan overgangsweerstand optreden. Deze kan van meet af aan, of na verloop van tijd, een aanzienlijke waarde krijgen. Bij stroomdoorgang kan de overgangsweerstand een grote plaatselijke warmteontwikkeling veroorzaken, met alle risico's van dien.

Een 'smeltveiligheid' bevat een stuk geleidend materiaal dat 'smeltstuk' heet. Indien het is opgenomen in een leiding, maakt het deel uit van één van de geleiders daarvan zodat er ook dezelfde stroom doorheen vloeit als door een geleider. De doorsnede van het smeltstuk is echter kleiner dan die van de geleider.
Een smeltstuk bezit daarom een veel grotere weerstand dan een even lang stuk van de geleider. Wordt er, bij een gegeven stroom, in een gegeven tijd, veel meer warmte ontwikkeld, dan zal de temperatuur ervan veel hoger worden dan die van de geleider. Bij de combinaties van stroomsterkte en tijd wordt de temperatuur van het smeltstuk zo hoog, dat het geheel of gedeeltelijk smelt of zelfs verdampt. Dit is het moment waarop de smeltveiligheid doorslaat en de geleider, waarin die veiligheid is opgenomen, wordt onderbroken.
Behalve dat zij op de aangegeven wijze in werking moeten treden, dienen smeltveiligheden aan de volgende eisen te voldoen:
a) zolang het smeltstuk intact is moet er een deugdelijke doorverbinding bestaan tussen de inkomende en afgaande geleider;
b) de tijdens de stroomdoorgang ontwikkelde warmte mag geen overmatige temperatuurverhoging kunnen veroorzaken van de aansluitingen en van de naburige installatieonderdelen;
c) tijdens het doorslaan van het smeltstuk mag er geen gevaar voor de omgeving optreden (wegspattend materiaal, vonkvorming e.d.) en moet de ad. a genoemde geleidende verbinding volkomen en blijvend worden verbroken;
d) na het doorslaan van het smeltstuk moet de veiligheid veilig, gemakkelijk en snel kunnen worden vervangen;
e) de veiligheid mag niet kunnen worden vervangen door een exemplaar met een hogere nominale stroom;
f) aan de smeltveiligheid moet duidelijk waarneembaar zijn wat de nominale stroom is en of het smeltstuk al dan niet is doorgesmolten;
g) onder normale bedrijfsomstandigheden mogen geen onder spanning staande onderdelen aanraakbaar zijn.
Deze opsomming is mede gegeven om er de nadruk op te vestigen, dat een werkelijk goede smeltveiligheid méér is dan zo-maar-een-stukje-draad en dat 'gerepareerde' smeltveiligheden grote risico's inhouden.

Met betrekking tot de smeltveiligheden is het 'smeltpatroon-systeem' ontwikkeld. Bij dit systeem is het smeltstuk ondergebracht in een 'smeltpatroon' of kortweg 'patroon' (populair: 'stop'). Deze heeft de gedaante van een cilindervormig 'lichaam' van porselein, dat een goede isolator is en uitstekend bestand is tegen hoge temperaturen. De kanaalvormige ruimte in het lichaam is afgesloten door een 'bovenkap' en een 'voetkap' die beide van metaal vervaardigd en dus geleidend zijn. Tussen de kappen is het smeltstuk gemonteerd. Parallel aan het smeltstuk is nog een extra draadje aangebracht - een tweede smeltstuk met zo'n geringe doorsnede en hoge soortelijke weerstand dat er geen stroom van betekenis doorheen vloeit zolang het eerste smeltstuk aanwezig is, maar het direct begeeft als het eerste smeltstuk doorslaat. Dit draadje heeft alleen ten doel een schijfje vast te houden, dat wegspringt als het draadje smelt. Het schijfje heet de 'verklikker' omdat aan het al dan niet op zijn plaats zitten ervan kan worden gezien of de patroon al dan niet is doorgeslagen.
Een doorgeslagen of beschadigde patroon moet worden vervangen door een nieuw exemplaar. Probeer nimmer een patroon te 'herstellen' met een draadje, tenzij u prijs stelt op brand.

5. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 4 juli 2008 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 5], brigadier van politie Drenthe, district Noord, (pagina's 495 tot en met 498 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als vragen van verbalisant en als verklaring van [getuige 3] (verhoor op 4 juli 2008, omstreeks 17.08 uur):
V: We gaan naar woensdag 7 februari (het hof leest: mei) 2008. Volgens onze informatie ben je toen in de loods geweest.
A: Dat klopt. Ik schat dat ik daar tussen 20.00 uur en 20.30 uur was. Ik wilde even kijken bij de crossauto.
V: Wie waren er toen jij daar kwam?
A: [zoon van verdachte], [getuige 5], [getuige 4] en nog iemand. [zoon van verdachte] was bezig met de crossauto. Ik heb hem geholpen een motorsteun te lassen. Halverwege vlogen de stoppen eruit. Toen kwam [getuige 5] of [getuige 4] eraan rennen. Ik hoorde hem 'brand' schreeuwen. Toen zag ik [zoon van verdachte] naar de meterkast rennen met een brandblusser. Hij spoot de brandblusser leeg op de meterkast, op de brand. Toen heeft [zoon van verdachte] [verdachte] gebeld. Toen hebben we de boel schoongemaakt. In de meterkasten stonden nog dozen met rommel. Die hebben we eruit gepakt. Verder heb ik de meterkast nog afgedroogd. Toen kwam [verdachte]. Die heeft nog gekeken of er stroom was. Dat was er niet meer. Ik heb er nog een stop uitgedraaid. [verdachte] draaide de andere stoppen eruit. Ik heb gezien dat [verdachte] de stoppen nakeek, of ze kapot waren.

6. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 7 juli 2008 op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed opgemaakt door [verbalisant 6], brigadier van politie Drenthe, district Zuidwest en [verbalisant 5] voornoemd (pagina's 499 tot en met 505 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als vragen van (een van de) verbalisant(en) en als verklaring van [getuige 3] (verhoor op 7 juli 2008, omstreeks 16.01 uur):
V: Je vertelde dat je op woensdagavond (het hof begrijpt: op 7 mei 2008) in de loods geweest bent. Je vertelde dat tijdens het lassen de stroom uitviel. Je vertelde dat [zoon van verdachte] naar de meterkast rende en een brandblusser pakte. Je vertelde dat de brand werd geblust door [zoon van verdachte]. Je vertelde dat jullie de boel hebben schoongemaakt. Je vertelde dat je dozen uit de meterkast hebt gehaald. Je vertelde dat [verdachte] kwam en dat hij heeft gekeken of er stroom was. Je vertelde dat [verdachte] de stoppen uit de stoppenkast draaide. Je hebt gezegd dat [verdachte] de stoppen nakeek om te zien of ze kapot waren. Je vertelde dat je zelf ook een stop uit de kast hebt gedraaid. Volgens onze collega's heb jij buiten gesproken over een draadje in de zekering. Dat zegt [getuige 2].
A: Ik heb wel gehoord dat [zoon van verdachte] en [verdachte] daarover spraken. Dat ze het over een draadje hadden in een stop of zo. Ik heb wel iets over een draadje gehoord, maar ik weet niet precies wat erover is gezegd. Ik stond toen buiten. Die anderen die buiten stonden hebben ook gesproken over een stop met een draadje erdoor. Daar stonden volgens mij [getuige 4], [zoon van verdachte], [getuige 2] en ik bij. Ik heb in ieder geval [zoon van verdachte] met een zekering gezien. Ik heb niets bijzonders gezien aan die stop. Hij zag er net zo uit als de stop die ik eruit gedraaid heb. Misschien met het verschil dat de ene een zilverkleur had aan de bovenkant en de ander een koperkleur. Ik heb die stop met de koperkleur niet in handen gehad. [zoon van verdachte] liet mij die stop zien.
V: Wat kun je zeggen over de stoppen in de meterkast toen jij wegging?
A: Volgens mij waren de stoppen eruit. Ik weet het niet helemaal zeker. Ik ben toen weggegaan.

7. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 10 juli 2008 op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 5] voornoemd (pagina's 507 tot en met 512 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
Als vraag van (een van de) verbalisant(en) en als verklaring van [getuige 3] (verhoor op 10 juli 2008, omstreeks 14.00 uur):
Nog even terug naar de woensdag 7 mei 2008. Jij was die avond in de loods van [verdachte]. We hebben nog een paar vragen.
V: Wij vragen je de stop/zekering die je uit de kast hebt gehaald, te omschrijven.
A: Ik zag dat het een stop was met een draadje. Ik zag dat direct toen ik hem eruit draaide. Ik zag dat de andere stoppen ook een draadje hadden, althans in ieder geval een. Dat waren de stoppen die [verdachte] eruit draaide.
V: Wat is er over de stoppen besproken?
A: [zoon van verdachte] of [verdachte], ik weet niet meer wie, heeft gezegd dat dat draadje door de stoppen was gedaan omdat de stoppen van de compressor er telkens uitknalden.
V: Wanneer vertelden ze dat?
A: Meteen nadat ze eruit gehaald waren. Ik heb aan [zoon van verdachte] gevraagd waarom die draadjes erin zaten. Toen vertelde hij het van de compressorgroep. Er is gezegd dat de stoppen er dan niet uit knalden, omdat hij dan niet telkens heen en weer hoefde te lopen om nieuwe stoppen erin te zetten. 'Hij' is [verdachte] of het andere personeel. Dat vertelde [zoon van verdachte] waar [verdachte] bij stond. Ik heb volgens mij zelfs nog gezegd dat je dat beter niet kon doen omdat het niet goed kon zijn. Zo'n zekering zit er niet voor Jan Lul tussen. Die zal wel een functie hebben. [zoon van verdachte] zei toen tegen mij dat zijn pa dat had gedaan.
V: Wat is er vervolgens met de uitgedraaide gemanipuleerde zekeringen gebeurd?
A: Deze zijn volgens mij in een kast gekomen. Ik heb gezien dat [zoon van verdachte] ze in een vak in de kast heeft gelegd. Het waren drie zekeringen, allemaal met een draadje. Ik zei tegen [zoon van verdachte]: 'Je kunt ze beter verstoppen zodat je pa ze niet weer kan vinden, straks heb je weer brand.' [zoon van verdachte] legde over de stoppen een lampenkap van volgens mij een aanhangwagen. [zoon van verdachte] vond het een goed idee om die dingen te verstoppen voor zijn pa. Ik weet zeker dat [verdachte] er niet bij was toen de zekeringen met het draadje verstopt werden. Ik weet dat er drie stoppen met een draadje in de kast gekomen zijn.
V: Met wie heb je er allemaal over gesproken?
A: Iedereen die er bij was op die woensdag en [verdachte] weet het.
V: Hoe weet je dat [verdachte] dat weet?
A: Hij heeft er zelf twee uitgedraaid. Dat heb ik zelf gezien.
V: Hoe reageerde [verdachte] op de stoppen?
A: Niet verbaasd. Ik had zeker de indruk dat hij wist van de stoppen.

8. Een proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris in strafzaken in de rechtbank Assen d.d. 19 augustus 2008, zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van [getuige 3]:
Het is juist dat ik woensdagavond (het hof begrijpt: op 7 mei 2008) wat aan de klus was toen er over brand werd gesproken. Ik weet zeker dat ik een stop uit de meterkast heb gedraaid. Ik denk dat [verdachte] de rest eruit heeft gedraaid, maar ik durf dat niet met zekerheid te zeggen. Volgens mij was [verdachte] er wel, toen er stoppen uit gedraaid werden. Volgens mij kwamen de gemanipuleerde stoppen rechts boven uit de kast. Ook dat durf ik niet meer met zekerheid te zeggen. U vraagt mij na te gaan wanneer en waar ik voor het eerst een gemanipuleerde stop zag. Wij hebben eerst die kast een beetje drooggemaakt en als ik goed nadenk, had [zoon van verdachte] die stop vast. Maar, het is wel lang geleden. Als u vraagt of ik wel zeker weet dat ik die avond gemanipuleerde stoppen heb gezien, is mijn reactie dat dat zo is.
U leest voor uit mijn verklaring op pagina 405 en vraagt of ik inderdaad toen zo duidelijk heb verklaard dat ik [zoon van verdachte] met een stop had gezien met een koperkleurige draad. Ik heb gezegd: 'Volgens mij liep [zoon van verdachte] met zo'n stop.' Toen mij deze vraag werd gesteld en ik dat antwoord gaf, was volgens mij de foto van de gemanipuleerde stop nog niet aan mij getoond. Ik weet dat we het er die avond wat over hebben gehad. Ik weet wel dat is gezegd dat door de compressor de stop er wel uitknalde en dat daarom dat draadje door de stop was gedaan. [zoon van verdachte] heeft mij dat verteld. Ook weet ik nog dat de stoppen in de kast zijn beland, onder een lampenkapje. Ik zei tegen [zoon van verdachte] dat we ze beter konden verstoppen voordat er weer brand van kwam. [verdachte] kon ze er dan niet meer indraaien. [zoon van verdachte] vond dat een goed plan. Ik kan mij niet herinneren dat met [verdachte] is gesproken over het gebruik van die stoppen. [zoon van verdachte] heeft mij in de buurt van de meterkast die stop laten zien. Ik weet dat echter niet zeker. Op het moment dat ik een stop uit de kast haalde, stond ik samen met [verdachte] bij die meterkast. Ik weet niet of nog een ander er een stop heeft uitgedraaid. Wel heeft [verdachte] er ook stoppen uit gedraaid.

