http://www.burgemeesters.nl/degraafFred de Graaf (Apeldoorn) blikt in Burgemeestersblad 54 terug op Koninginnedag
Fred de Graaf, burgemeester van Apeldoorn
“Intuïtief koos ik ervoor om de belangen van de getroffenen en nabestaanden op de eerste plaats te zetten”
“Een dag die zo feestelijk begon, is geëindigd in een drama”. Met die woorden zette Fred de Graaf, burgemeester van Apeldoorn, de toon op de persconferentie na de aanslag op 30 april 2009. Het Burgemeestersblad staat met hem stil bij Koninginnedag en de manier waarop hij als burgemeester de crisis ervaren heeft.
Bij de generale repetitie zegt De Graaf het nog grappend tegen de mensen om hem heen: ‘Het enige dat nog roet in het eten kan gooien, is het weer’. Het is de dag voor Koninginnedag, de dag waar de gemeente Apeldoorn al vier maanden naar toeleeft. ‘In december 2008 kregen wij te horen dat de Koningin ons verzoek om Koninginnedag met de Apeldoornse bevolking te vieren had gehonoreerd. Dat betekende dat er in een korte tijd veel werk moest worden verricht. De festiviteiten werden geïntegreerd met de plannen van het Julianajaar, waarin het 100e geboortejaar van prinses Juliana centraal stond.’
Gecalculeerde risico's
Met de Hofhouding, Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging de politie en vele anderen wordt het programma uitvoerig doorgesproken. ‘Wij wilden enerzijds een feestelijke uitstraling, maar anderzijds moest het programma compact genoeg zijn om te kunnen beveiligen. Het werd een grote logistieke operatie. Over alles werd nagedacht. Zo was het Oranjepark, waar de ontvangst van de leden van het Koninklijk Huis plaatsvond, door de hulpdiensten ingedeeld in verschillende kwadranten die elk op een eigen manier waren beveiligd. De vijver was gecheckt op explosieven. Zoals in het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid ook is te lezen, waren op diverse plekken safe houses voor de familie ingericht. Elke keer was het schipperen tussen het open karakter van Koninginnedag en de veiligheid van de koninklijke familie en het publiek. Je kunt ervoor kiezen om de Koningin in een gepantserde auto van A naar B te laten rijden, maar dat doet afbreuk aan de ontspannen sfeer die we beoogden. Het waren elke keer gecalculeerde risico’s die we zo goed mogelijk hebben ingeschat en - waar mogelijk - hebben beperkt. Zo kleefden er risico’s aan de geplande koetsenoptocht naar Paleis Het Loo, omdat je de paarden nooit helemaal kunt vertrouwen. Op het laatste moment is gekozen om met een oude maar weliswaar degelijke bus de afstand tussen het Oranjepark en Paleis Het Loo te overbruggen. Op die manier zijn er concessies gedaan.’
De klap
Ondanks de complexe voorbereiding, zijn de instructies voor De Graaf die dag kristalhelder. ‘De burgemeester is op Koninginnedag de gastheer van de Majesteit. Dat betekende concreet dat de afstand tussen de Koningin en mij onder geen beding groter dan een meter mocht zijn.’ De burgemeester neemt in de open bus plaats op de stoel naast de Koningin. Het doel van de rit is Paleis Het Loo, waar de Koningin de tentoonstelling over Prinses Juliana zal openen. Afsluitend zal er voor het eerst sinds de feestelijkheden op Paleis Soestdijk weer een defilé plaatsvinden met alle kinderen en kleinkinderen. ‘We maakten de draai met de bus, toen Karst T. door het publiek kwam aanrazen. Ik hoorde een klap. Dacht dat er een perstribune was ingestort. Toen de Koningin en ik omkeken zagen we het laatste slachtoffer neervallen. De auto reed tegen de naald en intuïtief weet je dat er iets vreselijks moet zijn gebeurd. Los van het feit of het opzet is of geen opzet is. De stemming in de bus sloeg om en de Koningin was zichtbaar aangedaan. Heel onwezenlijk reden we over de Middenlaan. Daar stonden de mensen langs de kant nog te zwaaien. Zich onbewust van wat een paar honderd meter verderop was gebeurd.’
De burgemeester weet zijn loco nog te bereiken. Die start het crisisteam op. ‘Daarna viel de verbinding weg. Toen wij op het Loo aankwamen tastten wij nog in het duister wat er precies was gebeurd. Maar op basis van de flarden informatie die we hadden was het voor mij al duidelijk dat we niet anders konden dan het programma af te breken. Vrij kort na aankomst op het Loo heb ik de media te woord gestaan en die beslissing bekend gemaakt.’ De burgemeester spoedt zich vervolgens naar het beleidsteam om de crisis te structureren. ‘Intuïtief koos ik ervoor om de belangen van de getroffenen en nabestaanden op de eerste plaats te zetten. Zo snel mogelijk moest duidelijkheid komen over de situatie van de slachtoffers en moesten we weten in welke ziekenhuizen ze waren ondergebracht. De ervaringen rond de Poldercrash, waarin ziekenhuizen zich achter privacyregels verscholen en de namen niet vrij wilden geven, had ik nog helder op het netvlies. Zoiets wilde ik niet meemaken. Via-via is het ons uiteindelijk gelukt om alle namen van de slachtoffers boven water te krijgen.’ Ook een andere les uit de Poldercrash past De Graaf toe. ‘Na de Poldercrash werd ik door de gemeente Haarlemmermeer geïnformeerd dat twee van de slachtoffers in mijn gemeente woonden. Dat vond ik bijzonder alert. Nu hebben wij hetzelfde gedaan. Collegaburgemeesters werden geïnformeerd als er gewonden uit hun gemeenten waren. Daarmee konden we op een goede manier de zorg vanuit de overheid structureren. De gemeenten werden door ons gevoed met informatie.’
