In het vorige week verschenen april nummer van de "Noordwester", het tijdschrift van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, staan interviews met een aantal hulpverleners uit NHN die zijn ingezet bij de vliegtuigcrash.
Naar mijn mening interviews die voor iedereen interessant kunnen zijn. Daarom plaats ik hieronder de tekst uit de digitale (pdf) versie van de "Noordwester".
groeten,
René de Caluwé
Hulpverleners blikken terug op vliegtuigcrash Schiphol
“Dit staat niet in de boekjes”
De beelden staan nog helder op ieders netvlies: tientallen hulpverleners, verzameld rond een in de akkers bij Schiphol neergestorte Boeing 737 van Turkish Airlines. Om hen heen honderden brokstukken. Bij de crash kwamen negen van de 135 inzittenden om het leven, ruim vijftig mensen raakten gewond. Hulpverleners reden van heinde en verre aan, ook vanuit Noord-Holland Noord. Hieronder het relaas van een aantal van hen.
Willem de Vries en Nelleke de Jong zijn ambulancemedewerkers. Zij rijden in de buurt als het vliegtuig van Turkish Airlines crasht.
Het is woensdag 25 februari iets na half elf ’s ochtends als Willem de Vries en Nelleke de Jong van Ambulancezorg West na een ritje naar het AMC ‘leeg’ terugrijden naar Den Helder. Op de A9 stroopt op dat moment ineens het verkeer op. Auto’s stoppen op de vluchtstrook, mensen stappen uit. Uit het raam is te zien hoe een uiteengereten vliegtuig van Turkish Airlines in het akkerlandschap langs de snelweg ligt. “We zochten direct contact met de CPA, maar die wist nog van niets”, aldus Nelleke. “Toen ons werd gevraagd om het nummer van de dichtstbijzijnde hectometerpaal, stapte Willem uit om te gaan kijken. Buiten hoorde hij van een vrouw dat het ongeluk net was gebeurd. We zijn toen van de snelweg afgereden en troffen beneden bij een afrit een onopvallende politieauto. Die zijn we achterna gereden. Uiteindelijk waren we de tweede ambulance die arriveerde.”
Het is amper acht minuten na de eerste filevorming op de A9 als Nelleke en Willem uitstappen. Ze zien slachtoffers die de ramp hebben overleefd door het weiland ploeteren en lopen zelf naar het vliegtuig toe. Daar zijn op dat moment alleen wat brandweermensen en omstanders. Er is geen brand en geen rook. Het ruikt niet naar kerosine. De brandweer zegt dat het ‘vermoedelijk veilig’ is. Om hen heen liggen en zitten slachtoffers in het weiland. “We zagen acht mensen liggen”, zegt Willem. “Ze hadden allemaal wel iemand bij zich. Het waren ofwel medepassagiers, ofwel omstanders die te hulp waren geschoten. We hebben een eerste inventarisatie voor de triage gedaan en mensen instructies gegeven. Omstanders hebben we bewust niet weggestuurd, maar verteld wat ze moesten doen om slachtoffers te helpen. Na een minuut of vijf zag je de hulpverlening op gang komen. Het weiland werd overspoeld met collega’s.”
Gewond
Naar goed gebruik trekken Willem en Nelleke groene hesjes aan en werpen zij zich op als coördinatoren – in afwachting van de Officier van dienst Geneeskundig (OvDG). Willem gaat via de voorste deur het vliegtuig in. Net achter de cockpitdeur ziet hij een stewardess gewond op de grond liggen. Samen met collega’s draagt hij haar op een stuk van de vleugel naar buiten. Daarna keert hij terug. Door de ravage kan hij niet verder dan een meter het vliegtuig in. Hij schijnt rond met zijn zaklamp en ziet zeven slachtoffers, van wie vermoedelijk een aantal overleden. Hij kan geen hulp geven. Hij kan niet bij de mensen komen. Willem: “Ik ben naar buiten gegaan, waarna de brandweer aan de slag ging met het openknippen van het vliegtuig. Daarna heb ik de meldkamer via de portofoon gevraagd om
zoveel mogelijk traumaheli’s. Die van het VU medisch centrum was er als eerste. Die heeft meteen rechtsomkeert gemaakt om een tweede traumateam in te vliegen. Daarna volgden in hoog tempo ook de andere traumaheli’s, uit Rotterdam en Nijmegen.”
Willem en Nelleke leggen zich toe op de coördinatie. Ze wijzen hulpverleners toe aan de slachtoffers. Als er een tekort aan materiaal is, vragen ze een boer om met zijn tractor te assisteren. Iedereen is aan het werk. Iedereen helpt. De samenwerking verloopt voorbeeldig, bijna beter dan tijdens een oefening. Er is geen of slechte communicatie met de kant van de weg. Maar dat nadeel ontpopt zich als een voordeel. Alle aandacht gaat naar de activiteiten op het veld. Willem en Nelleke zetten hulpverleningsteams klaar voor de slachtoffers die nu uit het vliegtuig worden gehaald. “Bij een grootschalig incident weet je: als ik er als eerste ben, dan treed ik op als coördinator tot de OvDG er is”, aldus Nelleke. “Die neemt dan de taak over. Maar toen de OvDG na een tijdje kwam, vroeg hij ons de coördinerende rol te blijven vervullen, zodat hij zelf naar een andere plek kon gaan. We zijn de coördinatie derhalve blijven doen tot het moment dat het laatste
slachtoffer uit het vliegtuig was gehaald, met uitzondering van de piloten. Toen zijn we ook gestopt met ons werk. Onze taak zat er op.”
Raar
Het is rond 13.00 uur als Nelleke en Willem hun taak neerleggen. Het verloopt raar. Er is niets geregeld voor de hulpverleners die van het veld afkomen. Een debriefing of eerste evaluatie is niet aan de orde, zo vernemen ze. Ze nemen contact op met de collega’s van de meldkamer in Alkmaar, die uiteindelijk voor de eerste opvang zorgen voor alle hulpverleners uit Noord-Holland Noord die hebben geassisteerd. Een kop koffie, een broodje en een praatje. “Op de plaats van het ongeluk zelf was er helemaal niets”, zegt Willem. “Op een gegeven moment kregen we het koud en hadden we best trek in een bakje koffie. Maar het enige wat we vonden, waren twee lege thermoskannen. Op zo’n moment voelt dat heel triest.”
Willem en Nelleke kunnen in Alkmaar hun ei kwijt. Bij een interview door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid vernemen ze dat uit een evaluatie is gebleken dat de
eerste ambulance het goed heeft gedaan. Willem en Nelleke zijn een stel. Ze wonen samen en praten veel over het incident. Collega’s tonen betrokkenheid, sturen e-mails. “Het is een groot voordeel dat we er onderling in het begin veel over konden praten”, zegt Nelleke. “Het was een heftige ervaring. Het duurt even voordat zoiets een plek heeft. De dag zelf zaten we allebei tot laat in de avond vol met adrenaline. Het heeft ons veel bezig gehouden, al is het niet zo dat we er slechter
van hebben geslapen of er persoonlijk veel last van hebben gehad. Maar we beseffen allebei wel heel goed dat we die dag iets bijzonders hebben meegemaakt.”
bron : Noordwester, april 2009, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord