Politieprotocol bij inzet traumahelikopter
Hieronder is letterlijk opgenomen het "Politieprotocol bij inzet heli traumateams". Het protocol is opgesteld door een werkgroep van een aantal hoofden meldkamers en is na overleg met ANWB MAA aangeboden aan de Adviescommissie Verbindingen op 28 mei 1999. Op 24 juni 1999 heeft deze Adviescommissie dit protocol vastgesteld, waarna het op 5 november 1999 is goedgekeurd door de Raad van Hoofdcommissarissen.
1. Alarmeringsfase
a. Indien de melding als eerste bij de politiemeldkamer binnenkomt, dient men het navolgende meldschema in acht te nemen:
*
Waar is het gebeurd (exacte ongevalplaats)?
*
Wat is er gebeurd (korte beschrijving)?
*
Hoeveel gewonden?
*
Welke verwondingen zijn zichtbaar?
*
Laat melder melder voor aanvullende informatie wachten.
b. Politiemeldkamer neemt direct contact met eigen MKA meldkamer, ook indien de melding onvolledig is.
c. Aan de hand van de criteria wordt door de MKA besloten om al dan niet het helikopter/trauma team in te zetten.
d. Inzet besluit door MKA:
*
Tijdstip van 07:00 tot 19:00 uur, bij daglicht (1 helikopter vanuit Volkel 24 uur gedurende de 24-uurs);
*
Overige tijden Medisch Mobiel Team, primair voor inzet via eerste ambulance (inzetcriteria anders dan heli inzetcriteria).
Noot: Eventuele landingsplaats informatie is in deze fase niet van belang.
2. Inzetfase
a. MKA alarmeert ambulance en stuurt deze ter plaatse;
b. MKA doet aanvraag tot inzet van helikopter/traumateam en alarmeert bemanning;
c. MKA ontvangt bericht of helikopter ter plaatse gaat. Tegelijkertijd krijgt de regionale meldkamer bericht dat de helikopter wordt ingezet;
d. Helikopter gaat ter plaatse. Piloot is zelf verantwoordelijk voor de landing en bepaalt zelf welke landingsplaats hij gebruikt;
e. Indien nodig wordt het vervoer van de medici vanuit de helikopter naar de ongevalplaats verzorgd door de Politie.
f. Naast de normale inzet van de politie wordt zo nodig en zo mogelijk een extra voertuig ingezet ten behoeve van de landing, de bewaking en het vertrek van de helikopter.
3. Veiligheidsaspecten
a. Elke helikopter bevat minstens 4 potentieel gevaarlijke onderdelen:
1.
Hoofdrotor: de slecht zichtbare rotorbladen boven de helikopter kunnen als gevolg van aanzuigen, wegblazen of aanraking omstanders direct verwonden.
2.
Staartrotor: de nagenoeg onzichtbare rotor op de staart ken dezelfde gevaren als de hoofdrotor.
3.
Motoren: uitlaatgassen hebben een temperatuur van ± 600 graden Celsius. Afhankelijk van de landingsrichting en de windrichting zijn deze temperaturen duidelijk voelbaar in de nabije omgeving van de helikopter.
4.
Brandstof: de helikopter bevat een aanzienlijke hoeveelheid brandstof.
b. Om de inzet van de traumahelikopter veilig te laten verlopen is het van belang dat hulpverleners op de locatie van het ongeval de volgende vuistregels volgen:
1.
Markeer nooit een landingsplaats. Reden: pylonen, linten e.d. waaien tijdens de landing altijd weg. Daarbij zal de helikopter zelf een geschikte landingslocatie uitzoeken.
2.
Bij het landen en het starten kunnen losliggende artikelen, niet degelijk vastgezette of vastgehouden voorwerpen (bijv. hoofddeksels) een gevaar vormen voor omstanders en voor de helikopter.
3.
Houd omstanders tijdens de landing, na de landing en tijdens de start op een veilige afstand (min. 25 meter) van de helikopter.
4.
Benader de helikopter alleen maar van voren, terwijl u oogcontact houdt met de vlieger (zit op de rechter stoel). Dus nooit:
- Benaderen wanneer de bladen nog ronddraaien;
- Benaderen van achteren of opzij.
5.
Roken en open vuur is altijd verboden in de nabijheid van de helikopter.
6.
Bij in- en uitladen altijd vrij blijven van de staartrotor.
7.
Rijd nooit met een voertuig tot aan de helikopter (min. afstand 10 m). Reden: openstaande antennes, etc. kunnen de bladen raken en beschadigen. Indien het verkeer verder moet, verdient het aanbeveling om in overleg met de piloot een politievoertuig naast de helikopter te parkeren ter bescherming van de helikopterbladen.c. In de volgende gevallen dient de ter plaatse zijnde politie contact te maken met de helikopter (via de MKA met behulp van C2000):
1.
Bij aanwezigheid van gevaarlijke stoffen;
2.
Bij geweldsdelicten indien de daders nog voortvluchtig zijn;
3.
Bij aanwezigheid van moeilijk zichtbare obstakels (hoogspanning, laag hangende kabels, enz.).4 Communicatie
a. De communicatie met de helikopter wordt verzorgd door de MKA.
b. De Politie kan via de MKA met de helikopter in 1 groep worden geplaatst (C2000).5 Klachtenregeling
a. De Politie is niet verantwoordelijk voor de inzet en alle daaruit voortvloeiende consequenties van helikopter/traumateam.
b. De gezagvoerder (piloot) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de vlucht (artikel 9 Wet Luchtverkeer), ook in de periode tussen landing en het weer opstijgen.
c. Door de zorg van het projectteam is een klachtenregeling getroffen. Bij klachten van derden over de inzet (niet medisch van aard), kan de klager tijdens kantooruren contact opnemen met ANWB Medical Air Assistance via telefoonnummer 030 - 2874 101, dan wel schriftelijk; Winthontlaan 40, 3526 KV Utrecht.
http://www.anwb-medical-air.nl