9.
Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 7 juli 2008 op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed opgemaakt door [verbalisant 7] en [verbalisant 8], beiden hoofdagent van politie Drenthe, district Zuidoost (pagina's 520 tot en met 527 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als vragen van (een van de) verbalisant(en) en als verklaring van [getuige 2] (verhoor op 7 juli 2008, omstreeks 14.09 uur):
V: Wat kun je vertellen over de woensdagavond 7 mei 2008?
A: Ik was er rond een uur of 8. [getuige 4] was in de loods. Later kwamen [getuige 5] en [zoon van verdachte] ook. Ook [getuige 3] heb ik die avond gezien. Toen begon [zoon van verdachte] in de loods te lassen aan de motorsteun. Na korte tijd viel de stroom uit. [zoon van verdachte] liep naar het autocrosshok om naar de meterkast te gaan om te kijken welke stop eruit lag. Er werd door iemand vanuit het hok geroepen dat de meterkast in brand stond. Ik ben naar het hok gelopen. Toen ik daar kwam, zag ik dat [zoon van verdachte] de brand in de meterkast kennelijk al had geblust. De kappen voor de stoppen werden verwijderd omdat er water achter zat. [zoon van verdachte] ging zijn vader ophalen. Ik begon de kappen droog te maken. [getuige 3] hielp mij mee. We zijn hierna naar buiten gelopen. Op een gegeven moment kwamen [zoon van verdachte] en [verdachte] aangelopen. [verdachte] en [zoon van verdachte] zijn in de meterkast gaan kijken. Ze stonden beiden voor de meterkast en er werd ook een aantal stoppen uit gedraaid aan de rechterzijde van de meterkast. Hierna hebben wij de stoppenkasten droog gemaakt. Er stond een stellingkast aan de linkerzijde van de meterkast. Volgens mij zijn daar stoppen in gelegd. Nadat [getuige 3] en ik de meterkast hadden drooggemaakt, is er niets meer in de meterkast gedaan. Ik heb niet gezien dat er schakelaars werden omgezet of stoppen werden verwijderd of teruggeplaatst.
Ik heb meerdere dingen gehoord over de oorzaak van de branden. Ik heb [getuige 3] na de branden niet meer gezien en concludeer hieruit dat ik woensdagavond na het eerste brandje wat van [getuige 3] heb gehoord. Ik weet bijna zeker dat [getuige 3] mij dit vertelde, nadat [verdachte] die avond weg was gegaan. Hij sprak toen over een stop met een draadje erdoor. Volgens mij had [getuige 3] even ervoor een stop met een draadje gezien.
V: Wat zei hij dan hierover?
A: Dat er iets niet goed zat met de stop, met dat draadje er doorheen.

10. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 10 juli 2008 op ambtseed respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 8] voornoemd en [verbalisant 9], brigadier van politie Drenthe, district Zuidwest (pagina's 528 tot en met 533 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als vragen van (een van de) verbalisant(en) en als verklaring van [getuige 2] (verhoor op 10 juli 2008, omstreeks 14.03 uur):
V: We hebben je nogmaals uitgenodigd omdat er een aantal vragen is over de brand op woensdagavond (het hof begrijpt: op 7 mei 2008). Je hebt verklaard dat je omstreeks 20.00 uur in het hok was. Je hebt verklaard dat er brand in de meterkast ontstond en dat [zoon van verdachte] deze brand heeft geblust. Jij hebt samen met [getuige 3] de kappen drooggemaakt. Hierna ben je naar buiten gelopen. Van wie weet je nog dat ze naar binnen gingen?
A: Ik weet zeker dat [zoon van verdachte] en [verdachte] en ikzelf naar binnen gingen. Van de rest weet ik het niet zeker. [verdachte] en [zoon van verdachte] gingen bij de meterkast kijken. Ik heb de kappen van de stoppenkast droog gemaakt en de doos die in de meterkast stond.
V: Je verklaart dat je bij het schoonmaken hebt gezien dat er stoppen uit de meterkast waren gedraaid. Door wie zijn deze stoppen eruit gedraaid?
A: Dat weet ik niet. Ik was bezig met schoonmaken. Ik heb ook de binnenkant van de stoppenkast drooggemaakt, maar heb toen ook niet gezien wie de stoppen eruit draaide. Volgens mij zijn de stoppen aan de rechterkant eruit gedraaid.
V: Waar zijn de stoppen gebleven?
A: Ik dacht dat ze in de stellingkast waren neergelegd. Ik heb dat niet gezien, maar ik denk dit gewoon.
V: Wat lag er in deze stellingkast?
A: Onderdelen van auto's.
V: Wat is er buiten besproken over de stop?
A: [getuige 3] vertelde toen dat er andere stoppen waren gevonden. Stoppen met een draadje erdoor. Dan snap je wel dat het niet goed zit.

11. Een proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris in strafzaken in de rechtbank Assen d.d. 19 augustus 2008, zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van [getuige 2]:
Ik weet niet wie er stoppen heeft uitgedraaid. Wel kan ik zeggen dat [zoon van verdachte] en [getuige 3] bij de kast stonden. Toen [verdachte] later kwam, heeft hij ook bij de kast gestaan.
Ik weet zeker dat [getuige 3] heeft gesproken over een stop met een draadje, maar ik weet niet meer precies hoe en wanneer. Ik was niet met hem in gesprek, maar ving dat op terwijl ik aan het droogmaken was.

12. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 3 juli 2008 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 7] voornoemd (pagina's 410 tot en met 416 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van [getuige 4] (verhoor op 3 juli 2008, omstreeks 08.41 uur):
Ik ben op woensdag 7 mei 2008 rond 19.00 uur naar [scheepswerf van verdachte] gegaan, zoals ik bijna iedere avond doe. Rond een uur of negen kwam [getuige 2] in de loods aan. [getuige 3] is ook geweest, die kwam nog wat later. Volgens mij kwamen [getuige 5] en [zoon van verdachte] rond 21.00 uur. Wij waren met 5 of 6 mensen in het crosshok. Ik ben toen met [zoon van verdachte] de loods ingegaan, want hij wilde nog een motorsteun maken. Nadat [zoon van verdachte] een paar lassen had gedaan, klapte de stroom eraf. [zoon van verdachte] en ik liepen naar het crosshok, waar de meterkast stond. Ik ben naar het toilet gegaan. Toen ik van het toilet kwam, ben ik naar het crosshok gelopen. Ik zag dat de rechterdeur van de meterkast open stond en dat [zoon van verdachte] ervoor stond met een brandblusser in zijn hand. In de meterkast was het aan de rechterzijde nat van schuim uit de blusser. Iemand zei tegen mij dat de meterkast in brand had gestaan. Ik heb zelf geen vuur gezien. Ik zag de volgende mensen in het crosshok staan: [getuige 5], [zoon van verdachte], [getuige 2] en [getuige 3] was er volgens mij ook. [getuige 2] haalde een doos uit de kast. [zoon van verdachte] belde naar huis. Hij kreeg geen contact en liep naar huis om zijn vader op te halen. Wij bleven achter. Behoudens het feit dat [getuige 2] een doos uit de meterkast had gehaald, heeft niemand iets gedaan in de meterkast. Wij zijn naar buiten gelopen. Toen kwamen [verdachte] en [zoon van verdachte] eraan gelopen. Dit was ongeveer vijf minuten nadat [zoon van verdachte] was weggegaan. Hierna zijn wij het crosshok ingelopen. [verdachte] ging voorop, gevolgd door [zoon van verdachte] en mij. Hierachter liepen de andere jongens. Ik heb samen met [verdachte] en [zoon van verdachte] in de meterkast gekeken. Wij zagen zo snel niets bijzonders, want alle schakelaars stonden zoals ze altijd stonden. [verdachte] heeft een klikschakelaar geprobeerd om te zetten, maar dat hielp ook niet. Volgens mij vroeg [verdachte] mij om een multimeter. Ik ben deze gaan halen. Toen ik terugkwam waren ze volgens mij de meterkast aan het schoon-/droogmaken. [getuige 2] zat een paar meter voor de meterkast de doos droog te maken, [getuige 5] was bij zijn eigen auto bezig, [getuige 3] stond bij de crossauto van [zoon van verdachte] te kijken. [verdachte] en [zoon van verdachte] stonden volgens mij voor de meterkast. Hoe er precies werd schoongemaakt, weet ik niet meer. Ik kan mij herinneren van het droogmaken dat de kappen van de stoppenkasten werden afgedroogd. Volgens mij was [getuige 3] hiermee bezig. Ik kan u niet vertellen of er in de stoppenkast rechtsboven nog stoppen zaten. [verdachte] heeft de multimeter ingesteld. We kregen geen stroom. Hierna heeft [verdachte] de hoofdschakelaar nog omgedraaid. We kregen echter geen stroom. De deuren van de meterkast zijn dichtgedaan. De doos is buiten de meterkast gebleven. Iedereen ging weg en er werd afgesloten door [zoon van verdachte]. Niemand is meer bij de meterkast geweest.
Op donderdagavond (het hof begrijpt: op 8 mei 2008) ben ik weer bij [scheepswerf van verdachte] gekomen. Ik heb [verdachte] nog geholpen. Ik heb geholpen met twee koperen leidingen door een oliekoeler.

13. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 8 juli 2008 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 7] en [verbalisant 8] voornoemd (pagina's 417 tot en met 422 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als opmerking/vragen van (een van de) verbalisant(en) en als verklaring van [getuige 4] (verhoor op 8 juli 2008, omstreeks 17.30 uur):
O: Wij willen nog een aantal vragen stellen over woensdagavond 7 mei 2008.
V: Hoe verklaar je dat [getuige 2] en [getuige 3] hebben verklaard dat er gesproken is over een manipulatie aan een stop? Zij verklaren dat jij ook hierbij aanwezig was en dit gehoord moet hebben.
A: Er werd na dat brandje in ieder geval gesproken over doorverbonden stoppen. Ik ging ervan uit dat er gesproken werd over een stop met een draad erdoor. Ik had eens eerder zo'n stop gezien. Dat heb ik gezien ergens na het brandje van woensdagavond, vlak voordat wij gingen afsluiten. Ik heb die stop nog in mijn handen gehad. Toen hebben [zoon van verdachte] en ik drie van die doorverbonden stoppen in de achterlichten in de stellingkast naast de meterkast gelegd in de loods bij [scheepswerf van verdachte]. Er waren in ieder geval drie van die doorverbonden stoppen die wij opgeruimd hebben. [zoon van verdachte] heeft ze toen in achterlichtkappen van een aanhangwagen gelegd. Die kappen lagen al in de stellingkast. Ik vermoed dat niemand ze mocht zien omdat ermee gerommeld was, denk ik.
V: Waar was [verdachte] toen jullie die stoppen in de achterlichten deden?
A: Die was al weg, naar huis. [zoon van verdachte] haalde de achterlichtunit uit elkaar. Ik heb de drie stoppen in de unit gelegd en [zoon van verdachte] deed de kap er weer op.
V: Wat werd er verder met deze stoppen gedaan?
A: Donderdagavond (het hof begrijpt: 8 mei 2008) was [verdachte] met een oliekoeler bezig. Hij kwam toen bij [zoon van verdachte] en mij. Hij vroeg waar die stoppen waren. Hij wist niet waar ze waren, kon ze niet vinden en hij had lucht nodig om de oliekoeler te testen. De compressor deed het niet en daarom moesten de stoppen erin gedraaid worden.
V: Hoe laat was dit?
A: Ik denk tussen kwart voor zeven en zeven uur. Ik heb de achterlichtunit van de stellingkast gepakt en de stoppen aan [verdachte] gegeven. De unit lag nog op dezelfde plek als waar wij hem woensdagavond hadden achtergelaten.
V: Wat deed [verdachte] met deze stoppen?
A: Hij draaide ze in de meterkast. Hij ging hierna verder met de oliekoeler. Ik heb hem later nog geholpen met die koeler. [zoon van verdachte] kwam nog heel even langs en later [getuige 6] en [getuige 7]. Ik was toen alweer terug in het crossautohok. [zoon van verdachte] was aan het lassen in de grote loods.


Brandpreventist

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 18,993
VERVOLG

14. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 14 juli 2008 op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed opgemaakt door [verbalisant 9] en [verbalisant 8] voornoemd (pagina's 426 en 427 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als vragen van (een van de) verbalisant(en) en als verklaring van [getuige 4] (verhoor op 14 juli 2008, omstreeks 13.01 uur):
V: Hoe laat ben jij donderdagavond 8 mei 2008 uit de loods weggegaan?
A: Ik denk rond een uur of kwart over 10, half 11. Ik ben meestal een van de laatsten die weggaat. Meestal gaat iedereen zo'n beetje tegelijk weg. [verdachte] was al naar huis gegaan toen ik wegging. [zoon van verdachte] en ik waren nog in de loods. [getuige 5] is ook nog geweest. Toen ik wegging was [getuige 5] al weg. Ik heb niet gezien dat [verdachte] de stoppen weer uit de meterkast heeft gedraaid.
V: Hebben jij, [getuige 5] of [zoon van verdachte] de stoppen eruit gedraaid?
A: Nee.
V: Is nadat [verdachte] is weggegaan door jullie nog met lucht gewerkt?
A: Nee.