In de persconferenties die De Graaf voorzit laat hij zijn empathische kant zien. ‘Het was een bijzondere setting. In oefeningen krijg je situaties waarbij je aan de tand wordt gevoeld door de journalisten. In dit geval keek ik een zaal in waar vrijwel iedereen de aanslag zelf had meegemaakt. Een fotojournalist was net van het trapje gesprongen dat luttele seconden later door Karst T. werd geschept. Men was er niet op uit om de Hoofdofficier, Korpschef of mijzelf onderuit te halen. Ik heb geprobeerd om aan te geven wat wij wisten en wat wij niet wisten. In de tweede persconferentie ben ik gestart met het beantwoorden van de vragen die nog onbeantwoord waren gebleven. Al met al was er vooral verbondenheid en geen tegenstelling tussen ons en de journalisten.’ In de persconferentie besluit De Graaf geen een-op-een interviews te doen. ‘Het zou naar mijn gevoel suggereren dat ik PR wilde bedrijven over de ruggen van de slachtoffers. Dan stel je niet de slachtoffers maar je eigen persoon centraal. Dat leek mij ongepast.’
Herdenkingsbijeenkomst
De week na de ramp staat grotendeels in het teken van de Herdenkingsbijeenkomst die de gemeente Apeldoorn in theater Orpheus organiseert. ‘De Koninklijke familie hebben wij van tijd tot tijd op de hoogte gehouden van de stand van zaken. Zij voelden zich enorm betrokken bij alles dat we deden. Toen wij aangaven dat wij een herdenkingsbijeenkomst organiseerden, gaf de familie aan dat zij met een kleine afvaardiging wilden komen. Zij wilden voorkomen dat hun aanwezigheid de aandacht afleidde van de herdenking zelf.’ In de aanloop naar de bijeenkomst heeft De Graaf contact met een oude legerpredikant die hij heeft leren kennen in de nasleep van de Herculesramp. ‘Tijdens de Herculesramp was ik burgemeester in Vught, waarna ik contact had met twee van de getroffen gezinnen. De predikant herinnerde mij aan de herdenkingsbijeenkomst die na die ramp was georganiseerd. De eerste rijen waren toen gereserveerd voor de bobo’s. De slachtoffers zaten achterin de zaal. In Apeldoorn hebben we het bewust omgedraaid. De getroffenen vooraan. De andere betrokkenen zaten daarachter, terwijl de leden van het Koninklijk Huis op het balkon hadden plaatsgenomen. Het werd een mooie bijeenkomst. Waarbij het mij raakte dat het niet alleen een herdenking werd, maar ook een hereniging tussen getroffenen en hulpverleners die elkaar bij de Naald hadden leren kennen.’
De onderzoeken
Als de herdenking achter de rug is, starten de onderzoeken van de Nationale Recherche, de NCTb en de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. ‘Ook hierin konden we weer een les toepassen van eerdere crises. Wat mij is bijgebleven van de crises waar collega’s over vertelden, is het gegeven dat hulpverleners moedeloos worden om steeds opnieuw hun verhaal te doen voor steeds wisselende instanties. Ik heb bij de start van deze onderzoeken afgedwongen dat iedereen maar een keer mocht worden geïnterviewd en dat de onderzoekers met elkaar moesten samenwerken om te putten uit elkaars feitenrelaas. Dat bracht de belasting op de hulpverleners sterk terug. Verder hebben we sterk aangedrongen op één presentatiemoment voor de drie onderzoeksrapporten. Dat was nog niet eerder gelukt, maar ik ben ervan overtuigd dat wij de getroffenen daar een dienst mee hebben kunnen bewijzen. Zo werden ze niet elke paar maanden geconfronteerd met een nieuw deel van het onderzoek, waarin eerdere rapportages weer ter discussie werden gesteld. Nu was er vanuit de overheid één moment waarop duidelijkheid werd verschaft. Dat was naar ons idee wel het minste dat we in de nasleep voor de getroffenen konden doen.’
Wouter Jong & Roy Johannink/NGB
Verder lezen?
Download hier het interview als PDF.
http://burgemeesters.nl/files/File/Crisisbeheersing/interviews/De%20Graaf.pdfMeer crisisgerelateerde interviews van het NGB met burgemeesters en locoburgemeesters zijn hier te vinden.
http://www.burgemeesters.nl/interviews