Ik heb het nu voor me liggen. Helaas is het nog niet gedigitaliseerd. Maar ik kan nog wel even een korte
samenvatting geven van de hoofdpunten.
In dit proefschrift wordt onder meer een overzicht gegeven van de literatuur over de overleving van slachtoffers. Enerzijds overleving bij reguliere ambulancezorg en anderzijds door ambulancezorg ism een HMMT. Hieruit kwam als resultaat na het vergelijken van 16 studies dat er per 100 MMT inzetten er 2.7 extra levens worden gered. HMMT inzetten hebben dus een duidelijk positief effect op de overleving van ernstige ongevalsslachtoffers. Verder wordt gesuggereerd dat meer uniforme registratie en onderzoeksmethoden deze conclusie verder zullen sterken.
Verder wordt er gekeken naar de efficientie van MMT inzetten. Hieruit komt de conclusie dat er weinig wetenschappelijk bewijs die de huidige inzetcriteria kunnen valideren. Het aantal studies hiernaar is beperkt en de resultaten moeilijk toe te passen. Een veelbelovend criterium echter is 'bewustzijnsverlies', dit levert veel accutaresse. Huidige inzetcriteria zoals traumamechanisme ontberen de benodigde accuratesse en leiden onvermijdelijk tot overtriage. Ook hier zal er meer onderzoek met uniforme onderzoeksmethoden gedaan moeten worden om beter algemeen toepasbare resultaten te krijgen. Dit zal een gedeelde verantwoordelijkheid moeten worden van alle betrokken ketenpartners in de traumazorg.
Ook protocoladherentie draagt bij aan de effectiviteit van MMT inzetten. Zowel in de primaire als secundaire inzet is het gebruik van het HMMT verre van optimaal. Een volledige protocoladherentie zou echter leiden tot een zevenvoudige toename van MMT inzetten in de regio Zuid-West Nederland en dus ook sterke overtriage. Het is dus noodzakelijk om meer kennis uit te wisselen met centralisten en ambulance hulpverleners, trainingen te verzorgen en meer gestandaardiseerde documentatie, waarin motivatie voor beslissingen dient te worden opgenomen. Ook hiernaar is verder onderzoek nodig.
De tijd ter plaatse (TTP) is een belangrijk gegeven bij MMT inzetten, daar dit effect kan hebben op de uitkomst van de assistentie. HMMT assistentie leidt tot geringe toename van de TTP. Dit is te verklaren door de extra handelingen die gedaan worden door een MMT arts. Een TTP toename van 10 min. is gerelateerd aan een hogere kan op overlijden, echter na correctie voor de letselernst en patientkarakteristieke gegevens bliijkt een langere TTP hier geen invloed op te hebben bij MMT assistentie.
Tevens blijkt dat het aantal interventies bepalend is voor de tijd die pre-hospitaal verbruikt wordt. Het aantal intrahospitale interventies in de MMT patientengroep was lager, maar leidde niet tot intrahospitale tijdswinst. Hierdoor zal gekeken moeten worden naar de consequenties van interventies en (tijsd)management op overleving van ernstig gewonde patienten.
In de discussie over de behoefte van MMT assistentie bij ernstige ongevallen, staat de toegevoegde waarde van MMT specifieke handelingen al enige jaren ter discussie. In dit licht werd een methode nader onderzocht, namelijk de thoraxdrainage. Aangetoond werd dat thoraxdrainage door een MMT-arts een veilige handeling levensreddende procedure is met toegevoegde waarde in de traumazorg van patienten met thoraxletsel. Het percentage infecties is niet hoger dan in thoraxdrainages uitgevoerd op de spoedeisende hulp.
Verder is aangetoond in een pilotstudie dat ook 's nacht de behoeft aan MMT zorg blijft bestaan. Deze is geraamd op tenminste 502 nachtelijke inzetten op jaarbasis.
Uit een evaluatie van patienten die HMMT assistentie ontvingenbleek dat deze ernstiger gewond waren en meer verstoorde vitale parameters hadden. Dit in vergelijking met een controle groep van patienten met alleen reguliere ambulancezorg. Ondanks de verschillende patient karakteristieken is er een aantoonbaar verband tussen HMMT asstistentie en overleving van slachtoffers. Ongecorrigeerd was de mortaliteit voor ambulancezorg en ambulancezorg met HMMT respectievelijk 24,3% vs. 34,0%. Na correctie van confounding factors is er echter omkering sprake van een omkering van de Odds Ratio voor overleving, in het voordeel van de HMMT-groep. De gecorrigeerse OR voor overleving van deze groep was 2,2. Deze liep nog verder op naar 2,8 bij slachtoffers met uitsluitend stomp trauma.
De kwaliteit van leven bleek na een jaar na het trauma nog niet genormaliseerd. De gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bleek meer verband te houden met persoonlijke factoren, zoals comorbiditeit en het vrouwelijke geslacht, dan met het type van ontvangen pre hospitale zorg.
De kosteneffectiviteitsanalyse laat zien dat het HMMT kosteneffectief is. De patientengroep die HMMT assistentie ontvangt is gemiddeld ernstiger gewond en de kosten hiervoor werden dan ook berekend op 28.537 euro per Quality Adjusted Life Year (QALY). De incrementele kosten voor intramurale zorg waren 4700 euro hoger dan bij de ambulance populatie. Deze hogere kosten worden voornamelijk veroorzaakt door opname op intensive care afdelingen en de kosten van diagnostiek. De kosten van het HMMT per QALY overschrijden de accpetatiegrens niet, hierdoor kan gesteld worden dat het HMMT kosteneffectief is.
In een 'Willigness to pay' studie bleek dat het maatschappelijk draagvlak groot genoeg is om uitbreiding van MMT vluchten in de nacht te kunnen uitvoeren. Ondervraagden uit een representatieve steekproefpopulatie waren bereid de betalen voor extra geredde levens door het HMMT ondanks een toename van het aantal vluchten en de daarme samenhangende overlast. Het bedrag dat mensen hiervoor extra wilde betalen overschreed ver de benodigde 1,5 miljoen per jaar per MMT dat nodig is voor uitbreiding naar 24 uurs dekking. Deze resultaten kunnen worden gebruikt in het besluitvormingsproces. Inmiddels heeft de minister van VWS de uitbreiding naar 24 uurs dekking toegekend.
Tot zover een korte samenvatting (het proefschrift zelf is ruim 200 pagina's) met in het kort de hoofdpunten. Als het goed is zou het proefschrift digitaal beschibaar moeten komen. Maar tot die tijd ligt hij ter inzage in de Medische Biliotheek van het EMC.
Nog even op de vraag van strongbow: in het proefschrift staat dat er verschillende studies zijn die suggereren dat het bredere diagnostische en therapeutische sprectrum van het HMMT een effect hebben op de overleving. Ik heb alleen nog niet het hele proefschrift kunnen lezen maar dit is wat ik er zo even uit op kon maken.