15. Een proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris in strafzaken in de rechtbank Assen d.d. 20 augustus 2008, zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van [getuige 4]:
Wij waren die woensdagavond (het hof begrijpt: 7 mei 2008) aan het lassen toen de stroom uitviel. Ik liep samen met [zoon van verdachte] de kant van de meterkast op. Ik ging naar het toilet toe. Toen ik van het toilet af kwam, zag ik [zoon van verdachte] met een brandblusser bij de meterkast staan. Ik zag dat er schuim op het rechterbovenkastje zat en dat er ook bovenop dat kastje schuim was gespoten. Ik weet dat [getuige 2] er ook bij was. Ik heb gezien dat hij een doos onder uit de kast pakte. Daar zaten spullen in en hij ging die droog maken. [getuige 3] was er ook. [getuige 5] was buiten. [zoon van verdachte] probeerde [verdachte] te bellen, dat lukte niet. Hij is toen naar de woning gelopen. En later kwamen zij er samen aan lopen en we zijn allen toen weer naar binnen gegaan. [verdachte] haalde de stoppen eruit en die werden op de kist gelegd. Hij draaide ze er later ook weer in. Er bleef wel wat liggen. Ik heb zelf drie stoppen in mijn handen gehad. Het waren gewone stoppen, maar dan met een koperdraadje eruit stekend. Ik noem dat een doorverbonden stop. Ik heb de stoppen in de achterlichtkappen, die daar lagen, gestopt en die achterlichtkappen in de stellingkast gelegd. [zoon van verdachte] en ik hebben dat samen gedaan. Hij heeft de kappen open gehouden en toen heb ik ze erin gestopt.
Donderdagavond (het hof begrijpt: op 8 mei 2008) was ik er ook. Ik was [zoon van verdachte] aan het helpen toen [verdachte] bij ons kwam. Hij vroeg aan ons waar wij de stoppen hadden neergelegd, want de compressor had geen stroom en daardoor was er geen lucht. Ik heb vervolgens de stoppen uit de achterlichtunit gehaald en aan [verdachte] gegeven. De stoppen lagen nog op dezelfde plek. Ik heb toen niet gezien of ze nog zo'n draadje hadden. [verdachte] pakte ze aan en liep ermee naar de meterkast. Die kast staat vlak naast de stelling. Toen hij er naar vroeg, heb ik ze gewoon direct gegeven. Volgens mij deed de compressor het later wel. Ik heb dat niet gezien. Ik heb denk ik van [verdachte] zelf en van [getuige 6] gehoord dat [verdachte] de oliekoeler had getest. Voor het testen moet de compressor het doen. Die avond had ik ook gehoord dat de compressor het deed omdat [getuige 7], de broer van [getuige 6], was geschrokken van het aanslaan.
Ik weet zeker dat ik [verdachte] stoppen heb zien uitdraaien. Toen [verdachte] de stoppen uit de kast draaide, heeft hij er niets bij gezegd. Wel weet ik nog dat [getuige 3] iets zei over stoppen met een draadje erdoor, maar ik weet niet meer wat. [verdachte] was er toen nog wel bij.

16. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 14 mei 2008 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] voornoemd (pagina's 364 tot en met 370 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van [zoon van verdachte] (verhoor op 14 mei 2008, omstreeks 09.00 uur):
Op woensdagavond 8 mei 2008 (het hof leest: 7 mei 2008), tegen 20.00 uur, was ik aan het lassen bij de lastafel die bij de werktafel in de loods staat. Terwijl ik aan het lassen was, viel de stroom uit. Ik liep toen naar de elektriciteitskast. In die ruimte waar de crossauto staat waren nog een paar jongens bezig met mijn crossauto. Toen ik de ruimte van de crossauto binnenkwam zag ik achter de meterkast vuur. Ik heb toen een met een schuimblusser deze brand geblust. Ik ben naar mijn vader gelopen. Mijn vader zat thuis. Mijn vader heeft de elektriciteitskast bekeken. Mijn vader heeft de stoppen eruit gehaald om te kijken of daar een van kapot was. Dat was niet zo. We hebben de stoppen er niet weer ingedraaid. We lieten de stoppen eruit. We hebben niet alle stoppen eruit gehaald. Alleen de stoppen in de kast waar de brand geweest was. De stoppen hebben we ergens op gelegd. De andere jongens en ik hebben opgeruimd waar we mee bezig waren en daarna hebben we de loods verlaten.
Met [getuige 5] en [getuige 4] ben ik donderdagavond (het hof begrijpt: op 8 mei 2008) weer met de crossauto bezig geweest. Mijn vader was in de loods bezig om een oliekoeler te repareren.
U vraagt wie de stoppen weer in de meterkast heeft gedraaid. Ik zou het niet weten. Ik in ieder geval niet.

17. Een proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris in strafzaken in de rechtbank Assen d.d. 9 september 2008, zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van [zoon van verdachte]:
Die woensdagavond toen de stroom uitviel (het hof begrijpt: op 7 mei 2008) ben ik naar de meterkast gelopen. Deze is geopend. Vervolgens zag ik dat er brand was aan de rechterkant van de kast. Ik heb hem geblust. Vervolgens heb ik pap opgehaald. Pap heeft daarna stoppen uitgedraaid. Ik heb de stoppen op de gereedschapskar gelegd. Ik weet niet of een ander ook nog stoppen heeft uitgedraaid. Er is volgens mij geen enkele stop terug gedraaid. Toen we klaar waren met droogmaken hebben we de boel opgeruimd, afgesloten en zijn we weggegaan. Die woensdagavond waren [getuige 4], [getuige 5], [getuige 3], [getuige 2] en ik aanwezig.

