’RIVM stond er te vaak alleen voor’ http://www.trouw.nl/achtergrond/deverdieping/article2949355.ece/_rsquo_RIVM_stond_er_te_vaak_alleen_voor_rsquo__.html28 december 2009
2009 bleek het jaar van de vaccins en de infectieziekten, met de Mexicaanse griep voorop. Ziektebestrijder Roel Coutinho heeft zich gestoord aan het wantrouwen waarmee hij werd bejegend. „Je kunt gerust spreken van een gezagscrisis.”
Dat hij het afgelopen jaar keihard heeft moeten werken, dat vond hij niet erg. Wat hem wel heeft dwarsgezeten, vertelt Roel Coutinho, is het wantrouwen waar hij op stuitte. „Je stelt je integer op, zoals je als arts gewend bent. En dan word je soms weggezet als een schurk. Dat vond ik onaangenaam.”
2009 gaat ongetwijfeld de geschiedenis in als het jaar van de perikelen rond infectieziektebestrijding. Het begon al in maart met de tegenvallende opkomst van jonge meiden bij de inenting tegen het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. De discussie over die tegenslag was nauwelijks geluwd, of een onbekend Mexicaans griepvirus bracht een wereldwijde epidemie op gang. Tegen de tijd dat die begon uit te doven, kwam de Q-koorts er nog eens in volle hevigheid achteraan. Coutinho: „Toen dacht ik wel even: Tjonge jonge...”
Al deze kwesties gingen gepaard met intensieve media-aandacht. Nou was de directeur infectieziektebestrijding van het RIVM wel wat gewend uit de jaren tachtig. Toen stond hij als hoofd infectieziekten bij de Amsterdamse GGD in het middelpunt van de aidsbestrijding. Maar destijds ging het er toch anders aan toe. „Ik kreeg laatst een video opgestuurd van een tv-interview uit 1983. Wat een verschil! Ze stelden de vraag: ’Meneer de deskundige, legt u eens uit hoe het zit’, en vervolgens lieten ze me nog uitpraten ook.”
Het leverde tergend saaie tv op, dat wel, maar de deskundige had in elk geval nog gezag. Dat was dit jaar wel anders. Als Coutinho een gemene deler in alle infectiekwesties moet aanwijzen, is het de argwaan jegens ’de wetenschap’ en ’de overheid’. Experts werden als onbetrouwbaar gezien. En een antwoord als ’dat weten we nog niet’ stuitte vaak op onbegrip en irritatie.
Dieptepunt was voor hem een omstreden Netwerk-uitzending begin november. Hij werd in de studio geconfronteerd met filmpjes van moeders die vertelden dat hun kind na een vaccinatie was overleden. De presentator bleef maar suggereren dat er een causaal verband bestond tussen het vaccin en het overlijden, terwijl dat helemaal niet was aangetoond. „Ik werd daar buitengewoon nijdig van. Zo’n programma maakt misbruik van het verdriet van anderen. Beseffen die journalisten wat ze aanrichten? Als de vaccinatiegraad door hun uitzending daalt, met alle gevolgen van dien, voelen ze zich dan verantwoordelijk?”
Het overkoepelende thema was toch wel de ’gezagscrisis’. En in zekere zin heeft ’het gezag’ het daar zelf naar gemaakt, erkent Coutinho. „Er is een verwevenheid ontstaan tussen de wetenschap en de farmaceutische industrie. Wetenschappers die onderzoek doen naar vaccins of geneesmiddelen, werken vaak samen met de industrie. Dat kan je mening beïnvloeden. Voor het publiek is zoiets verwarrend. Want wie heeft nou het gezag in handen?”
Kritische vragen over aandelen van experts vindt hij dan ook volkomen terecht. Tegelijk wijst hij erop dat er allerlei controlerende mechanismen zijn ontworpen om belangenverstrengeling tegen te gaan. Zo moeten leden van de Gezondheidsraad, die de overheid adviseert over de invoering van vaccinaties, hun nevenfuncties kenbaar maken. Als een lid een belangenverstrengeling meldt, zoals in het geval van viroloog Ab Osterhaus, dan mag hij of zij alleen nog adviseur zijn en niet meestemmen. Verder zorgt de raad altijd voor voldoende tegenwicht van mensen die niet aan de industrie zijn verbonden.
Toch blijft de belangenverstrengeling met de industrie fnuikend voor de beeldvorming, constateert Coutinho. En met haar agressieve marketingmethodes maakt de industrie het er niet beter op. Zo heeft ze uitgebreid gelobbyd voor het vaccin tegen baarmoederhalskanker. Dat komt de geloofwaardigheid niet ten goede.
Snijdt de kritiek op de rol van de industrie nog hout, heel anders is het volgens Coutinho gesteld met de vele waarschuwingen tegen vaccins. „Weerstand tegen vaccins bestaat al langer, maar zo erg als tijdens de campagne tegen baarmoederhalskanker hadden we het in Nederland nog nooit meegemaakt.”
Tijdens die campagne circuleerden de wildste verhalen over bijwerkingen van het vaccin, met name op internet. Emotionele moeders meldden op fora dat er meisjes aan de prik zouden zijn overleden en dat je er kaal van zou worden. Onwaar, maar argeloze ouders die er via de mail op werden geattendeerd, kregen toch het idee dat ze hun dochter niet aan zulk gif moesten blootstellen.
Coutinho noemt de oprukkende prikangst een ’boeiend en merkwaardig’ fenomeen. „In eerste instantie zagen we de weerstand als een randverschijnsel. We hadden de neiging het belachelijk te maken en er rationele argumenten tegenover te zetten. Maar dat kwam niet over bij het publiek. Buitenstaanders die van toeten noch blazen wisten en die even op internet hadden rondgeneusd, vonden met hun paniekverhalen net zoveel gehoor als wij. Op internet vertroebelt alles; daar telt de mening van een bezorgde moeder net zo zwaar als een analyse van iemand die weet waar hij het over heeft.”
Vandaar dat het RIVM de campagne tegen baarmoederhalskanker in 2010 over een andere boeg gooit. Opmerkelijkste wijziging: het RIVM gaat ook gewone burgers inzetten om de misinformatie op internet te bestrijden. Beweert een moeder bijvoorbeeld iets afschuwelijks en onwaars over een vaccin, dan laat het RIVM een andere moeder haar eigen, realistische ervaringsverhaal daar tegenover plaatsen. In de hoop dat die moeder wél wordt geloofd.
„Op die aanpak kun je kritiek hebben”, beaamt Coutinho. „Maar we zijn er heel open in. En we voeren geen verzonnen mensen op, maar bestaande burgers. We helpen hen alleen een handje om op zo’n site te komen.