Het gaat telkens maar nét goed, AD 9/7
Door LAURA SCHALKWIJK
AMSTERDAM - Extreem lange wachttijden, een grote kans op fouten en zelfs levensbedreigende situaties. Dit horrorbeeld is straks realiteit voor patiënten die op de spoedeisende hulp terechtkomen, als maatregelen uitblijven. Tim* (40) werkt vijf jaar als verpleegkundige op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis in een grote stad. ,,Een fantastische baan, maar de laatste tijd maken we net iets te vaak situaties mee dat het maar nét goed ging. We staan met te weinig mensen hier. En binnenkort nemen we afscheid van weer elf collega's. Dat is een vijfde van het hele team.'' In een avonddienst die van 15.00 tot 23.30 uur duurt, moeten hij en vijf collega's gemiddeld negentig patiënten opvangen. ,,Dat betekent dat we in acht uur ieder zo'n vijftien patiënten moeten zien. En op een spoedeisende hulp gebeuren altijd wel onverwachte dingen.''
Onlangs nog ging het bijvoorbeeld maar 'net goed' in een avonddienst. ,,Ik zit in het reanimatieteam en ik ben zorgcoördinator. Dat betekent dat ik in actie kom als iemand in het ziekenhuis een hartstilstand krijgt. Maar ik moet ook de zorg op de werkvloer coördineren als er patiënten binnenkomen die acute zorg nodig hebben.'' De bewuste avond kreeg een patiënt op de verpleegafdeling een hartstilstand. ,,Ik ging daar met een leerlingverpleegkundige en de rest van het team direct naartoe. Stonden we daar te reanimeren, ging mijn pieper af: over vijf minuten zou er een traumapatiënt binnenkomen.'' Tim moest binnen een paar minuten beslissen wat te doen. ,,De leerling kun je niet achterlaten, want dan leg je de verantwoordelijkheid in zijn handen. Maar de traumapatiënt kun je evenmin aan zijn lot overlaten: die verkeert in levensgevaar en moet worden gestabiliseerd. Ik zat in een ongelooflijke spagaat.'' Er was geen andere collega voorhanden, dus moest Tim wel een keuze maken. Hij koos voor de traumapatiënt. De leerling was op dat moment
eindverantwoordelijk voor de reanimatie, ook al waren er wel andere leden van het team aanwezig.'' Op dat moment waren er te weinig gediplomeerde verpleegkundigen. ,,Dat kan leiden tot gevaarlijke situaties,'' zegt Tim. ,,Ik moest me na die keuze volledig richten op de traumapatiënt, maar mijn gedachte was ook erg bij de leerling die boven stond te reanimeren. Beide patiënten verwachten kwaliteit, maar kun je de beste kwaliteit nog wel leveren? En de leerling wil eveneens goed worden opgeleid. Ook zijn goodwill kun je
kwijtraken. En hij kan zich afvragen of hij wel op de spoedeisende hulp wil werken.'' Daarnaast kan er in zo'n situatie geen acuut geval meer bij. ,,We bellen dan de Centrale Post Ambulances om een tijdelijke stop af te kondigen. Maar ja, als er toevallig iemand inzakt vlakbij jouw ziekenhuis, komen de ambulancebroeders die patiënt toch afleveren.''
De toegenomen werkdruk baart hem zorgen. ,,Het is jammer, want acute zorg is heel spannend. Je kunt in heel korte tijd heel veel voor iemand betekenen. Iemands leven redden geeft je een geweldige voldoening. En vertellen over dit werk doet het altijd goed op verjaardagen.'' Volgens Tim zijn dit soort situaties 'helaas niet meer uniek'. ,,De laatste tijd komt het net iets te vaak voor. Je hoort er niets over, omdat het altijd nét goed gaat.''
*De naam van Tim is gefingeerd, om de anonimiteit