Feit 2:
18. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 13 mei 2008 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 10], brigadier van politie Drenthe, district Noord (pagina's 330 tot en met 332 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:

Als verklaring van [werknemer van installatiebedrijf] (verhoor op 13 mei 2008, omstreeks 10.02 uur):
Ik ben als allround monteur in dienst bij de firma [getuige 1] in [plaats]. Afgelopen donderdag ben ik naar het bedrijf van [verdachte] in De Punt gegaan. [scheepswerf van verdachte] betreft de scheepswerf op De Punt. Daar aangekomen heb ik eerst gesproken met de heer [verdachte] gesproken. Ik ben toen naar de meterkast gegaan. De dag dat ik daar was stond er een crossauto in de ruimte waar zich ook de meterkast bevond. Mijn eerste constatering bij de meterkast was dat er twee fasen weg waren. Een dergelijk probleem moet door Essent opgelost worden. Ik ben toen naar [verdachte] gelopen en heb tegen hem gezegd dat Essent ter plaatse moest komen. [verdachte] vertelde mij echter dat er meer aan de hand was en dat er de avond daarvoor ook brand was geweest. Ik hoorde van [verdachte] dat ze de boel al hadden schoongemaakt. Daarom viel mij dat die eerste keer ook niet op. Ik ben toen weer teruggegaan naar de meterkast en heb de kap eraf gehaald. [verdachte] had mij verteld in welke kast het probleem zat. Het ging om een kast boven in de hoek. Ik zag vervolgens meerdere draden waarvan de isolatie was weggesmolten. In eerste instantie zag ik dat een grijze VMVK-kabel 5 x 2,5 mm was aangetast door hitte. In deze kabel zitten 5 draden. De isolatie van de driefasendraden was gesmolten tot de warteldoorvoer. Van de nuldraad was de isolatie gedeeltelijk weggesmolten. De aarddraad had weinig schade.
De tweede kabel was gedeeltelijk aangetast, vermoedelijk door oververhitting van de kabel die ernaast lag. Er lagen nog twee kabels die miniem beschadigd waren. Ik heb die beide kabels nagemeten en het was niet nodig om deze kabels te vervangen. De kabel die het meest verbrand was hoorde vermoedelijk bij de groep waarop ook de compressor aangesloten is. Ik zag dat de zekeringen uit deze groep waren verwijderd. De minder aangetaste kabel zat rechts naast de kabel die het meest was aangetast. Het is mij niet duidelijk geworden bij welke groep deze kabel hoorde. Ik heb vervolgens de beide aangetaste kabels doorgeknipt en er nieuwe stukken kabel tussen gezet. Ik heb daarvoor twee lasdozen gebruikt die ik boven de meterkast heb bevestigd. Omdat er voor de 'compressorgroep' geen zekering meer aanwezig was, heb ik na reparatie deze groep niet in werking gesteld. Dat kon niet, want de bijbehorende zekeringen waren niet meer aanwezig. Samengevat kan ik dus zeggen dat de compressor na mijn reparatie niet gebruikt kon worden. De groep van de andere kabel die ik had vervangen heb ik wel in werking gesteld. Dat kon ook, want daar zat wel een zekering aan.

19. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 26 juni 2008 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3] voornoemd (pagina's 340 en 341 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende:  

Als verklaring van [werknemer van installatiebedrijf] (verhoor op 26 juni 2008, omstreeks 13.38 uur):
Toen ik bij de meterkast in het bedrijf van [verdachte] aan De Punt kwam, heb ik in de meterkast gekeken. Ik zag in eerste instantie niets bijzonders aan de installatie. Toen [verdachte] tegen mij zei dat er brand in een groepenkast was geweest, begreep ik dat er meer aan de hand was. Ik heb gezien dat alle schroefkoppen in de patroonhouders waren gedraaid. Ik heb toen ook gezien dat in alle schroefkoppen smeltpatronen aanwezig waren, met uitzondering van de groep waar 'compressor' boven stond, want die schroefkoppen waren leeg.
Ik zag toen dat de aders van de compressorgroep weggesmolten waren. Ik heb toen alleen de schroefkoppen van de compressorgroep en de rechts daarvan gelegen groep verwijderd. Daarna heb ik de beschadigde delen van de kabels vervangen. Na het herstel heb ik de smeltpatronen in de meest rechtse groep teruggeplaatst. Omdat er geen smeltpatronen in de schroefkoppen van de compressorgroep zaten, ik deze niet in de kast kon vinden en ze niet bij mij had, heb ik hier niets in gedaan. Ik heb de lege schroefkoppen in de patroonhouders van de compressorgroep gedraaid. Ik heb in de meterkast naar smeltpatronen gezocht. Ik heb nergens smeltpatronen gezien. Ook heb ik geen kapotte zekeringen gezien. Volgens mij was de kast, op de ingebouwde installatie na, geheel leeg.

20. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 2 juli 2008 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 8] en [verbalisant 5] voornoemd (pagina's 487 tot en met 494 van het onder 1. genoemde dossier), zakelijk weergegeven inhoudende: