SOS-arts: 24 bedenkingen
De LHV somt enkele bedenkingen op tegen het inzetten van een SOS-arts binnen de Nederlandse gezondheidszorg.
Kwaliteit 1.
De SOS-arts ontbeert een infrastructuur, zoals in de huisartsenpraktijk gebruikelijk is.
2.
De SOS-arts beschikt niet over een patiëntendossier.
3.
De SOS-arts werkt organisatorisch geïsoleerd van de reguliere huisartsenzorg.
4.
De SOS-arts kan geen integrale zorg verlenen.
5.
De SOS-arts kent zijn patiënten niet.
6.
De SOS-arts is overwegend geen huisarts.
7.
Voor zover de SOS-arts wel een huisarts is, is die onttrokken aan de beschikbare huisartsen voor de dag- en nachtzorg.
8.
Het is ongewis hoe het verwijsgedrag van de SOS-arts zal zijn; zodra het complex(er) wordt, zal hij alsnog de reguliere huisarts inschakelen en/of verwijzen naar de (dure en mogelijk overbodige) tweede lijn.
9.
De komst van de SOS-arts kan bij de patiënt het misverstand doen postvatten dat we te maken hebben met een substituut voor 112. Dit kan averechts uitwerken op de kwaliteit van de acute zorg.
10.
SOS-arts gaat met een landelijk callcenter voor de triage werken. Dit verstoort de lokale organisatie van de zorg.
11.
Daar waar een patiënt in een zorgketen zit (bijvoorbeeld diabetes), zal de inzet van de SOS-arts het zorgproces verstoren omdat hij daarin geen rol heeft.
12.
Het is onduidelijk welke professionele minimumeisen er gesteld gaan worden aan de SOS-arts, inclusief nascholingseisen. Gevreesd moet worden dat daaraan concessies gedaan zullen worden om de formule kwantitatief haalbaar te maken, althans dat de SOS-arts niet per definitie zal voldoen aan de eisen die gesteld worden aan huisartsen.
13.
Het is ongewis hoe de SOS-arts ingepast gaat worden in de keten van acute zorg.
Kosten 14.
Indien de financiering van de SOS-arts ten laste komt van het budgettair kader huisartsenzorg zal de komst van deze nieuwe soort arts ten koste gaan van de reguliere huisartsenzorg.
15.
Indien er een apart macrobudgettair budget beschikbaar wordt gesteld voor de SOS-arts, dan zullen de kosten van de zorg in Nederland toenemen door de komst van dit novum; deze stijging zal doorwerken in de kosten van de ziektekostenpolis.
16.
De patiënt kan ook een beroep doen op de SOS-arts als zijn zorgvraag niet acuut is; daardoor wordt een dure vorm van zorg ter plaatse ingezet uit comfortoverwegingen en niet uit medisch-inhoudelijke overwegingen.
17.
Aangenomen mag worden dat de SOS-arts ook naar de tweede lijn gaat verwijzen, echter intensiever dan de reguliere huisarts omdat de SOS-arts geen onderdeel is van de geïntegreerde eerstelijn. Hierdoor zullen onnodig kosten worden gemaakt.
18.
De laagdrempeligheid van het inroepen van de SOS-arts zal de zorgconsumptie onnodig extra doen toenemen.
Toegankelijkheid 19.
Er wordt van de patiënt een eigen bijdrage gevraagd voor de dienstverlening van de SOS-arts; zodoende is er sprake van een ‘elitedokter’.
Klantvriendelijkheid 20.
Er kan bij de patiënt verwarring optreden over de rol en plaats van de SOS-arts omdat een extra dokter, náást zijn huisarts, het podium betreedt.
21.
Een arts die bij SOS-arts is aangesloten werkt voor een commerciële organisatie. Bij een bezoek aan een patiënt zal zijn doel daarom onder andere zijn ook een volgende keer te worden opgeroepen. Dit kan leiden tot het ‘pleasen’ van de patiënt onder het mom van klantvriendelijkheid. Deze perverse prikkel kan op zijn beurt in voorkomende gevallen leiden tot overbehandeling en/of medisch niet noodzakelijke doorverwijzingen.
Noodzaak 22.
Er is geen noodzaak voor dit novum. De huisartsen dienen zelf eventuele tekortkomingen met betrekking tot bereikbaarheid en beschikbaarheid op te lossen.
Haalbaarheid 23.
Het is niet waarschijnlijk dat de beoogde 900 gekwalificeerde artsen kunnen worden geworven. Hierdoor zal de dienstverlening niet geografisch dekkend zijn, respectievelijk instabiel zijn.
24.
Een landelijke dekking van 7x24 uur is voor de SOS-arts op voorhand onhaalbaar. Het zal daarom een verschijnsel in de marge blijven omdat er van een geografische gatenkaas sprake zal zijn.
Bron: www.mednet.nl