http://www.engineering360.nl/nieuws-detailpagina.350.lynkx?guid=f2197fcf-8a31-4bc3-9b1a-bf59b4fdf58fBouwkundegebouw was ontworpen om af te branden
28 mei 2008 - Christian Jongeneel
Het vorige week afgebrande gebouw van de Delftse bouwkundefaculteit was niet ontworpen om brand te weerstaan, maar om snelle evacuatie mogelijk te maken.
Minister Plasterk noemde het ‘de grootste ramp die universitair Nederland ooit heeft getroffen’. Volkskrant-columnist Max Pam vond de verwoesting van het ‘gruwelijk lelijke gebouw’ een felicitatie waard.
Meindert Booij, de huidige directeur van Broekbakema, het bureau dat het gebouw ontwierp, reageerde laconiek: ‘Dat het vuur zich zo snel verspreidde, ligt aan de functie: het was een onderwijsgebouw. Dat mag afbranden, zolang je maar op tijd kunt evacueren.’Leo Oosterveen, branchemanager Brandveilig Bouwen Nederland (BBN), kan die houding van de architect nauwelijks bevatten. ‘Dat zelfs op een faculteit Bouwkunde zo weinig besef over brandveiligheid bestaat, vind ik erg teleurstellend. Het minste wat je moet doen is zorgen voor compartimentering van iedere duizend vierkante meter, zodat de brand zich niet snel kan verspreiden. Zelfs daar was hier geen sprake van.’
http://www.betabanen.nl/Uploads/Images/09-TU-BrandBK-7830.jpgHet gebouw van de Delftse faculteit Bouwkunde aan het eind (22:03 uur) van de noodlottige dinsdag 13 mei. Foto: Sam Rentmeester/FMAX
De Delftse brandweercommandant had de faculteit onlangs nog geadviseerd tot compartimentering over te gaan, maar had daartoe geen dwangmiddelen in handen, omdat voor oudere gebouwen een evacuatieplan voldoet om binnen de wettelijke normen te blijven. Die evacuatie verliep op rolletjes, al bleken zich in het gebouw ook waardevolle collecties te bevinden, die niet mochten afbranden.
‘Je kunt je inderdaad afvragen of de waardevolle zaken op de goede plek in het gebouw waren opgeslagen’, erkent prof.ir. Kees van Weeren, hoogleraar draagconstructies aan de faculteit. ‘Maar in Nederland ligt de absolute prioriteit bij vluchtwegen. Daarin zijn geen compromissen gesloten. Bouwkunde heeft er de afgelopen jaren juist veel in geïnvesteerd, vanwege de toenemende studentenaantallen.’
Over de brandbaarheid van het gebouw zelf zegt Van Weeren dat dit een ‘economische afweging’ is: moet je als Nederland al die gebouwen uit de jaren zestig gaan uitrusten met branddeuren en sprinklers, of voor lief nemen dat er af en toe eentje afbrandt? ‘Zelfs bij dijken om rivieren maken we een economische afweging tussen de kosten van verhoging en de schade bij een eventuele overstroming.’
Volgens Van Weeren kende het gebouw twee structurele problemen die alleen met heel veel geld op te lossen waren. Ten eerste zat het vol met schroten en ander brandbaar materiaal. Ten tweede zaten er ateliers in die zich over twee verdiepingen uitstrekten. Dat zorgde voor vuurgeleiding. Bovendien waren er in die ateliers, om de capaciteit te vergroten, lichtgewicht stalen tussenverdiepingen aangelegd, die snel bezweken onder de hitte.
Dat gevaar maakte dat de brandweer zich al snel niet meer binnen waagde, wat wel de enige manier is om een brand in de kern van een hoog gebouw te blussen. Van de buitenkant kun je de zaak alleen een beetje nat houden.
Oosterveen: ‘De regelgeving tendeert naar een minimum, met veel nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de gebouwbeheerder. Daarom zegt BBN: ga er niet vanuit dat een gebouw brandveilig is zodra het aan de normen voldoet. Maar als de brandweer extra maatregelen wil, wordt daar vaak niet naar geluisterd. Wanneer dan toch brand uit breekt, is het begrijpelijk dat ze niet staat te springen om naar binnen te gaan.’